Home Els Kloek over Vrouw des huizes

Els Kloek over Vrouw des huizes

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2010
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers

Hollandse huisvrouwen zijn zuinig, proper en bazig. Een reisverslag over Nederland was eeuwenlang niet compleet zonder dat cliché. Het idee leefde niet alleen bij buitenlanders, maar ook bij de Nederlanders zelf. ‘Wij hebben dat beeld overgenomen en ons eigen gemaakt,’ zegt Els Kloek, auteur van het recent verschenen Vrouw des huizes. Een cultuurgeschiedenis van de Hollandse huisvrouw.

Ze noemt het boek een ‘reputatiegeschiedenis’: het gaat met name over het beeld dat bestond van Hollandse vrouwen. Over de werkelijke aard van huisvrouwen in de zestiende eeuw – waar Kloeks boek begint – bestaan weinig bronnen. Maar Kloek benadrukt dat het beeld van de dominante reinheidsfanate zo sterk was dat vrouwen zich er massaal naar voegden. En zo werd het cliché waarheid, als het dat niet altijd al was.

Els Kloek is projectleider van het Digitaal Vrouwenlexicon op internet, met beschrijvingen van opvallende Nederlandse vrouwen uit de periode 500-1850, en van het Biografisch Portaal van Nederland, dat vanaf 17 februari te raadplegen is. Haar boek Vrouw des huizes is onderdeel van een project dat al jaren sluimert: een soort vrouwengeschiedenis van Nederland. Dat wil zeggen, een algemeen overzicht, maar dan met steeds extra aandacht voor het doen en laten van vrouwen. ‘Dat boek werd veel te dik. Alleen de inleiding besloeg al zo’n honderd pagina’s. Voor dit boek heb ik de huisvrouw gebruikt om mijn zoektocht naar vrouwen scherper af te bakenen. Psycholoog Geert Hofstee heeft ooit geprobeerd de typische Nederlander te vatten in acht rollen. Nummer één was de dominee en nummer twee was de huisvrouw.’

Voor Kloek was het boek een eerste stap om haar ‘nalatenschap veilig te stellen’: ‘Ik ben al sinds 1976 met vrouwengeschiedenis bezig, maar had nog geen overzicht gepubliceerd. Dat werd hoog tijd.’ Ze beschrijft zichzelf als een atypische vrouwenhistorica: ‘Sommigen vinden dat ik te weinig doe aan theorievorming. Vrouwenhistorici zijn daar altijd heel erg mee bezig. Maar mij gaat het meer om de verhalen. Het mooie van vrouwengeschiedenis is dat die je de achterkant van het verleden laat zien.’

Neem bijvoorbeeld de graven van Egmont en Horne. ‘Iedereen weet dat zij terechtgesteld zijn. Maar over hun vrouwen lees je nooit wat, terwijl er over de weduwe van Horne, Walburgis van Nieuwenaar, heel veel te vinden bleek. Na Hornes executie zijn haar spullen geconfisqueerd en moest ze vluchten uit haar woonplaats Weert. Daarna is ze opnieuw getrouwd, met haar neef Adolf van Meurs, graaf van Nieuwenaar. Hij was – net als Horne vóór hem – stadhouder van Gelre. En net als Horne stierf hij vroeg. Hij kwam om bij een ongeluk met buskruit.’

Kloek haalt in Vrouw des huizes zo veel mogelijk van dergelijke verhalen aan. Zoals over de Haarlemse Kenau Simonsdr. Hasselaer (1526-1588). Toen Alva’s mannen haar stad belegerden, hielp zij bij de verdediging van de stad. Kenau en andere vrouwen zeulden met munitie, gooiden brandende pek over de hoofden van de belegeraars en schoten zelfs op hen. Kenau werd een symbool van de moed van de inwoners van de Lage Landen die zich verweerden tegen de wrede Spaanse onderdrukker. Eeuwenlang zagen Nederlanders haar graag zo – al kregen ze vooral in de negentiende eeuw ook moeite met deze al te stoere vrouw.

Een andere kant van de Opstand beschrijft Kloek aan de hand van het relaas van een anonieme groep vrouwen op de Heikant, onder Tilburg. Soldaten hadden woest huisgehouden in hun dorp en mannen meldden dat zij ‘de huisvrouwen van de naburen hadden horen kermen’. Toen de schout deze vrouwen vroeg wat er gebeurd was, antwoordden zij ‘dat men met hen en met hun dochters die niet konden ontsnappen zo ruw en beestachtig is omgegaan, dat het ongepast is om het te beschrijven. Zij willen daarom dat men van de hun gedane aanranding geen relaas zou doen, noch bij name, noch bij gebeurtenissen.’

Was het voor de vroege eeuwen woekeren met de weinige bronnen over vrouwenlevens, voor de twintigste eeuw kon Kloek putten uit een overvloed aan informatie over alle razendsnelle veranderingen uit die tijd. De twintigste eeuw stond in het teken van de vrouwenemancipatie. Deels tenminste, want de Nederlandse vrouw ging opvallend langzaam aan het werk. ‘Ik stond voor een paradox,’ zegt Kloek. ‘Nederlandse vrouwen hadden een eeuwenoude reputatie van zelfstandigheid en bazigheid, en nu bleken ze maar heel matig buitenshuis te willen werken.’ Ze kozen minder snel voor een betaalde baan dan vrouwen uit andere West-Europese landen. En nog steeds werken ze opvallend vaak in deeltijd.

Volgens Kloek is die opstelling van Nederlandse vrouwen helemaal niet zo tegengesteld aan de traditionele, sterke positie van de huisvrouw hier. ‘In huis hadden vrouwen altijd hun eigen domein; daarbinnen waren ze autonoom,’ verklaart ze. ‘Ze konden hun eigen gang gaan. Op de arbeidsmarkt heb je altijd baasjes en bazen boven je. Het is niet vreemd dat vrouwen dit eigen domein niet zomaar opgeven. En dan is er nog het belang dat we hechten aan huiselijkheid en zorg voor de kinderen. Dat kopje thee na school is hier nu eenmaal heel belangrijk.’

Els Kloek
Vrouw des huizes. Een cultuurgeschiedenis van de Hollandse huisvrouw
256 p. Balans € 19,95

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.