Terwijl politici overal worden gewantrouwd – ook messias Obama landde binnen een jaar met een klap in de ijzige werkelijkheid –, heeft Nelson Mandela al jaren het aura van een heilige. Zijn morele gezag is groter dan dat van de paus, want overstijgt geloofsovertuigingen. Wereldwijd wordt de 91-jarige geprezen om zijn leiderschap, waarbij men vooral wijst op de Zuid-Afrikaanse vreedzame overgang van apartheidssysteem naar one man one vote-democratie.
Dat het land in de jaren negentig niet explodeerde in een burgeroorlog is inderdaad een wapenfeit waarvoor Mandela met hoofdletters in de geschiedenisboeken mag staan. Hij ontpopte zich na zijn vrijlating in 1990 tot een briljant politicus, die verzoening preekte. Met zijn raciale ‘regenboogregering’ na de eerste vrije verkiezingen in 1994 benadrukte de president dat hij geen loze praatjes afstak.
Voor zwart triomfalisme was geen plaats. Mandela wilde geen Zimbabwe, maar een modern land waarin blank en zwart vreedzaam samenleven. Om dat te bereiken moesten de blanken ervan overtuigd worden dat er voor hen nog plaats zou zijn in het nieuwe Zuid-Afrika. Een knap staaltje ‘hoe win ik de harten van de blanken’ toonde Mandela een jaar na zijn aantreden door het wereldkampioenschap rugby in Zuid-Afrika als nationaal bindmiddel te gebruiken.
Politici die sport inzetten voor nationalistische doeleinden zijn van alle tijden, maar Mandela leverde een huzarenstukje, omdat rugby het symbool was van de apartheid. Het was de sport van de blanke onderdrukker en werd gehaat door de zwarte gemeenschap, die van voetbal hield. Het verenigen van blank en zwart achter het nationale team de Springboks leek een mission impossible.
Mandela’s politiek adviseurs raadden de exercitie af, omdat ze vreesden dat de zwarte bevolking zich van hem zou afkeren. Zij waren bang dat die hem zou beschouwen als een verrader. Maar Mandela wist van geen wijken en zette door. Het pakte goed uit. Zuid-Afrika won tot ieders verrassing het toernooi en blank én zwart vierden feest.
Hollywood leeft van heldenverhalen met een happy end, dus verbaast het niet dat er nu met Invictus een film is over deze episode uit Mandela’s leven. De film is vooral te danken aan de acteur Morgan Freeman, die zijn commerciële gewicht in de schaal gooide en financiers vond. Daarbij hielp het dat het boxoffice-kanon zelf Mandela wilde spelen en zijn vriend Clint Eastwood de regie wilde doen.
Het resultaat is een ouderwetse film die stijf staat van de bewondering voor Mandela. Freeman speelt hem als een man die het woord ‘eigenbelang’ niet kent en altijd aan het welzijn van het volk denkt. Soms neemt dat ridicule vormen aan. Als een lijfwacht aan Mandela vraagt hoe het met zijn familie gaat, is zijn antwoord een didactisch lesje: zijn familie bestaat uit 42 miljoen Zuid-Afrikanen, zegt de leider. En als de aanvoerder van het rugbyteam voorafgaand aan het toernooi door Mandela wordt uitgenodigd voor een inspirerend praatje, kan hij uit bewondering voor de grote man alleen nog maar stamelen.
Mandela’s dialogen beperken zich in de film voornamelijk tot oneliners als: ‘Dit land hunkert naar iets groots’, en: ‘Dit is geen tijd voor wraak.’ Net als bij christelijke heiligen speelt seks geen rol in zijn leven. De complimentjes die hij zijn secretaresse geeft (‘Wat zit je haar leuk’) maakt hij zonder bijbedoelingen. Dat Mandela tijdens het wereldkampioenschap nog getrouwd was met Winnie Mandela – hij scheidde een jaar later – is lafhartig weggemoffeld. Zijn echtgenote komt slechts in één scène voor, waarin ze ruziemaakt met haar man. Dat moet duidelijk maken dat deze vrouw niet deugt, want met heiligen maak je geen ruzie.
Natuurlijk eindigt de film met de overwinning op het rugbyveld en raciale verbroedering. Eind goed al goed? Een jaar na de overwinning werd de coach van de Springboks wegens racisme ontslagen, maar dat wil de film niet weten. De raciale Zuid-Afrikaanse werkelijkheid is weerbarstiger dan Hollywood wil doen geloven.
Clint Eastwood
Invictus
Vanaf 4 maart in de bioscoop
Dit artikel is exclusief voor abonnees