Home ‘Fietsen helpt bij inburgering’

‘Fietsen helpt bij inburgering’

  • Gepubliceerd op: 22 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout

De fiets was in de eerste helft van de twintigste eeuw een middel om van ruwe arbeiders fatsoenlijke Nederlanders te maken. Met hetzelfde doel worden tegenwoordig allochtonen gestimuleerd om te fietsen.

Toen arbeiders eind negentiende, begin twintigste eeuw meer vrije tijd kregen, bestond in elitaire kring angst dat zij die zouden verbeuzelen op straat of in de kroeg. Volkstuinen, gymnastiekverenigingen en openbare bibliotheken werden opgericht om te zorgen dat de eenvoudige arbeider zijn vrije tijd fatsoenlijk en nuttig besteedde. ‘Het was de hoop van de vele enthousiaste hervormers dat al deze activiteiten tezamen uiteindelijk zouden leiden tot een gemeenschap van gezonde, weldenkende, ontwikkelde en tevreden burgers,’ schrijft Christianne Smit in de inleiding tot de bundel Fatsoenlijk vertier. Deugdzame ontspanning voor arbeiders na 1870.

Een van de instrumenten ter beschaving van het Nederlandse volk was de fiets. De Duitse historica Anne-Katrin Ebert heeft er in Fatsoenlijk vertier een apart artikel aan gewijd. Aanvankelijk was de fiets een luxeartikel, voorbehouden aan de elite. Maar toen door massaproductie het rijwiel bereikbaar werd voor de lagere standen, werd het gebruik ervan breed gepropageerd. Fietsen was niet alleen gezond voor lichaam en geest, het zou ook zorgen voor een gevoel van controle en onafhankelijkheid. Bovendien konden arbeiders al fietsend de schoonheid van Nederland ontdekken.

Hoofdredacteur Frans Netscher van het ANWB-lijfblad De Kampioen noemde de fiets in 1913 ‘het paard der democratie’. Ook de sociaal-democraten vonden dat het stalen ros kon bijdragen aan ‘de politieke ontvoogding der arbeidende klasse’. De Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) organiseerde speciale tochten voor haar leden, die zingend door bos en wei fietsten.

Mede dankzij dit soort activiteiten is de fiets een vast bestanddeel geworden van de Nederlandse cultuur. Allochtonen pakken echter veel minder vaak de fiets dan autochtone Nederlanders, zo is vorig jaar gebleken uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau en het landelijke kenniscentrum Fietsberaad. Volgens coördinator Otto van Boggelen missen veel allochtonen fietsvaardigheid. Bovendien staat het rijwiel bij hen in laag aanzien. ‘Met name Turken en Marokkanen beschouwen de fiets als een vervoermiddel voor arme mensen.’

Van Boggelen adviseert lokale en regionale overheden, die het fietsgebruik onder allochtonen willen bevorderen. Bijvoorbeeld door Turkse en Marokkaanse vrouwen al dan niet gratis fietslessen aan te bieden. De argumenten zijn grotendeels dezelfde als rond 1900. Van Boggelen: ‘Fietsen is een prima manier om gezondheidsproblemen onder allochtonen, zoals obesitas, aan te pakken. Ook helpt het bij de inburgering. Mensen leren al fietsend hun omgeving beter kennen. Je bent mobiel en onderweg maak je contact met anderen. Wie een fiets heeft kan dus gemakkelijker participeren in de Nederlandse samenleving.’

Christianne Smit (red), Fatsoenlijk vertier. Deugdzame ontspanning voor arbeiders na 1870. Bert Bakker. 301 p. € 24,95

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.