‘Als blanken jazz spelen, plegen zij verraad aan hun eigen natuurlijke aanleg en wagen zich op een laagstaand terrein waar ze niet thuishoren.’ Dit advies gaf de jezuïet H. Zwetsloot in 1945 aan de lezers van het Katholiek Cultureel Tijdschrift. In de jaren na de oorlog werd in katholieke kringen gewaarschuwd voor de opkomst van de jazz. Het was niet erg dat jazz bestond, zolang het maar alleen door ‘negers’ gespeeld werd. ‘Laat het kind zijn gebrekkige uitingen,’ was de paternalistische slotsom van Zwetsloot. Dit beschrijft Henk Kleinhout in zijn proefschrift Jazz als probleem. Receptie en acceptatie van de jazz in de wederopbouwperiode van Nederland 1945-1952. [GvH]
Dit artikel is exclusief voor abonnees