Home Dossiers Tweede Wereldoorlog ‘Engel’ helpt Britten tijdens Slag om Arnhem

‘Engel’ helpt Britten tijdens Slag om Arnhem

  • Gepubliceerd op: 16 september 2024
  • Laatste update 23 sep 2024
  • Auteur:
    Bram de Graaf
  • 11 minuten leestijd
‘Engel’ helpt Britten tijdens Slag om Arnhem
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Waarom nu?

Op 17 september is het 80 jaar geleden dat de Slag om Arnhem begon. Dit gevecht was onderdeel van Operatie Market Garden en draaide voor de geallieerden uit op een mislukking.

Het huis van Kate ter Horst in Oosterbeek kwam tijdens de Slag om Arnhem midden in de vuurlinie te liggen. Al gauw stroomde het vol Britse gewonden. Kate probeerde hen te helpen zoveel ze kon, wat haar de eretitel ‘Engel van Arnhem’ opleverde.

Op de wolkeloze zondagochtend 17 september 1944 stonden de 38-jarige Kate ter Horst en haar man Jan op het punt naar het station van Oosterbeek te vertrekken. Met hun twee oudste kinderen, Wendela en Peik, zouden ze met de trein naar vrienden in Amsterdam gaan. De drie jongste kinderen bleven met de huishoudster in de oude pastorie aan de Benedendorpsweg in Oosterbeek-Laag, waar ze sinds 1941 woonden. De reis was niet ongevaarlijk, de laatste weken werden Nederlandse treinen regelmatig door geallieerde vliegers onder vuur genomen, want die konden nu gebruikmaken van vliegvelden in het bevrijde België.

Enthousiast belde Kate haar vriendin in Amsterdam: ‘We zijn bevrijd!’

De zondagse rust in Oosterbeek werd plotseling verstoord. Geallieerde jachtvliegtuigen vielen het Duitse luchtafweergeschut aan bij de spoorbrug over de Nederrijn, een kilometer ten oosten van hun huis. Ook het centrum van Arnhem werd bestookt. Kort daarna klonk vanuit het zuiden een aanzwellend gebrom en doemden honderden vliegtuigen op. Een deel daarvan landde achter de bomen in de richting van Wolfheze. Zweefvliegtuigen, wist Jan. Even later dropten andere toestellen parachutisten. Enthousiast belde Kate haar vriendin in Amsterdam af: ‘We zijn bevrijd!’

Britten doorzoeken een ULO-school in Arnhem op Duitse sluipschutters, 20 september 1944.
Britten doorzoeken een ULO-school in Arnhem op Duitse sluipschutters, 20 september 1944.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Gecombineerde aanval

De Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery had een gewaagde luchtlandingsoperatie bedacht. Hij hoopte daarmee de oorlog voor kerst 1944 te beëindigen en de geschiedenis in te gaan als degene die nazi-Duitsland de genadeklap had gegeven. De geallieerde opmars door West-Europa was door de lange bevoorradingslijnen tot stilstand gekomen aan de Belgische grens. Goederen moesten helemaal uit Normandië komen, omdat de Franse en Belgische zeehavens nog in Duitse handen of ongeschikt waren.

Door een gecombineerde aanval over land en vanuit de lucht wilde Montgomery de belangrijkste bruggen over de grote Nederlandse rivieren veroveren. Daarna kon Rotterdam met zijn havens worden bevrijd en het vizier worden gericht op het Ruhrgebied en Berlijn.

De geallieerde opperbevelhebber Dwight Eisenhower had zijn bedenkingen, maar ging overstag. Al kreeg Montgomery niet alle middelen ter beschikking die nodig waren voor zo’n omvangrijke en risicovolle operatie. Daardoor waren er niet genoeg transporttoestellen om de drie luchtlandingsdivisies, bestaande uit zweefvliegtuigen en parachutisten, in één keer de Noordzee over te vliegen. Dat moest in drie dagen.

De Amerikaanse 101ste Airborne Division zou ten noorden van Eindhoven worden gedropt en daar verschillende bruggen innemen. De Amerikaanse 82ste Airborne Division moest de bruggen bij Grave en Nijmegen veroveren. En de 1steBritish Airborne Division kreeg als doel Arnhem, waar de grote verkeersbrug, de spoorbrug en de pontonbrug over de Nederrijn bezet moesten worden. De divisie zou na twee dagen ver

Arnhem optrekken. De luchtoperatie werd ‘Market’ genoemd, de grondoperatie ‘Garden’. Als alles volgens plan verliep, zou het Tweede Leger in twee dagen in Arnhem zijn.

Andere engelen

Meer burgervrouwen onderscheidden zich tijdens de gevechten in Oosterbeek als ‘Engel van Arnhem’. Zo hielp onderwijzeres Hendrika ‘Riek’ van der Vlist (1915-1994), dochter van de eigenaar van Hotel Schoonoord, als vrijwilliger mee toen het pand door de Britten in gebruik werd genomen als noodhospitaal. Samen met andere vrijwilligers verzorgde ze honderden Britse, Poolse en Duitse gewonde soldaten en verbaasde zich over de kameraadschap tussen de vijanden. Na de overgave vergezelde ze de Britse gewonde krijgsgevangenen naar de Willem III-kazerne in Apeldoorn tot de SS haar wegstuurde. In 1975 verscheen haar verhaal in Die dag in september (in 2019 opnieuw uitgegeven onder de titel Verpleegster in de Slag om Arnhem).

Felle Duitse tegenstand

De Duitsers bij Arnhem werden volkomen verrast door de luchtlandingen ten westen van de stad. Een paar uur nadat de eerste Britten waren geland, trokken ze al door Oosterbeek-Laag op weg naar de bruggen. Ze werden als bevrijders ingehaald. De kinderen Ter Horst overlaadden de soldaten met tomaten en appels uit hun tuin. Voor het eerst in jaren ging het gezin die nacht rustig slapen, schreef Kate in haar na de oorlog gepubliceerde herinneringen.

Die nacht slaagde de Britse luitenant-kolonel John Frost er met zijn 2de bataljon in de noordelijke oprit van de intacte verkeersbrug in de stad te bezetten. Ze namen in gebouwen rondom positie in. De spoorwegbrug was inmiddels door de Duitsers opgeblazen, de pontonbrug onklaar gemaakt. Het wachten was op de tanks van het Tweede Leger. Het bleek dat de radio’s van Frost niet voldoende bereik hadden om met de hoofdmacht en Engeland te communiceren. Daardoor wisten ze niet dat het grondoffensief was vertraagd doordat de Duitsers de brug bij Son hadden vernietigd, vrijwel aan het begin van de geallieerde opmarsroute. Evenmin dat andere Britse luchtlandingseenheden op weg naar de brug waren gestuit op felle Duitse tegenstand. Het was de Britse inlichtingendiensten ontgaan dat twee gehavende SS-pantserdivisies na de strijd in Frankrijk rondom Arnhem werden gehergroepeerd en bevoorraad. Na de eerste schok van de landingen wisten ervaren Duitse officieren hun troepen weer paraat te krijgen. Ze begrepen dat het de Britten om de verkeersbrug was te doen en wierpen een blokkade in het westelijk deel van Arnhem op. Bij pogingen die te doorbreken leden de Britten grote verliezen. Frost moest bij de brug standhouden met zo’n 600 man.

Duitse tanks in park Onderlangs in Arnhem, 19-20 september 1944.
Duitse tanks in park Onderlangs in Arnhem, 19-20 september 1944.

Zware verliezen

Het gezin Ter Horst was maandag 18 september al vroeg wakker, noteerde Kate. Ze zag dat een Britse batterij met houwitsers positie had ingenomen bij de naast haar huis gelegen Hervormde Kerk. Even later reden twee ‘vreemde snelle autootjes’ met rode kruizen haar erf op: legerjeeps. Een Schotse legerarts vroeg of ze hun huis mochten gebruiken als eerstehulppost. Er zouden slechts enkele lichtgewonden worden behandeld. Daarna zouden die worden doorgestuurd naar hotels in Oosterbeek-centrum die waren ingericht als noodhospitalen. De Britten mochten hun wasruimte annex fietsenstalling gebruiken.

De sfeer die maandag in Oosterbeek bleef optimistisch. Er waren nog wel schermutselingen met Duitsers in en rondom het centrum en een enkele Duitse granaat viel in hun buurt, waardoor het gezin Ter Horst werd geadviseerd binnen te blijven. De verwachting was nog altijd dat het Tweede Leger er snel zou zijn. Maar die dinsdag veranderde alles. Hoewel de divisie nu vrijwel op volle sterkte was, slaagden de Britten er niet in om Frosts bataljon bij de brug te bereiken. De Duitsers stuurden steeds meer tanks en manschappen op hen af. Met zware verliezen werden de Britten op de weg Onderlangs, een kilometer ten westen van de brug, teruggeslagen.

De achtergebleven Oosterbekers konden geen kant op

Urquhart gaf de restanten van zijn divisie opdracht zich terug te trekken rondom Oosterbeek. De Duitsers hadden de landingszones ten westen van Oosterbeek veroverd en sloten nu van alle kanten het dorp in. De verdediging van deze perimeter, zoals de Britten het noemden, bestond naar schatting uit 3600 gevechtsklare mannen, waaronder zo’n 900 bewapende zweefvliegtuigpiloten en 1500 artilleristen met een aantal stukken geschut om de Duitse tanks op afstand te houden.

Het gebied liep vanaf de Nederrijn twee kilometer landinwaarts tot aan de spoorlijn Utrecht-Arnhem en was nauwelijks een kilometer breed. De ongeveer 2500 achtergebleven Oosterbekers daarin konden geen kant op. Op de weg voor de oude pastorie, die steeds voller met gewonden raakte, werden versperringen opgeworpen.

NSB’ers vrijgelaten

Kate werd aangeraden die nacht met haar kinderen in de kelder te slapen. De ruimte werd voornamelijk gebruikt om geconserveerd voedsel te bewaren. Er stonden flessen vruchtensap en wekpotten met ingemaakt vlees en groente en fruit uit hun moestuin. In grote Keulse potten bewaarde ze gekookte eieren – de potten zouden later als toilet dienen. Ze sleepten matrassen daarheen, en ook extra kleding en speelgoed voor de kinderen.

Een Britse officier adviseerde Jan te vertrekken omdat hij de Britten had geholpen Oosterbeekse NSB’ers te arresteren. Die waren opgesloten in hun koetshuis, maar werden nu vrijgelaten. Mochten de Duitsers terugkeren zou hij vanwege zijn rol zijn leven niet zeker zijn.

In de kelder hoorde Kate het artillerievuur dichterbij komen. Toen ze de volgende ochtend wakker werd, had haar huis een metamorfose ondergaan: ‘In deze nacht heeft ons zonnige huis een ander aanzicht gekregen. […] Ziekendragers lopen af en aan. […] Overal gewonden, de eetkamer, de studeerkamer en tuinkamer, ook de dwarsgang, zelfs onder de trap en in de wc liggen ze. Er is geen hoekje meer vrij.’

Films over de Slag

A Bridge Too Far van Richard Attenborough, naar het standaardwerk van Cornelius Ryan, uit 1976 was niet de eerste speelfilm over de Slag bij Arnhem. In 1946 verscheen Theirs is the Glory. Veteranen van de slag speelden zichzelf tussen de puinhopen in Oosterbeek, waar nog elke 17de september een herdenking plaatsvindt. Ook Kate speelde in die film zichzelf. Op een keldertrap leest ze Psalm 91 voor. De Noorse actrice Liv Ullman vertolkte haar in Attenboroughs film.

‘Gekwetst en verminkt’

Bij de verkeersbrug moest John Frosts bataljon zich op donderdag 21 september overgeven aan de Duitse overmacht. Inmiddels waren Eindhoven en Nijmegen bevrijd. Door gebrekkige bevoorrading en Duitse tegenstand konden de tanks van het Tweede Leger niet verder oprukken. De Britse luchtlandingstroepen waren op zichzelf aangewezen. Vanuit de lucht werd geprobeerd die te bevoorraden, maar omdat de Duitsers de droppingszones in handen hadden, kwam het meeste daarvan bij hen terecht.

Urquhart had zijn hoofdkwartier gevestigd in Hotel Hartenstein, een kilometer noordelijk van de pastorie. Terwijl haar vijf kinderen met de huishoudster in de kelder bleven, ging Kate regelmatig naar boven om de Britse verplegers te helpen. Ze stelde al het linnengoed in huis beschikbaar als verbandmiddel, sprak gewonde soldaten moed in en deelde het weinige eten uit de kelder met hen – al weigerden de mannen dat meestal.

Rondom het huis ontploften granaten. Duitse scherpschutters zaten op daken en in bomen verborgen en schoten dwars door de ramen heen. Soldaten die al gewond waren, liepen nieuwe verwondingen op. Ze schreef: ‘Gekwetst en verminkt en rillend van koorts, gemarteld door pijn en dorst liggen ze in het helse lawaai.’    

Er zaten op een gegeven moment meer dan 300 gewonden in haar huis. In haar tuin lagen tientallen onafgedekte lijken. Duitse tanks kwamen steeds dichterbij. Toen een daarvan de pastorie onder vuur dreigde te nemen, ging een verpleger met gevaar voor eigen leven met een witte vlag op de tank af en schold de tankcommandant de huid vol. Zag hij niet dat dit een Rode Kruispost was met ook Duitse gewonden? De tank draaide om. Het maakte grote indruk op Kate, die zich verbonden voelde met deze mannen.

Zelf maakte ze ook grote indruk op de Britten. Vooral toen ze op verzoek van de gewonde Britse geestelijke verzorger in het heetst van de strijd uit een Engelse bijbel Psalm 91 voorlas. Ze ging alle kamers in huis langs. Ze verdiende er de naam ‘Engel van Arnhem’ mee.

2000 man ontsnapt

Op maandag 25 september was de situatie voor de Britse luchtlandingstroepen uitzichtloos. Ze waren door hun voedsel- en munitievoorraden heen, het merendeel van de mannen was gewond. Honderden waren gedood. Hoewel het Tweede Leger vanuit de omgeving Nijmegen met zware artillerie de Duitse posities rondom Oosterbeek bestookte en een aantal Polen, die ten zuiden van de Rijn bij Driel waren gedropt, hen had weten te bereiken, vond de operatieleiding dat standhouden geen zin meer had. Besloten werd tot evacuatie van de perimeter.

In de regenachtige nacht van maandag op dinsdag vond Operatie Berlijn plaats. Met witte parachutelinten werd een route naar de landingsplaats aan de Nederrijn, recht achter Kate’s huis, gemarkeerd. Vanuit de zuidelijke oever staken tientallen bootjes over om de soldaten op te pikken. Geprobeerd werd zo veel mogelijk lichtgewonden mee te nemen. Onder vuur van de Duitsers vanaf de hoger gelegen Westerbebouwing slaagden ruim 2000 man, van de in totaal 10.000 van de divisie, erin te ontsnappen. Sommigen waren ondanks de snelle stroming de rivier overgezwommen. Voor enkelen betekende dat alsnog het einde, ze verdronken.

Huis in een ravage

Kate werd dinsdag 26 september wakker in een doodse stilte. ‘Ik tracht beter te luisteren, is dit nu stilte? Ja, waarlijk, geen kanonvuur of tank. Geen mortieren, zelfs geen geweerkogels ketsen tegen te muren.’ Buiten ontwaarde ze Duitse soldaten. Ze vroeg hun haar naar hun officier te brengen. Toen pas zag ze de aangerichte ravage. Haar huis had meerdere treffers gehad, overal lagen achtergelaten uitrustingstukken en kapotgeschoten voertuigen. In de loopgraven rondom de pastorie zag ze de verfoeide grijnzende hoofden met de Duitse helmen, schreef ze. De officier beval haar zo snel mogelijk het huis te ontruimen.

Met de huishoudster laadde ze een ongeschonden handkar vol met dekens en rugzakken. Voor haar kinderen naar boven kwamen, legde ze snel een cape over een ontklede gesneuvelde Brit. Daarna ging ze alle kamers langs om afscheid te nemen van haar Engelse vrienden en stelde hen gerust. De Duitsers zouden hen niet doden, maar correct behandelen, dat had hun officier haar beloofd. Toen gingen ze op weg. Een luier van haar jongste kind diende als witte vlag.

Een luier van Kate’s jongste kind diende als witte vlag

Steeds meer burgers voegden zich bij hen. Het was één grote uittocht van Arnhemmers en Oosterbekers, de Duitsers hadden op 23 september al een bevel uitgevaardigd voor algehele evacuatie van het strijdgebied. Kate’s tocht met de kinderen eindigde in het Friese Oudega, waar de familie een boerderij bezat die werd verpacht. Daar voegde haar man Jan zich enkele weken later bij hen en beleefden ze het einde van de oorlog.

In de zomer van 1945 keerde het gezin terug naar het verwoeste en daarna door Duitsers geplunderde Oosterbeek. De oude pastorie werd hersteld en Kate zou er tot haar dood in 1992 blijven wonen. Haar dochter Sophie woont er nu. In Oosterbeek kwamen zo’n honderd burgers om tijdens de slag. Ook na de oorlog vielen er nog slachtoffers. Op 2 november 1947 stapte Kate’s 13-jarige zoon Peik met een vriendje in de uiterwaarden op een achtergelaten landmijn. Beiden overleden.   

Meer weten

  • Engel van Arnhem. Herinneringen aan september ’44 (2018) door Kate ter Horst. Samengesteld door haar kinderen, aangevuld met haar correspondentie met Britten die tijdens de slag in haar huis werden verpleegd.
  • Ooggetuigen van de bevrijding, september 1944-mei 1945 (2020) door Bram de Graaf. Met het relaas van Ter Horsts oudste dochter Wendela (1933-2017) over de dagen in Oosterbeek.
  • Arnhem. Ooggetuigenverslagen van de Slag om Arnhem (2009) van Martin Middlebrook. Gedetailleerd relaas van dag tot dag van de mannen die erbij waren.