Home Etnische tegenstellingen in de antieke wereld

Etnische tegenstellingen in de antieke wereld

  • Gepubliceerd op: 18 april 2006
  • Laatste update 07 jun 2023
  • Auteur:
    Anton van Hooff
  • 10 minuten leestijd
Etnische tegenstellingen in de antieke wereld

Met de Perzische oorlogen en de bloei van de Griekse taal en cultuur ontstond het Griekse superioriteitsgevoel ten opzichte van vreemdelingen. ‘Barbaren’ waren niet meer dan slaven. En met de groei van de steden namen etnische spanningen in de antieke wereld toe.

Van minister Verdonk moet iedereen Nederlands spreken. Volgens het ‘Wien Neêrlands bloed’, dat tot ver in de twintigste eeuw het volkslied was, stroomde door waarlijk Nederlandse aderen een levenssap dat ‘van vreemde smetten vrij’ was. Toen was het de (vermeende) gemeenschappelijke afstamming die de natie vormde. Nu geldt de taal naast de Dietse waarden en normen als schepper van het wij-gevoel.

Natuurlijk heeft elke groep ‘anderen’ nodig om zich als eenheid te definiëren: ‘Wat Wals [Frans] is vals is,’ zeiden de Vlamingen al in de Middeleeuwen. Zo bestaat de Nederlandse identiteit sinds de Tweede Wereldoorlog vooral uit ‘niet mof te zijn’. Bij de oude Grieken was dat niet anders; ook zij hadden de buitenstaanders nodig om zichzelf te kunnen duiden.

Troy

Door het succes van hun cultuur ontwikkelden de Hellenen een krachtig gevoel van eigenwaarde. Dat besef kreeg een krachtige impuls door de Perzische Oorlog (499-448 v.Chr.). Eerder, in de homerische wereld (1000-800 v.Chr.) was het Griekse zelfbewustzijn lang zo sterk niet. Bioscoopgangers hebben dat onlangs nog kunnen vaststellen. In Wolfgang Petersens Troy uit 2004 communiceren de Griekse en Trojaanse helden zonder tolk. Zonder tussenkomst onderhandelen ze of schelden ze elkaar uit op het slagveld.

Dit is geen simplificatie van de filmregisseur; Petersen houdt zich aan Homeros. In zijn Ilias en Odyssee bestaan geen taalverschillen. Nu kan men natuurlijk zeggen dat het danig afbreuk zou doen aan de dramatiek van het epos als een tolk even de scheldwoorden moet vertalen. Maar het is niet alleen de taal die beide kampen in Homeros delen. Ze hebben, zo stelt Homeros het voor, ook dezelfde wapens en – nog belangrijker – dezelfde goden. Sommige van hen, zoals Hera en Aphrodite, staan aan Trojaanse kant, terwijl bijvoorbeeld Athena de Grieken door dik en dun steunt.

Ook in de zogeheten archaïsche periode van de Griekse geschiedenis, de zevende en zesde eeuw voor Christus, was de tegenstelling tussen Oost en West nog niet erg uitgesproken. De Grieken waren nog heel ontvankelijk voor impulsen uit Asia. Zo verwerkten ze bij het beschilderen van aardewerk oosterse fantasiedieren en tapijtmotieven. Niet voor niets spreekt men van de oriëntaliserende stijl.

Omstreeks 500 v.Chr. kwam er een omslag in deze open houding. De verandering was het gevolg van de botsing met het opdringende Perzische Rijk. Door de overwinningen bij de Slagen van Marathon (490), Salamis (480) en Plataiai (479) wist een aantal Griekse poleis – kantonnale staatjes – de Perzische supermacht uit Griekenland te verdrijven. Na afloop zetten de zegevierende Atheners, Spartanen, Korinthiërs en anderen in het panhelleense heiligdom van Delphi een slangenzuil neer om de overwinning te vieren.

‘Barbaren’ heeft betrekking op de niet-Grieken, die maar wat lijken te brabbelen, barbar te zeggen

Ook in de Griekse literatuur werden zegezuilen opgericht. Simonides componeerde poëtische opschriften voor de oorlogsmonumenten, Aischylos dichtte de tragedie Perzen en Herodotos schreef zijn geschiedenis van de gewelddadige confrontatie tussen Oost en West ‘om ervoor te zorgen dat de grootse, bewonderenswaardige daden, zowel van Grieken als barbaren, niet van roem verstoken blijven’, zoals hij in de inleiding van zijn Historiai zegt.

Het woord ‘barbaren’ heeft hier betrekking op de niet-Grieken, in het bijzonder de Perzen. Het woord is een doorzichtige klanknabootsing. Die anderen lijken immers maar wat te brabbelen, barbar te zeggen – nog steeds mompelt een menigte op het toneel ‘Rabarber, rabarber’ om het effect van een onsamenhangende massa te bereiken. Taal was voor de Grieken dus de eerste onderscheidende eigenschap. Sinds Herodotos omvat het Grieks-zijn – to Hellenikon – echter veel meer dan een taalverschil. Volgens hem was het al van oudsher mis tussen Oost en West.

Daarvoor verwijst Herodotos bijvoorbeeld naar de mythes over ontvoeringen van vrouwen en meisjes over en weer. Prinses Europa werd door Zeus – in de gedaante van een stier – uit Phoenicië (in Asia) ontvoerd naar Kreta. Van hun kant kaapten de westerlingen Medeia uit het Oosten. De laatste in de reeks kidnappingen was die van Helena uit Sparta door Paris, prins van Troje. De Trojaanse Oorlog die daarop volgde gold als een voorronde voor de Perzische Oorlog.

Herodotos verklaarde het succes van de Grieken uit het feit dat zij vrije burgers waren die wisten waarvoor zij streden. De oosterlingen daarentegen waren als onderdanen van de grote koning van Perzië allemaal slaven: bij Thermopylai (480) moesten de Perzische officieren hun soldaten met zwepen tot de strijd dwingen.

Pogroms

De idee van Griekse superioriteit maakte in vijfde eeuw grote opgang, gevoed door de zichtbare politieke en culturele prestaties van die ‘klassieke’ tijd. Tegenover de vrije burger – met name die in Athene – werd ‘de ander’, de barbaar, scherper dan voorheen gedefinieerd. Ook vrouwen, vreemdelingen en slaven werden overigens op hun plaats gezet. De democratische leider Perikles beperkte het burgerschap door bij wet te laten bepalen dat alleen wie een Atheense vader en moeder had burger kon zijn. De vrouw hoorde zich gedeisd te houden – de beste vrouw was volgens Perikles degene van wie men niets hoorde.

In literatuur en beeldende kunst werd slavernij gerechtvaardigd door de slaaf voor te stellen als een Untermensch. Barbaren waren er beter aan toe als ze slaaf waren; net als huisdieren hadden zij namelijk een vaste hand nodig die hen leidde, zo betoogt Aristoteles in zijn Politika: ‘Alle mensen die net zoveel van anderen verschillen als het lichaam van de ziel of het dier van de mens, zijn van nature slaaf, en voor hen is het beter onder het gezag van een meester te staan.’

Slaven werden ingezet voor vuil en minderwaardig werk. Mede door hun inzet konden burgers van enige welstand zich wijden aan zaken die een vrij man waardig waren – in het Latijn duidt men zulke activiteiten aan als liberalis. Hij bezocht veelvuldig het gymnasion – letterlijk de ‘naakterij’ – om daar aan sport te doen. In zijn blootje natuurlijk – ongekleed sporten werd beschouwd als een onderdeel van de Griekse cultuur. Eigenlijk nam een sportende man even de gestalte van een god aan; niet voor niets worden (mannelijke) goden in tijdloze naaktheid afgebeeld – kleren fixeren iemand in de tijd.

Terwijl de burger zich veelzijdig ontplooide, was de barbaarse slaaf gelukkig in zijn rol van het ‘bezielde werktuig’, dat de vrije man ten dienst stond. Zo schrijft de historicus Polybios (ca. 200-ca. 120 v.Chr.) dat een generaal zichzelf niet aan gevaren moet blootstellen, want zegt het spreekwoord niet terecht: ‘Laat het risico bij de Kariër?’ Kariërs kwamen uit het gebied van het tegenwoordige Turkije; zij behoorden tot de allochtonen die van nature bestemd waren om slaaf te worden.

Toch zagen slaven er hinderlijk menselijk uit. Een rechtse publicist uit Athene beklaagt zich erover dat de slaven in zijn stad niet voor hem uit de weg gingen. En je moest je wel twee keer bedenken om zo’n lomperik een optater te geven, want je liep de kans dan een vrij burger te slaan – zo weinig onderscheidden slaven zich in hun kleding van arme, maar vrije burgers.

Hoewel de Grieken het wel prettig vonden om aan iemand te kunnen zien of hij een ‘barbaar’ was, was het Grieks-zijn toch in de eerste plaats een kwestie van cultuur en taal. In het Egypte van na de verovering door Alexander de Grote konden leden van de inheemse elite toetreden tot de Griekse koloniale bovenlaag als ze zich helleniseerden. Zij stuurde daarom haar zoons naar het gymnasion, dat steeds meer een onderwijsinstelling werd. De mensen die door die Griekse leerschool waren gegaan, heetten ‘die van het gymnasion’. De zelfbewuste gymnasiast van de moderne tijd is bepaald geen nieuw verschijnsel.

In Egypte traden voor het eerst in onze waarneming etnische spanningen op: Alexandrië was met zijn 500.000 inwoners een plaats van een heel andere schaal dan de stadjes van het oude Griekenland. Het was een echte wereldstad met een zeer gemengde bevolking. Zo hadden de joden er een eigen communiteit. Herhaaldelijk kwam het tot botsingen, die soms het karakter van pogroms aannamen. Zo werden in 38 n.Chr. synagogen in brand gestoken en winkels geplunderd. De joden werden samengedreven in een getto.

Hoofddoekjesverbod

Nog groter dan Alexandrië was het Rome van de keizertijd. Het was met misschien wel 1 miljoen inwoners de grootste metropool die de wereld tot dan toe gekend had. De exotische namen in de tienduizenden grafinscripties die zijn gevonden, getuigen van een massale toestroom van mensen. Demografische berekeningen komen tot een aantal van 10.000 immigranten per jaar, die nodig waren om het bevolkingstal op peil te houden. Er waren antieke ‘multiculturalisten’ die de ontwikkeling toejuichten. Zo werd Rome waarlijk de ‘samenvatting van de bewoonde wereld’, epitome tes oikoumenes.

Maar de gewone bewoners van de eeuwige stad dachten er anders over. De satirische dichter Juvenalis, die voor zijn bestaan afhankelijk was van rijke beschermers, ondervond oneerlijke concurrentie van de ‘Griekjes’: ‘Ik zeg wat ik denk: ik neem het niet, medeburgers,/ Dat onze stad vergriekst./ Hoewel, hoeveel van dat uitschot is echt Grieks?/ Allang loost de Syrische Orontes op de Tiber…’ Het is wel ironisch dat het nu de Grieken waren die als minderwaardige lieden golden. Juvenalis’ woede keerde zich overigens tegen het hele Oosten, zoals blijkt uit de verwijzing naar Syrië. Uitgebreid schildert hij het zedenbederf en de rare culten die in Rome floreerden.

Zo’n ‘heilloos bijgeloof’ werd volgens Juvenalis’ tijdgenoot Tacitus aangehangen door de Chrestiani. Het was even onderdrukt met de terechtstelling van ‘Christus’, maar stak al spoedig weer de kop op, ‘niet alleen in Judaea, het land van oorsprong van dat kwaad, maar ook in Rome, waar alles wat er overal aan gruwelijke en schaamteloze praktijken bestaat bij elkaar komt en aangeprezen wordt’, schrijft hij in zijn Annales. In de ogen van Tacitus en Juvenalis werd Rome het riool van de wereld.

In een ander werkje laat Tacitus de teloorgang van de Romeinse welsprekendheid toeschrijven aan het gebruik om baby’s toe te vertrouwen aan Griekse zoogsters, slavinnen die de kinderziel bedierven met hun domme en lichtzinnige praatjes. Er waren meer Romeinen die zich in die periode zorgen maakten over het inschakelen van vreemde voedsters. De filosoof Favorinus pleitte ervoor de natuur te volgen en een zuigeling door de eigen moeder te laten voeden. Hoe kon je een kind van edele stam door de minderwaardige melk van een ander laten bederven? ‘Speciaal als zij die je inhuurt een slavin is of van slaafse afkomst en, zoals doorgaans het geval is, van allochtone en barbaarse afkomst.’

In 397 werd in Rome het dragen van de broek verboden. Die gold als barbaarse klederdracht

Een enkele keer nam de overheid maatregelen tegen de vreemdelingen in Rome, al ging het daarbij nooit om een algemene bestrijding van te veel vreemdelingen, maar meer om het uitschakelen van ongewenste mee-eters tijdens een voedselcrisis. Zo verdreef Augustus in 6 n.Chr. alle vreemdelingen uit Rome, behalve dokters en leraren. Zijn stiefzoon en opvolger Tiberius stuurde in het jaar 19 vierduizend joden naar Sardinië. Keizer Claudius verjoeg in 49 de joden uit de stad, ‘omdat ze voortdurend onrustig waren op aanstichten van Chrestus’.

In 397 werd een soort hoofddoekjesverbod afgekondigd. Toen werd in Rome namelijk het dragen van de broek verboden. Die gold als een barbaarse klederdracht.

De ondergang van Rome werd door de klassiek historicus Otto Seeck (1860-1921) toegeschreven aan de barbarisering. In zijn Geschichte des Untergangs der antiken Welt beschrijft hij in schrille kleuren hoe de binnendringende oosterlingen zich voortplantten als konijnen. Degenen bij wie het Romeinse bloed van vreemde smetten vrij door de aderen stroomde, hielden zich bezig met het verdedigen van het rijk en kregen zo minder kans om voor nageslacht te zorgen. Zo deed zich het tegendeel voor van de survival of the fittest. Seeck heeft daarvoor een sinistere uitdrukking bedacht: die Ausrottung der Besten.

Anderen hebben echter betoogd dat het Romeinse Rijk en de hele klassieke wereld niet voor niets vele eeuwen hebben bestaan. De weergaloze acculturatie en tolerantie waren daarvoor verantwoordelijk. Zo vinden zowel multiculturalisten als vreemdelingenhaters in de oude wereld argumenten. Zelfs de taalpolitiek die nu in Nederland opgang doet kan zich beroepen op de Oudheid: de Grieken waren ervan overtuigd dat de goden hun taal spraken.

Meer weten:

  • In The Greeks (1993) heeft Paul Cartledge de Griekse behoefte aan anderszijn (‘otherness’) geschetst, zoals die met name in Herodotos vorm krijgt.
  • De meest recente Nederlandse vertaling van diens Historiën door Hein van Dolen.
  • Herodotos het verslag van mijn onderzoek (1995) is wel wat te jolig.
  • De betere vertaling van Onno Damsté, Herodotos Historiën (1968 en later) is nog wel in bibliotheken te vinden.
  • Alle aspecten van immigratie naar de stad Rome worden behandeld in Foreigners at Rome van David Noy (2000).
  • Van Iuvenalis’ cynische kijk op het leven in de eeuwige stad met zijn ergerlijke vreemdelingen kan men kennis nemen in de fijne vertaling van Marietje d’Hane-Scheltema: Juvenalis Satiren (2003).
  • Dat het beter is van jodenvrees dan van antisemitisme te spreken toont P. Schääfer aan in Judaeophobia. Attitudes towards the Jews in the Ancient World (1997).

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.