Home Erehaag voor gevluchte Hongaren

Erehaag voor gevluchte Hongaren

  • Gepubliceerd op: 26 april 2022
  • Laatste update 02 mei 2023
  • 4 minuten leestijd
Erehaag voor gevluchte Hongaren

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Nederlanders leefden in 1956 sterk mee met de Hongaren, die zich probeerden te ontdoen van het communistisch juk. Toen Sovjettroepen een einde maakten aan de zogeheten Hongaarse Opstand reageerden Nederlanders woedend. In de grote steden braken rellen uit. De CPN, dagblad De Waarheid en andere communistische symbolen moesten het ontgelden. Tegelijk waren Nederlanders bereid vluchtelingen uit Hongarije op te nemen. Zo’n 3000 van hen vonden hier een nieuw vaderland. Vluchteling Éva Zsuzsanna Tuboly en historicus Gerrit Valk beschreven hoe het veertien van hen verging in ‘Een fier en frank volk!’ 65 jaar Hongaarse vluchtelingen in Nederland.

U vluchtte als vijfjarige samen met uw vader, moeder en zusje naar Nederland. Wat herinnert u zich van de ontvangst?
Tuboly: ‘We kwamen ’s avonds laat aan op het station in Utrecht. Het perron stond vol mensen die ons welkom heetten en ons cadeautjes gaven, zoals chocola en zeepjes. We sliepen op veldbedden in de Jaarbeurs, waar Sinterklaas zich ook nog vertoonde. Vervolgens verbleven we een paar weken in een opvangcentrum in Limburg. Daarna kwam de burgemeester van Krommenie ons zelf met zijn auto ophalen. We hadden daar een huis toegewezen gekregen dat al helemaal was ingericht. Een erehaag van kinderen stond ons op te wachten.’

Wisten uw ouders hun weg te vinden?
Tuboly: ‘Jazeker. We kregen veel hulp en ze deden hun best te assimileren. Ze leerden de taal – al bleven ze altijd met een accent spreken, wat ze vervelend vonden. Mijn vader ging meteen aan het werk in de bouw, later opende hij een schoenmakerij. Zelf ging ik naar de kleuterschool. Ik herinner me nog dat ik de eerste weken verward op een stoeltje zat, maar ik leerde al vlot Nederlands. In het begin tolkte ik voor mijn ouders. De eerste tijd kregen we nog alleenstaande jonge Hongaarse vluchtelingen over de vloer, die bij ons vertrouwdheid zochten. Maar mijn ouders richtten zich al snel meer op Nederlanders. Ze kregen Nederlandse vrienden. Het was duidelijk dat we nooit meer terug zouden gaan. Vanaf 1967 hadden we een Nederlands paspoort en konden we op vakantie naar Hongarije, zodat we onze familie weer konden zien.’

‘Het perron stond vol mensen die ons welkom heetten en ons cadeautjes gaven’

Hoe keken Nederlanders tegen de Hongaren aan?
Valk: ‘Die werden als helden gezien. Ze hadden veel krediet. Toen de Russen de Hongaarse Opstand neersloegen, ging er een schok door de samenleving. Mensen kwamen bij elkaar in kerken, gingen demonstreren en in de grote steden ontstonden rellen, bijvoorbeeld bij het kantoor van de CPN en verzamelpunten van De Waarheid. De emoties waren nog heftiger dan nu met Oekraïne. De Tweede Wereldoorlog was nog niet lang voorbij. Nederland vergeleek de Russische inval met de bezetting. En door de Koude Oorlog was de sfeer uitgesproken anticommunistisch.’

Nederland reageerde zelfs emotioneler dan omliggende landen. Hoe kwam dat?
Valk: ‘Door partij te kiezen voor de Hongaren kon het zich nogmaals verzetten tegen een bezetter, maar dan met minder risico. Frankrijk en Engeland werden ook nog in beslag genomen door de Suez-crisis; zij waren in conflict met Egypte.’

Tuboly: ‘Nederland had al binding met Hongarije. Na de Eerste Wereldoorlog waren hier duizenden Hongaarse kinderen opgevangen om aan te sterken. Dat had ook een band geschapen.’

Hoe is de integratie van Hongaren verlopen?
Valk: ‘Die is geslaagd. Er zijn 600 Hongaren teruggegaan, vooral alleenstaanden die niet konden aarden. Maar de rest is opgegaan in de bevolking. Er zijn nooit aparte Hongaarse wijken ontstaan, dat was bewust beleid. De arbeidsmarkt was gunstig; ze konden meteen aan de slag, en ze trouwden met Nederlanders. Het waren modelmigranten.’

Éva Zsuzsanna Tuboly studeerde sociologie en rechten. Ze werkte 32 jaar bij de gemeente Haarlem als beleidsmedewerker. Historicus Gerrit Valk was Tweede Kamerlid voor de PvdA, wethouder in Bergen en voorzitter van het Veteraneninstituut. Hij schreef boeken over onder meer voormalige SS’ers in Nederlands-Indië en de geschiedenis van het betaald voetbal in Nederland.