Home Fransman, Indiese jongen en Hollander

Fransman, Indiese jongen en Hollander

  • Gepubliceerd op: 11 april 2005
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Remco Raben

Eddy du Perron heeft een merkwaardige plaats in de Nederlandse literaire canon. Ver van vergeten, wordt hij weinig gelezen. Hij is meer historisch figuur dan schepper van een oeuvre. Misschien is dat wel zoals hij het zich had gewenst. Zijn leven stond in het teken van zich zelf creëren, vervolmaken en verantwoording afleggen.


De waardering van zijn werk is trouwens niet onveranderlijk geweest. Was hij in zijn tijd vooral bekend als criticus en redacteur van het tijdschrift Forum, in latere decennia is hij steeds meer ‘Indisch auteur’ geworden. Voor de huidige generatie is Du Perron vooral de schrijver van Het land van herkomst, na Max Havelaar de meest ambitieuze Indische roman – en meer dan dat – die de Nederlandse literatuur rijk is.

Toch beslaat zijn verzameld werk zeven dikke delen, tezamen bijna 4500 bladzijden, los van de duizenden brieven die hij schreef. Ongeduldig, koortsachtig, obsessief bijna bouwde Du Perron aan zijn oeuvre, dat opvalt door toon en eigenzinnigheid. Hij was een eeuwige commentator, in de eerste plaats van zijn eigen leven, maar ook van zijn tijdgenoten. Zijn houding jegens de wereld was eigenzinnig, maar wel erg kwetsbaar en daardoor ook kwetsend. Du Perrons vormexperimenten, zijn hang naar polemiek – het zijn evenzeer uitingen van geldingsdrang als van een tomeloze intellectuele nieuwsgierigheid. Dat maakt hem, wellicht meer nog dan zijn partner in crime Menno Ter Braak, een mens door wiens prisma we zijn tijd kunnen zien.

In zijn positie als buitenbeentje en zijn dubbelrol als Indisch en ‘moederlands’ auteur lijkt Du Perron op zijn Antilliaanse tegenhanger Cola Debrot, de – bijna vergeten – schrijver van Mijn zuster de negerin. Hoewel Debrot nauwelijks in Snoeks biografie figureert, verkeerden hij en Du Perron in dezelfde kringen en hadden ze een sterk gevoel van verwantschap. Ze deelden hun koloniale wortels in succesvolle ondernemerskringen, een onbekrompen opstelling jegens seksuele taboes, een adolescente levenshouding die ze tot ver in de dertig volhielden, een sterk kosmopolitisme en een oeuvre dat veel beschouwend werk bevat. De twee hebben zelfs een plan voor een gezamenlijk boek gesmeed, maar daar is het jammer genoeg nooit van gekomen.

Hun aanwezigheid in de Nederlandse literatuur laat zien dat de koloniën – doorgaans niet de habitat van de meest ruimdenkende mensensoort – een paar unieke schrijvers hebben voortgebracht die door hun kosmopolitische oriëntatie van een bredere visie getuigden dan veel van hun tijd- en landgenoten. Dit lag ook aan hun grenzeloze familieverleden, dat in Debrots geval in Zwitserland, Frankrijk en Venezuela lag, in dat van Du Perron in Frankrijk en de Franse kolonie Réunion. 

Groene-horrensfeer
‘Ik ben atavisties Fransman, qua opvoeding indiese jongen, door taal en sommige gewoonten Hollander’ – zo maakte Du Perron zijn culturele optelsom. Hij zou zijn leven lang blijven zwerven tussen zijn drie geografische en karakterologische polen. Indië, een eindeloos gependel tussen Frankrijk, België en Nederland, opnieuw Indië en uiteindelijk weer Nederland. Hij verplaatste zich daarmee ook in een wereld van grote culturele en politieke verschuivingen.

In Parijs kwam Du Perron in aanraking met kringen rond André Malraux, in België met modernistisch gezelschap als Paul van Ostaijen en de schilder Jozef Peeters. Maar hij vond zijn – voorlopige – plaats pas in Nederland, in het gezelschap van personen als Menno ter Braak en de dichter Jan Greshoff. In hen trof hij geestverwanten die de oude mooidoenerij de wacht aanzegden. Zij deelden zijn onverbiddelijke individualisme, een rol die hij met zoveel overgave vervulde dat hij velen tegen zich in het harnas joeg.

Holland bleef te klein, en Du Perron te ongebonden. Zijn terugkeer naar Indië in 1936 was een vlucht uit de achter-groene-horrensfeer van Nederland, maar ook een confrontatie met zijn land van herkomst. En een confrontatie werd het. Du Perrons affiniteit met het land werd duidelijk in zijn publicaties over Multatuli en de Indische letterkunde, maar hij trof Indië in een heel andere stemming aan dan hij had gehoopt. De sfeer was er verpest door de politieke patstelling tussen nationalisten en kolonisten en het arrogante isolationaisme van de laatsten. Du Perron besefte dat hij te Europees was om onvoorwaardelijk voor Indonesië – zijn geboorteland – te kiezen en vertrok. Koud enkele maanden terug in Nederland stierf hij op 14 mei 1940 aan angina pectoris.

Een snoepleven voor een biograaf. Kees Snoek heeft zich zo’n twintig jaar met Du Perron beziggehouden en dat is te merken. Hij heeft een uitputtende biografie geschreven. Wie die helemaal leest, zal dan ook bekaf zijn. De meer dan spreekwoordelijke kaartenbak – onlosmakelijk attribuut van de Nederlandse biograaf – is weer eens omgekeerd. Bijna duizend pagina’s tekst en dan nog een dikke staart met nawerk. Het is erg veel, zij het vaak wel van het goede. Jammer genoeg mist het boek een beetje de flair van Snoeks eerdere studies over Du Perron, alsof het onder zijn eigen gewicht gebukt gaat. Maar het is een wonder van nauwgezetheid en zit vol originele vondsten.

Snoek houdt zich ver van brede penseelstreken. In zijn pointillisme toont hij zich een exponent van de ‘wetenschappelijke biografie’, de degelijk geannoteerde en verantwoorde levensbeschrijving waar Hans Renders, hoogleraar aan het Groningse Biografie Instituut, onlangs nog een pleidooi voor hield. Renders’ standpunt is begrijpelijk – als hoofd van zo’n instituut kun je de biografie niet in handen van dilettanten geven, nietwaar? Maar een dergelijke rechtlijnigheid zal uiteindelijk de dood in de pot zijn. De roep om wetenschappelijkheid verhoudt zich nu eenmaal slecht tot evocatie en speculatie – dingen die onmisbaar zijn voor de historische verbeelding. De historicus die niet in staat is zich aan de bronnen te ontworstelen en een handzame, prikkelende karakterisering te geven die per definitie niet geheel te staven – maar wel te onderbouwen – is, is een chroniqueur. Dat is een heel geruststellend beroep, maar je hebt er niets aan.

Zou Snoek aan Renders’ voorwaarden voldoen? Ik vrees van wel. Zijn Du Perron is grondig, voorzichtig, angstvallig nauwkeurig geannoteerd. En toch barst op enkele momenten de ongeoorloofde interpretatie – ja, zelfs psychologisering – uit de te krappe broek van de wetenschappelijke biografie. Te zelden. Veel vaker wordt een verband tussen de levensfeiten en Du Perrons geestelijke ontwikkeling wel gesuggereerd, maar niet expliciet gemaakt, wat nog veel gevaarlijker is dan openhartige speculatie. 

Notuleerdwang
Er valt nóg wel wat te mopperen. Door Snoeks concentratie op de persoon Du Perron, versterkt door zijn uitmelken van de egocentrische herinneringsroman Het land van herkomst als bron, blijft de historische omgeving zwak belicht. De historische karakteriseringen zijn vaak wat ruw, en Snoeks historische bronnen beperkt. Zo wordt de Indische samenleving, op basis van echt verouderde literatuur, afgedaan als ‘gesegmenteerd’, behept met een ‘kastensysteem’, en daarmee is de kous kennelijk af. Terwijl juist de Du Perrons getuigenis geven van die fascinerende Indische wereld waarin een grote gevoeligheid voor koloniale status gepaard kon gaan met culturele openheid, die zich bijvoorbeeld uitte in hun goede relaties met de West-Javaanse adel.

Het wel en wee van vader Du Perron als ondernemer in West-Java is zo’n fascinerend hoofdstuk dat smeekt om een degelijke historische analyse. Ook het Belgische modernisme, om maar een ander willekeurig voorbeeld te noemen, blijft volstrekte abracadabra, niet in de laatste plaats omdat Du Perron er zelf al weinig van begreep. Daar staat dan weer tegenover dat we Du Perrons liefdes- en leedleven op de voet kunnen volgen, dankzij Snoeks vondst van de brievencollecties van Du Perrons geliefden.

Snoeks streven naar volledigheid is wel te begrijpen. In de eerste plaats is dit de eerste serieuze biografie van een van de grote Nederlandse literatoren van de twintigste eeuw. Bovendien lijkt Du Perron er zelf om te vragen, met zijn autobiografische romans, zijn notuleerdwang en zijn levenshouding van rekenschap geven. Desondanks had je Du Perron een iets speelser biografie gegund. Dat mag echter niemand weerhouden zich in dit boek te verliezen. Du Perron mag weinig school hebben gemaakt, in Nederland noch Indonesië, maar zijn individualisme en gezonde verstand zijn een heilzaam geluid in de huidige kakofonie van hysterie en collectivisme.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.