Vier jaar geleden maakte regisseur Clint Eastwood met de speelfilm Invictus van Nelson Mandela een ondraaglijke heilige. Morgan Freeman speelt hem als een man die nooit aan zichzelf, maar altijd aan zijn volk denkt, geen zwakheden heeft en uitsluitend in wijze oneliners spreekt.
De makers van Mandela. Long Walk to Freedom hebben gelukkig iets minder last van heiligenverering. Ze doen niets af aan Mandela’s grote verdiensten, maar tonen soms ook iets van zijn zwakheden. Die uiten zich vooral in de privésfeer in de tijd dat hij als jonge ambitieuze advocaat in de jaren veertig carrière maakt in het African National Congress (ANC), de verzetsorganisatie die streed voor een democratisch Zuid-Afrika.
Mandela ziet zijn eerste vrouw en hun vier kinderen zo weinig dat zijn huwelijk – dat ook leed onder zijn overspel – in 1957 op de klippen loopt. Een jaar later trouwt hij met Winnie Madikizela, een medestrijdster in het ANC. Met haar beleeft hij vijf gelukkige jaren en krijgt hij twee kinderen.
Als de blanken oorlog willen, kunnen ze die krijgen, is het motto van de intelligente, welbespraakte en revolutionaire Mandela. Die oorlog voert hij met het ANC aanvankelijk vreedzaam, maar als het blanke regime met repressie reageert op het vreedzame verzet, verandert het ANC in 1960 van strategie. Voortaan bestrijdt het apartheid met gewelddadige vormen van verzet, zoals bomaanslagen en sabotageacties.
Mandela staat aan het hoofd van de militaire tak die de operaties uitvoert. Na arrestatie wordt hij in 1964 veroordeeld tot levenslang. Achttien jaar zit hij gevangen op Robbeneiland, waarna hij wordt overgeplaatst naar een gevangenis op het vasteland. Ondertussen groeit hij uit tot het wereldwijde symbool van de antiapartheidsstrijd. Na geheime onderhandelingen met de regering wordt hij in 1990 vrijgelaten. Vier jaar later wordt hij gekozen tot president.
De (Engelse) makers van het op Mandela’s autobiografie gebaseerde Mandela. Long Walk to Freedom hebben het zich niet makkelijk gemaakt, doordat ze Mandela’s hele leven willen bestrijken. Onvermijdelijk zorgt dat voor een ‘en toen en toen’-film, waarbij nooit tijd is om stil te staan bij de gebeurtenissen. De film rent door de hoogte- en dieptepunten van Mandela’s leven zonder dat de kijker veel inzicht krijgt in zijn opvattingen en de veranderingen daarin.
De nadruk ligt in de film op de verzoeningsgezinde Mandela, die als president tussen 1994 en 1999 Zuid-Afrika bevrijdde van de gewelddadige chaos die was uitgebroken na de afschaffing van de apartheid in 1990. Dat Mandela Zuid-Afrika behoedde voor burgeroorlog kan niet genoeg worden geprezen. De film doet dat dan ook volop, maar laat interessante kwesties liggen.
Zoals de vraag waarom de socialistische en communistisch geïnspireerde Mandela het kapitalistische systeem in Zuid-Afrika overeind hield toen hij de kans kreeg om het te veranderen. Een van Mandela’s eerste daden na zijn vrijlating was op bezoek gaan bij Fidel Castro om hem te danken voor zijn steun tijdens de antiapartheidsstrijd (‘Wie trainde ons volk, wie gaf ons de middelen, wie hielp zoveel van onze soldaten, onze artsen?’). Wanneer veranderde de links-radicale Mandela in de charismatische pragmatische leider?
Niet iedereen volgde hem in zijn ommezwaai. Onder hen zijn vrouw Willie Mandela. De ideologische verwijdering tussen hen komt uitvoerig aan bod in de film. De makers maken invoelbaar dat Winnie Mandela, die tijdens Mandela’s gevangenschap in het heetst van de strijd stond en achttien maanden in eenzame opsluiting doorbracht, haar man niet kon volgen in zijn verzoeningspolitiek. Moest het blanke regime niet eerst spijt betuigen?
De sympathie van de makers ligt bij Mandela. Het pleit echter voor hen dat zij Willie Mandela niet afschilderen als een radicale gek, maar als een intelligente, door de meedogenloze strijd beschadigde vrouw, die anders dan haar man de stap naar vergeving niet kan zetten. Het drijft hen uit elkaar, waarna de twee scheiden.
De film eindigt met een quote uit Mandela’s autobiografie, die illustreert dat Mandela een politicus en een staatsman was, maar misschien nog meer een moreel leidsman. ‘Niemand wordt geboren met haat tegen iemand met een andere huidskleur, achtergrond of religie. Mensen leren om te haten, maar als ze kunnen leren haten, kan hun ook worden geleerd om lief te hebben, want liefde komt natuurlijker naar het menselijke hart dan haar tegendeel.’
Jos van der Burg is filmrecensent bij Het Parool en de Filmkrant
Mandela. Long Walk to Freedom
Justin Chadwick
Vanaf 19 december in de bioscoop
Dit artikel is exclusief voor abonnees