Hoe moeten we de jaren zestig beoordelen? Wie het aan babyboomers vraagt, hoeft niet lang te wachten voor de heldenverhalen losbarsten. Wat een tijd! Vrijheid! De revolutie stond op uitbreken. De wereld werd seksueel bevrijd. Autoriteiten sidderden van angst. Een nieuwe wereld was in aantocht. De 72-jarige filmmaker Bernardo Bertolucci zei het begin dit jaar op het filmfestival in Rotterdam, waar hij te gast was, aldus: ‘Iedereen wilde de wereld veranderen en het leek ook mogelijk. We waren allemaal revolutionairen.’
Elke generatie heeft recht op zijn oorlogsverhalen, dus ook babyboomers, maar iets meer zelfrelativering is welkom. Het beeld dat alle protesterende jongeren in de jaren zestig door heilig idealisme werden gedreven, is een groteske vertekening van de werkelijkheid. Zoals in de Tweede Wereldoorlog sommige jongeren in verzet gingen uit zucht naar avontuur, zo belandden jongeren in de jaren zestig om dezelfde reden in de tegencultuur.
Demonstreren en rebelleren zijn nu eenmaal spannender activiteiten dan in een schoolbank achter een wiskundeboek zitten. Ook wie wel liever achter een wiskundeboek zat, ging toch mee de straat op, omdat hij niet het imago van sukkel wilde krijgen. Studeren was niet hip in de jaren zestig. Er waren leukere dingen in de wereld.
Toegegeven: ook dit is een karikatuur van de werkelijkheid. Voor een genuanceerd beeld kunnen we terecht bij het meesterlijke Après mai van de Franse regisseur Olivier Assayas. Dit coming of age-drama zoekt het niet in een polemische benadering van de jaren zestig, maar schetst overtuigend de contradicties en ambivalenties in het gedrag van politiek bevlogen jongeren in die tijd.
De in 1955 in Parijs geboren Assayas weet waarover hij het heeft, want hij groeide op in de sfeer van de tegencultuur. Voor ‘mei 1968’ – D-day van de protestgeneratie – was hij te jong, maar de jaren zeventig maakte hij actief mee. In het autobiografisch geïnspireerde Après mai staat zijn alter ego, de middelbare scholier Gilles, model voor veel jongeren in die tijd: de tiener waait half uit overtuiging en half uit conformisme mee met de rebelse politieke tijdgeest, zonder zich er helemaal in te verliezen. Hij houdt altijd andere opties open.
Accuraat schetst de film de oeverloze politieke discussies in de rokerige schoolaula tussen anarchisten, trotskisten en maoïsten. ‘Burgerlijk’ is een scheldwoord en alle politieagenten zijn fascisten en SS’ers. De opstandige folklore escaleert als een groepje jongeren, onder wie ook Gilles, ’s avonds laat een molotovcocktail naar de school gooit en de hen achtervolgende bewaker min of meer per ongeluk wordt getroffen door een zak cement. Plotseling is politiek geen abstracte discussie meer, maar een ethische kwestie. Mag je mensen verwonden voor het goede doel?
Naast deze politiek-morele kwestie spelen allerlei andere zaken in het leven van Gilles, met als belangrijkste zijn ambities – hij schildert en heeft vage filmplannen – en vooral de liefde. Gilles laat zijn oude schoolvriendin in de steek voor een hipper meisje, dat hem weer verlaat voor de dogmatische leider van een ultralinks filmcollectief. De fanaticus zegt dingen die jongeren nu raadselachtig in de oren zullen klinken, zoals: ‘We doen agitprop en geen fictie.’
Dat Après mai meer uitspraken bevat die iedereen toen begreep, maar jongeren nu niets zullen zeggen, illustreert de serieuze research van Assayas. Welke jongere snapt dit nog: ‘Je werkt in de individualistische stijl van de kleinburger.’ Après mai blinkt uit in dergelijk accuraat historisch taalgebruik. Ze illustreren dat Assayas niet geïnteresseerd is in de grote politieke gebeurtenissen, maar in het oproepen van het levensgevoel van die tijd. Daarin is hij perfect geslaagd. Terloops belandt de film ook even in Nederland, omdat een Frans meisje hier abortus laat plegen – een ingreep die in Frankrijk verboden was.
Après mai doet niet aan debunking van de tegencultuur van de jaren zestig en zeventig, maar heeft ook geen last van een wazige nostalgische blik. De film wordt niet bevolkt door helden of antihelden, maar door jongeren die op de tijdgeest meedrijven, soms domme dingen doen, en aan het einde van de film met minder illusies verder leven.
Gilles ziet zijn laffe kant onder ogen (‘Ik leef in een fantasiewereld. Als de realiteit aanklopt, doe ik niet open’) en sluit het eerste artistieke compromis in zijn leven. Eerder schold hij zijn vader uit voor hypocriet, omdat hij voor de televisie werkt – hij maakt scripts van Maigret-detectives –, maar de film eindigt met Gilles als stagiair bij een obscure horrorfilm over prehistorische dieren en nazi’s. Hij moet zorgen dat de acteurs op tijd op de set zijn. De jongen is geland.
Après mai
Olivier Assayas
Vanaf 28 maart in de bioscoop
Jos van der Burg is filmrecensent bij Het Parool en de Filmkrant.
Dit artikel is exclusief voor abonnees