De titel Redbad zal niet bij iedereen een belletje doen rinkelen. Hoog tijd dat dat verandert, vinden de makers van het historische epos over de Friese koning Redbad/Radboud.
Over hem is weinig meer bekend dan dat hij tegen de Franken vocht en in 719 stierf. Roel Reiné, die drie jaar geleden Michiel de Ruyter maakte, portretteert Redbad als een verlichte geest, die vecht voor de onafhankelijkheid van Friesland en voor godsdienstvrijheid. Progressieve ideeën zitten er al jong in, want als Redbad nog gewoon de zoon is van de oude koning Aldigisl keert hij zich al tegen mensenoffers om goden gunstig te stemmen. Fijn, zo’n moderne knul? De conservatieve Friese elite vindt van niet en jaagt Redbad na de verloren slag met de Franken om Dorestad met een vlot de zee op, waarna hij uitgeput bij Vikingen in het huidige Denemarken aanspoelt.
Redbad keert na een tijdje terug en wordt de onbetwiste leider van de Friezen. Hij neemt het op tegen de Franken, die de Friezen politiek en religieus willen onderwerpen. Hun bisschop Willibrord werkt volgens het principe ‘niet goedschiks, dan kwaadschiks’. Iedere heiden die tegenstribbelt, krijgt te maken met waterboarding: de bisschop duwt hem net zo lang onder water in een grote doopvont totdat hij zich gewillig tot het christendom bekeert.
Het historisch voor 80 procent – voorzichtige schatting – verzonnen Redbad ziet er visueel prima uit, maar de overdosis veldslagen en het simplisme (Franken slecht, Friezen goed) werken de kijker na een tijdje op de zenuwen. Redbad draagt dezelfde heroïsch-patriottische actuele boodschap uit als Michiel de Ruyter. ‘Dit is het land van vrije mensen die voor niemand buigen.’ Natuurlijk.
Jos van der Burg is filmrecensent bij Het Parool en de Filmkrant.
Dit artikel is exclusief voor abonnees