Home Elie Luzac (1721-1796). Boekverkoper van de Verlichting

Elie Luzac (1721-1796). Boekverkoper van de Verlichting

  • Gepubliceerd op: 16 februari 2006
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers

698 p. Uitgeverij Vantilt, euro 39,90
Elie Luzac (1721-1796) was jurist, publicist en boekhandelaar met een goede neus voor schandalen. Als jonge boekverkoper in Leiden gaf hij een werk uit dat berucht zou worden: L’homme machine van Julien d’Offray de la Mettrie (1747). Deze Franse arts betoogde dat de geest, net als het lichaam, onderworpen was aan de mechanistische wetten van oorzaak en gevolg, en dat het strikte onderscheid tussen lichaam en geest onhoudbaar was.


Dat standpunt was atheïstisch, vond de kerkenraad van de Waalse kerk in Leiden – waartoe Luzac behoorde – en men nam de eerste oplage in beslag. De gecommitteerde Raden van Holland verboden het boek zelfs en legden Luzac een boete op van 2000 gulden. Luzac liet zich daar niet door weerhouden. Kort na de publicatie van L’homme machine schreef hij een stuk ter verdediging van de vrijheid van meningsuiting: Essai sur la liberté de produire ses sentimens (1749). Zijn leven lang zou hij die vrijheid fel blijven verdedigen. 
           
Ook later in de eeuw zou Luzac oog blijken te hebben voor de belangrijke discussies van zijn tijd. ‘Boekverkoper van de Verlichting’ noemt Rietje van Vliet hem in haar gedetailleerde dissertatie, waarin ze zijn carrière als boekhandelaar nauwgezet volgt. Inderdaad gaf Luzac boeken uit op alle terreinen die de Verlichting bestreek: newtoniaanse natuurfilosofie, moraalfilosofie, natuurrecht en politiek. 
           
Ook drukte hij verschillende verlichte tijdschriften die een internationaal publiek op de hoogte moesten houden van het nieuws in de Republiek der Letteren. Een van die tijdschriften was de Bibliothèque impartiale (1750-1758), die voor een groot deel werd volgeschreven door Jean-Henri-Samuel Formey, secretaris van de Berlijnse Academie van Wetenschappen en daarmee een sleutelfiguur in geletterd Europa. 
           
Misschien was het daaraan te danken dat Luzac rond 1750 werd voorgedragen als drukker van de Georg-August Universität in Göttingen. Een dergelijke voordracht was niet ongebruikelijk: sinds de zeventiende eeuw hadden Nederlandse boekhandelaren en drukkers zich vaak gevestigd in de Duitse landen, waar een tekort bestond aan deze vaklieden. Luzac kreeg een privilege als universiteitsdrukker en de universiteitsbibliotheek van Göttingen en de hofbibliotheek van Hannover zouden voortaan alleen bij hem boeken kopen. 
           
Ondanks die voorrechten werd de onderneming van Luzac geen succes. Hij had te weinig boeken op voorraad en vroeg te hoge prijzen, vonden de Göttinger geleerden. Bovendien begon Luzac geen eigen drukkerij, maar maakte hij gebruik van de diensten van een drukker uit Göttingen over wie al eerder klachten waren ingediend. 
           
De onenigheid tussen Luzac en de universiteit leidde zelfs tot rechtszaken en na een paar jaar besloot Luzac de hele zaak op te geven. Daarmee paste hij in een trend, betoogt Van Vliet: halverwege de achttiende eeuw waren er in de Duitse landen genoeg drukker-boekverkopers om de markt te voorzien en raakte de rol van de Nederlanders uitgespeeld. Cultureel en politiek speelden de Noordelijke Nederlanden in het algemeen niet meer de voortrekkersrol die ze in de zeventiende eeuw hadden vervuld. In de Republiek leidde dat tot een gevoel van verval en politieke onrust. 
           
Veel verlichte denkers gaven de stadhouders Willem IV en Willem V de schuld van de (vermeende) problemen. Luzac was echter orangist. Naarmate de onrust in de Nederlanden toenam, wijdde hij zich steeds meer aan de politiek. Luzac werd een belangrijk woordvoerder van de orangisten die kort voor zijn dood de strijd verloren: in de winter van 1794-1795 vielen de Fransen de Republiek binnen en verjoegen de stadhouder. Intussen was Luzac het zicht op de boekenmarkt grotendeels kwijtgeraakt. Bij zijn dood in 1796 bestond zijn fonds voor een groot deel uit onverkoopbare boeken. 
           
In haar voornamelijk boekhistorische dissertatie onderscheidt Van Vliet Luzac de boekhandelaar en Luzac de publicist, waarbij ze de nadruk legt op de eerste. Vooral voor de laatste decennia van zijn leven, waarin Luzac zijn boekhandel in dienst stelde van zijn politieke idealen, is dit onderscheid echter enigszins kunstmatig. Zoals Van Vliet zelf al in haar nawoord schrijft, verdienen de geschriften van Luzac meer aandacht dan ze in deze – al zeer uitgebreide studie – hebben gekregen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.