Home Emma en de Kieswet

Emma en de Kieswet

  • Gepubliceerd op: 28 november 2012
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Jaco Alberts

Na haar aantreden probeert regentes Emma het conservatieve beleid van haar echtgenoot voort te zetten. Maar de tijden vragen om hervorming. Wanneer minister van Binnenlandse Zaken Tak van Poortvliet een liberale Kieswet indient, ontstaat er een conflict dat politiek Den Haag nog jaren zal verdelen. Tot haar grote woede is Emma gedwongen nieuwe verkiezingen uit te schrijven.

Je kunt een speld horen vallen als koningin Emma op donderdagmiddag 20 november 1890 in een blauw gewaad en met een blauw hoedje op de overvolle zaal van de Tweede Kamer betreedt. Met ‘een vaste, heldere, melodieuze, ietwat zangerige stem, nog niet vrij van een Duitsch accent’, zo schrijft het Algemeen Handelsblad, zweert ze trouw aan de Grondwet. Met twee vingers in de lucht. ‘Zo waarlijk helpe mij God Almachtig.’

De geachte afgevaardigden van twee Kamers hebben zich in hun beste pak gestoken en hun fraaiste decoraties opgespeld. Koning Willem III ligt op sterven en deze jonge vrouw gaat als regentes diens plaats innemen. Emma maakt diepe indruk, ook bij de linkse oppositie. ‘Ge weet, ik ben niet zoo erg koningsgezind,’ vertrouwt de vrijzinnig liberale Jan Schepel in de wandelgangen een conservatieve collega toe: ‘Maar nu wil ik u wel bekennen dat de tranen me over de wangen liepen.’

Drie dagen later overlijdt de koning en treedt Emma opnieuw aan als regentes, nu voor haar tienjarige dochter Wilhelmina. In de geschiedenis zijn dit zeldzame momenten van harmonie. Vriend en vijand scharen zich rond de troon. ‘Voor den armen Koning en voor het lieve Vaderland’, zoals Schepel zegt.

Maar die eensgezindheid is betrekkelijk. Onder de oppervlakte broeit het. Nog altijd sluit de elite het grootste deel van de bevolking uit van stemrecht: vrouwen en de meeste mannen hebben weinig tot niets in te brengen. Intussen gaat de industrialisatie gepaard met beroerde werkomstandigheden en leeft het groeiende proletariaat in de steden in diepe armoede. De ‘Sociale Quaestie’ is wel gesteld, maar nog lang niet opgelost.

Het kan koningin Emma moeilijk zijn ontgaan. Ze arriveert in Nederland op het moment dat socialisten ook hier van zich laten horen. Ferdinand Domela Nieuwenhuis organiseert in Den Haag op Prinsjesdag betogingen voor algemeen kiesrecht, waaraan duizenden ontevredenen meedoen.

In 1883 zit Willem III naar verluidt in doodsangst in zijn koets naar het Binnenhof als er duizenden briefjes naar beneden dwarrelen met de tekst ‘Wij eisen algemeen stemrecht’. Twee jaar eerder is zijn neef tsaar Alexander tijdens zo’n feestelijke rijtoer opgeblazen. We stellen ons zo voor dat de onstuimige koning bij thuiskomst flink buldert over ‘raddraaiers’ en falende beveiliging.

Socialisten zorgen wel voor onrust, maar hebben in het machtsspel nog niks in te brengen. In het parlement zijn het vooral vooruitstrevende liberalen die beseffen dat hervormingen noodzakelijk zijn. Ze nemen afscheid van de doctrines van hun oude leider Thorbecke, die stond voor een uiterst terughoudende overheid.

Deze ‘linkse’ liberalen pleiten juist voor sociale wetgeving om de zwakkeren te beschermen. Het beroemde Kinderwetje van Sam van Houten tegen kinderarbeid is daar het eerste voorbeeld van. Tegelijk groeit het besef bij de meest vrijzinnigen dat dergelijke hervormingen moeilijk denkbaar zijn zonder de arbeiders daar zelf bij te betrekken. Ze streven dus naar een forse uitbreiding van het kiesrecht.

Standpunten die bij conservatieven de haren te berge doen rijzen. Progressieve liberalen zijn in hun ogen vermomde socialisten, eropuit de ‘heilige’ band tussen God, Vaderland en Oranje te verbreken. Ook de reactionaire Willem III denkt er zo over.

In die hofsferen leert Emma Nederland kennen. Ze heeft een veel zachtmoediger en evenwichtiger karakter dan haar man, maar haar politieke sympathieën wijken nauwelijks af van de zijne. Als regentes stelt ze zich tot taak te regeren in de geest van haar overleden echtgenoot. Wel is er een groot verschil met diens regeerstijl. Terwijl de oude koning steeds minder belangstelling voor staatszaken is gaan vertonen, zit Emma erbovenop. Elke week moeten vier ministers langskomen om te rapporteren over de gang van zaken op hun departementen.

De Grondwet en de politieke mores laten Emma niet veel mogelijkheden om het beleid ingrijpend te beïnvloeden. Daar is de regentes zich goed van bewust. Maar de cruciale staatsrechtelijke uitzondering op die regel wordt al snel actueel. In juni 1891 zijn er verkiezingen, waarbij de regerende confessionelen een gevoelige nederlaag lijden. Emma zal een formateur moeten aanwijzen om een nieuwe regering te vormen.

De liberalen hebben een grote overwinning behaald en krijgen een ruime meerderheid in de nieuwe Tweede Kamer. Maar onderling zijn ze het niet eens over sociale maatregelen en een echte leider ontbreekt. Toch is tijdens de verkiezingen oud-minister Tak van Poortvliet sterk naar voren getreden. Deze Zeeuwse domineeszoon heeft de hand gehad in een liberaal verkiezingsmanifest waarin de uitbreiding van het kiesrecht ‘tot den kring der werklieden die reeds te lang daarvan verstoken bleef’ tot prioriteit is gemaakt. Gezien de verkiezingsuitslag ligt het voor de hand Tak tot formateur te benoemen.
Emma is dat echter niet van plan. Tak van Poortvliet diende eerder als minister in een zeldzaam links kabinet dat regeerde in de tijd rond haar bruiloft. In hem had Willem III ‘volstrekt geen vertrouwen’ gehad. Zelf vindt ze hem ook een gevaarlijke radicaal, die in toom moet worden gehouden. Emma heeft iemand anders op het oog.

Op 14 juli laat de regentes Gijsbert van Tienhoven komen, de burgemeester van Amsterdam. Hij moet de radicalen neutraliseren. Ooit was deze charmante Brabander een geestverwant van Tak, maar aan het hof maakte hij zich populair door in de hoofdstad keihard op te treden tegen elke socialistische agitatie. Zo liet Van Tienhoven korte metten maken met het Palingoproer van juli 1886. Ter plekke had Willem III hem en al zijn nakomelingen daarvoor nog in de adelstand willen verheffen.

Van Tienhoven doet nog een poging de politiek veel meer ervaren Tak van Poortvliet naar voren te schuiven, maar Emma wil hem hooguit als minister, niet als formateur. Van Tienhoven gaat met Tak praten. Die blijkt bereid minister te worden, op voorwaarde dat het nieuwe kabinet de uitbreiding van het kiesrecht tot absolute prioriteit maakt.

In een beroemd geworden ‘Amice-briefje’ schrijft hij een dag later aan de beoogd premier dat er nieuwe verkiezingen moeten komen als de Tweede Kamer een regeringsvoorstel voor het stemrecht onderuithaalt. Van Tienhoven accepteert de voorwaarden en verwerkt ze in een nota aan de regentes. Emma maakt de toekomstige premier echter duidelijk dat ze wat betreft nieuwe verkiezingen haar handen vrij wil houden. De kwestie blijft hangen.

Eigenlijk is de verhouding van het kabinet met de regentes van meet af aan ijzig. In de eerste troonrede ontvouwt de regering een ambitieus hervormingsplan met een nieuw belastingstelsel, invoering van de leerplicht, verhoging van de veiligheid in de fabrieken, een arbeidsongeschiktheidsverzekering, maar bovenal een forse uitbreiding van het kiesrecht.

Al in de herfst van 1891 komt Emma hard in botsing met minister Seyffardt van Oorlog. Ze wil per se een eigen kandidaat voordragen als commandant van het regiment grenadiers en jagers, een legeronderdeel dat traditiegetrouw sterk met de Oranjes wordt geassocieerd. Seyffardt is geen man van grote tact, maar Emma laat zich evenmin van haar soepelste kant zien. Andere ministers verwijten haar ‘persoonlijk bestuur’ en zinspelen intern zelfs op het aftreden van het hele kabinet.

Maar de grootste ruzie krijgt Emma met Tak van Poortvliet, de minister van Binnenlandse Zaken. Tak doet een poging het Kabinet van de Koningin op te heffen. Dat heeft veel invloed, maar valt onder geen enkele ministeriële controle. Emma erkent privé dat Tak staatsrechtelijk een punt heeft, maar ze gaat toch vierkant voor haar Kabinet liggen. Tak doet concessie na concessie, maar in het standpunt van de regentes is geen beweging te krijgen.

Intussen is Tak ook ijverig aan de slag gegaan met een nieuwe kieswet, die hij op 26 april 1892 aan de ministerraad presenteert. Volgens de Grondwet moeten kiezers over ‘kenteekenen’ van ‘geschiktheid’ en ‘maatschappelijken welstand’ beschikken. In zijn wetsvoorstel probeert Tak die grenzen zo ver mogelijk op te rekken.

De minister vindt kiezers geschikt als ze zelf een aanvraag voor de kieslijst kunnen schrijven en zichzelf en hun gezin kunnen onderhouden. Met die criteria in de hand kan Tak het kiezerskorps vergroten van 300.000 naar 800.000 mensen, hetgeen neerkomt op 72 procent van de volwassen mannelijke bevolking. Nog steeds minder dan in Duitsland, Frankrijk en Zwitserland, maar meer dan in Engeland.

De ministerraad is tevreden, maar Emma schrikt zich een ongeluk. Haar belangrijkste adviseur, de conservatieve oud-minister Heemskerk, hakt als lid van de Raad van State in op het voorstel van Tak van Poortvliet. Dat advies houdt Emma ongebruikelijk lang achter, omdat ze zich wil beraden.

Eigenlijk verwoordt Heemskerk een fundamentele angst die een groot deel van de elite naar de keel vliegt: behalve dat de wet in zijn ogen tegen de Grondwet indruist, komen er in één klap veel te veel kiezers bij die ongeschikt zijn om mee te oordelen over ’s lands zaken. Het gevolg: de weldenkende burgerij zal zich terugtrekken nu ze overstemd wordt door een ‘onwetende, opgezweepte menigte van merendeels onbeschaafden, waaronder kwaadwillige en opgestookte vijanden van alle maatschappelijke orde’.

Voor Emma persoonlijk voegt Heemskerk daar later nog aan toe dat de Tweede Kamer zal volstromen met ‘geheel of half-socialistische afgevaardigden’.

Emma zit enorm in haar maag met de Kieswet en voelt zich bedonderd door Van Tienhoven, die haar zou hebben gerustgesteld dat het niet zo’n vaart zou lopen. Minister Pierson van Financiën noteert bij een later bezoek aan Emma: ‘Donderdag had ik een lang gesprek met de Regentes over de Kieswet, die haar zeer bezwaart.’

Tegenover Emma verweert Tak van Poortvliet zich echter met verve tegen de kritiek van de Raad van State: hij doet niets ongrondwettigs en niet-invoeren van de wet zou de klassenstrijd onvermijdelijk maken. Emma geeft toe – ze kan ook moeilijk anders – en Tak dient de Kieswet in bij de Tweede Kamer. Het is het begin van een politieke twist die men zich in Den Haag nog lang zal heugen.

De vraag vóór of tegen Tak splitst hele politieke bewegingen en doet persoonlijke verhoudingen voor jaren bekoelen. En aan het hof verwacht men zo ongeveer het einde van de monarchie. Een hofdame mijmert over het kleine prinsesje Wilhelmina: ‘Het gelukkige kind vermoedt niet dat men op dit moment bezig is zelfs de troon af te breken terwijl men in de Kamer debatteert over die afschuwelijke Kieswet, die binnenkort van kracht wordt, ons ongeluk en onze schande.’

Linkse liberalen zijn juist blij met de voorstellen van Tak: voor het eerst had ‘een minister van kroon’ erkend dat een deel van de bevolking niet de voogdij mocht uitoefenen over een ander, een denkbeeld waarvoor ze al jaren ‘verketterd en voor rooden uitgekreten waren’. De verbijstering is dan ook groot als geestverwant Sam van Houten zich tot de meest rabiate tegenstander van Taks ontwerp blijkt te ontpoppen. Ook Van Houten schrikt terug voor de grote groep nieuwe kiezers. Jarenlange vriendschappen komen abrupt tot een einde.

Iets dergelijks doet zich voor in het antirevolutionaire kamp. Abraham Kuyper ziet met een fors uitgebreid kiesrecht grote mogelijkheden voor zijn beweging van gereformeerde ‘kleine luyden’ en verdedigt Tak met grote felheid. Dat wordt niet gewaardeerd door meer behoudende confessionelen zoals De Savornin Lohman, die op hun beurt door Kuyper worden bestempeld als ‘groote heren’ met dubbele namen.

De eindeloze behandeling van de Kieswet in de Tweede Kamer is geen voorbeeldig wetgevend proces. Het debat verzandt in absurde haarkloverij over de definitie van een geschikte kiezer: moet hij wonen in een huis met twee kamers of is een kamer met een vuurplaats of een achterhuis voldoende om van genoeg welstand te getuigen? Tak doet hier en daar kleine concessies, maar duidelijk is dat het behoudende deel van de Kamer zijn voorstel probeert te torpederen.

Als op 9 maart 1894 een amendement wordt aangenomen dat zijn Kieswet afzwakt, trekt Tak van Poortvliet de wet in. Dat heeft hij kort voor de stemming met de andere ministers besproken, maar vooraf niet klip en klaar aan de Kamer meegedeeld. De regentes zal de Kamer moeten ontbinden, en de kiezer moet maar oordelen over de uitbreiding.

Aan Emma schrijft Tak dat duizenden ‘ongetwijfeld geschikte personen’ het kiesrecht zou zijn onthouden. Opzettelijk waren ‘de billijke aanspraken van den werkman’ over het hoofd gezien. De verkiezingsleuze kon nu zijn: ‘Met de Regeering, voor de uitbreiding van het kiesrecht.’ Van Tienhoven is het als enige minister niet eens met de ontbinding; hij neemt ontslag.

De regentes raakt volstrekt van slag. Adviseurs spreken van ‘diepe neerslachtigheid’ bij de koningin. Bronnen aan het hof melden dat ze ‘zich eenzaam in haar kamer opsluit om te weenen’. Ze noemt Tak van Poortvliet in een brief aan haar schoonzus Sofie in Duits en Frans door elkaar ‘infame’. Ze had de minister naar eigen zeggen wel gemachtigd de wet in te trekken, maar had nooit verwacht dat ze in deze positie zou worden gemanoeuvreerd.

Van Tienhoven heeft het bij haar volkomen verbruid. ‘Ik heb nog nooit zo’n zielige premier gezien.’ Ten onrechte had de regentes gedacht dat Van Tienhoven doordrongen was van zijn opdracht de boel in de hand te houden en dat hij zich ‘de wet niet moest laten voorschrijven door een enkele partij of door radicale elementen’.

Haar adviseurs maken de regentes duidelijk dat ze nu eigenlijk geen keuze meer heeft. Een ander kabinet heeft te weinig tijd om een andere Kieswet door de Kamer te loodsen; nieuwe verkiezingen zijn onvermijdelijk. Ze laat aan de ministers een brief schrijven waarin staat dat de regentes de overwegingen van de ministers ‘in haar geheel niet kan aanvaarden’, wat later is afgezwakt tot ‘niet in alle opzichten kan beamen’.

Ze doet het ‘contre coeur’, schrijft ze Sofie. Er is ‘keine andrer Ausweg’. Maar ze vindt het ‘vreselijk’ dat Tak het spel heeft gewonnen en ze nu iets doet dat ‘me populair maakt bij de radicalen en de partij van Kuyper, maar de goede gematigde elementen voor de kop stoot en van me vervreemdt’.

De verkiezingen in april 1894 worden op het scherpst van de snede uitgevochten. Alles draait om de Kieswet. ‘Takkiaanse’ liberalen steunen ‘takkiaanse’ antirevolutionairen en andersom. De takkianen behalen meer stemmen dan in 1891 en ze behalen bij elkaar opgeteld de meeste stemmen. Maar door het districtenstelsel worden de verkiezingen gewonnen door de anti-takkianen, met 53 tegen 47 zetels. Gedesillusioneerd vragen Tak van Poortvliet en de andere ministers ontslag. Een door de ministers aangevraagde afscheidsaudiëntie in mei wordt door Emma geweigerd.

Inmiddels is een gematigd-liberaal kabinet van start gegaan onder leiding van Emma’s behoudende vertrouweling Joan Roëll. De anti-takkiaan Sam van Houten wordt daarin de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken. In 1896 brengt hij een Kieswet tot stand die het kiezerskorps een jaar later tot 577.000 zal laten stijgen – 52 procent van het aantal volwassen mannen. Bijna een verdubbeling, maar aanzienlijk minder dan Tak had gewild.

Koningin Emma is zo opgelucht dat ze Van Houten onmiddellijk wil bevorderen tot Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Het is de minister zelf die de regentes duidelijk moet maken dat van het decoreren van een zittende bewindsman een wat al te stevig politiek signaal uitgaat.


Serie
Naar aanleiding van de viering van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden tussen 2013 en 2015 blikt Historisch Nieuwsblad terug op de Nederlandse koningen en koninginnen van de afgelopen 200 jaar. Iedere vorst wordt beschreven aan de hand van een spraakmakende kwestie uit zijn of haar regeerperiode. Voor de zomer waren dat de Tiendaagse Veldtocht van koning Willem I, de confrontatie van Willem II met de radicale journalistiek en de populariteit van Willem III na de afschaffing van de slavernij. Hier vervolgen we met regentes Emma, die de strijd aanging met de links-liberalen om het kiesrecht.

Meer weten
De meest informatieve politieke biografie van Emma is Koningin Emma. Regentes van het koninkrijk (1989) van Marcel Verburg, die toestemming kreeg te putten uit het Koninklijk Huisarchief. Verburg schreef ook een bijdrage in de bundel Koningin Emma. Opstellen over haar regentschap en voogdij (1990), onder redactie van C. Tamse, die een bredere schets van het leven van Emma geeft.

Een zeer gedetailleerde reconstructie van de heftige strijd om de Kieswet van Tak van Poortvliet staat te lezen in het onovertroffen Liberalen en radicalen in Nederland, 1872-1901 van Gerrit Taal uit 1980.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.