Home Eerherstel voor puriteinen

Eerherstel voor puriteinen

  • Gepubliceerd op: 23 augustus 2011
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Jaap Verheul
  • 6 minuten leestijd

De cynische commentator H.L. Mencken heeft het Amerikaanse puritanisme eens omschreven als ‘the haunting fear that someone, somewhere, may be happy’. Dat aforisme is het klassieke voorbeeld geworden van de manier waarop vanaf de negentiende eeuw algemeen is afgerekend met de puriteinse voorouders als zwartgallige, autoritaire en vooral hypocriete onderdrukkers van alle vrijheden en geneugten.

David Hall betoogt in A Reforming People: Puritanism and the Transformation of Public Life in New England dat zulke stereotypen tekortdoen aan de belangrijke erfenis die de puriteinen hebben nagelaten, namelijk een waardevolle visie op de Amerikaanse staatsinrichting. Op basis van gedetailleerd bronnenonderzoek laat Hall zien hoe de kolonisten gedurende de eerste twee decennia na hun aankomst in de Nieuwe Wereld worstelden met een aantal essentiële en nog steeds actuele vragen over de inrichting van hun nieuwe samenleving. Daarbij ging het om de tegenstellingen tussen democratie en autoriteit, lokaal en centraal gezag, Kerk en Staat.

Hoewel de behandelde kwesties soms wel erg complex zijn, illustreert Hall de praktische uitwerking gelukkig aan de hand van de vele prozaïsche vraagstukken waarvoor de kolonisten zich geplaatst zagen. Zo was de meeste regelgeving van de puriteinen gericht tegen het probleem van de vele loslopende varkens, die enorme schade aanrichtten in de kleine dorpen.

Interessant is dat Hall daarbij voortdurend het contrast met de Oude Wereld benadrukt. Terwijl het egalitaire programma van de Engelse ‘Levellers’ faalde, realiseerden de Amerikaanse puriteinen op basis van vergelijkbare ideeën een vergaand democratische en ‘pre-liberale’ samenleving, waarin rechtvaardigheid en billijkheid zegevierden. Hall presenteert hun idealen van ‘accountability, responsibility and equity’ ook als een verfrissend contrast met het ongebreidelde kapitalisme en de verbitterde politieke cultuur waartegen Barack Obama tegenwoordig de strijd aanbindt. De president wordt – volgens Hall wellicht om dezelfde redenen – misschien wel evenzeer beschimpt door zijn tegenstanders als de puriteinen.

Ook Scott Miller benadrukt parallellen met het heden in zijn boek over de moord op president William McKinley in 1901. Hij verbindt deze moordaanslag met de grote thema’s van terrorisme, imperialisme en mondiale Amerikaanse macht. Telkens laat hij drie verhaallijnen elkaar afwisselen. Een daarvan volgt de capabele, maar bescheiden politicus McKinley, die als volksvertegenwoordiger bekendheid verwierf door een tariefwet die de binnenlandse industrie ondersteunde. Op basis daarvan werd hij door de Republikeinse partij als presidentskandidaat naar voren geschoven om het op te nemen tegen de gevreesde populist William Jennings Bryan. De retorisch onbeholpen McKinley dankte zijn overwinning aan de steun van de machtige Amerikaanse businesstycoons die zijn politieke campagne betaalden, werknemers chanteerden en klanten omkochten om te stemmen op de kandidaat die het kapitalisme moest redden.

De tweede verhaallijn volgt de Poolse immigrant Leon Czolgosz, een contactgestoorde eenling die als slachtoffer van dat hardvochtige kapitalisme onder invloed raakte van het anarchisme. Met verve schetst Miller het netwerk van bijeenkomsten, blaadjes en ideologen als Emma Goldman die de ‘propaganda van de daad’, die in Europa een reeks staatshoofden, aristocraten en gezagsdragers het leven kostte, naar de Verenigde Staten wilden brengen. Czolgosz kocht een revolver en maakte daarmee tijdens de Pan-American Exposition in Buffalo, New York, een einde aan het leven van de president, tevreden uitroepend: ‘I done my duty.’

Terwijl daarmee twee verhaallijnen samenkomen, maakt Miller minder aannemelijk dat ook het derde relaas, dat gaat over de overzeese expansie van de Verenigde Staten, met de andere twee samenhangt. Hoewel vooral Amerikaanse ondernemers aan het einde van de eeuw belangstelling toonden voor Cuba en Azië als nieuwe afzetgebieden, was uitgerekend McKinley zeer beducht voor overzeese avonturen.

Toen in 1898 de stoomkruiser USS Maine in de haven van Havana ontplofte, zag de onmachtige president echter geen kans de door de pers opgezweepte oorlogsretoriek te keren en moest hij letterlijk met tranen in de ogen ten oorlog trekken tegen de koloniale macht Spanje. Pas na de spectaculaire overwinningen bekeerde McKinley zich tot territoriale ambities en eiste hij niet alleen Cuba, maar ook de Filippijnen, Guam en Puerto Rico op, en annexeerde hij ook Hawaï. Het voorheen isolationistische land verwierf zo op slag een aanzienlijk territorium en een mondiale buitenlandse politiek die door McKinleys opvolger Theodore Roosevelt krachtig werd verdedigd.
Met de terreur van het binnenlandse anarchisme had dit nieuwe imperialisme echter niets te maken. Dit boek is daarom geen voorafschaduwing van de Verenigde Staten na 9/11, maar biedt wel een lezenswaardig verhaal van een minstens even fascinerende periode uit de Amerikaanse geschiedenis.

Ook het jaar 1956 was een keerpunt in de Amerikaanse buitenlandse politiek. Op basis van nieuw ontsloten archiefmateriaal laat David A. Nichols de lezer over de schouder van Dwight D. Eisenhower meekijken, die in de negen dagen voorafgaand aan zijn herverkiezing de grootste crisis uit zijn presidentschap doormaakte. Terwijl de president nog herstellende was van een hartaanval en een levensbedreigende buikoperatie, ontrolde zich een nachtmerriescenario toen Frankrijk en Engeland in het diepste geheim een pact sloten met Israël om gezamenlijk Egypte binnen te vallen.
De twee mogendheden wilden hun gezag herstellen over het Suezkanaal, dat door de Egyptische president Nasser was genationaliseerd, en speculeerden dat Eisenhower hun zijde zou kiezen als zij hem voor een voldongen feit plaatsten. Eisenhower reageerde echter woedend op het verraad van zijn twee NAVO-bondgenoten en zette alles op alles om de interventie te keren. Tot overmaat van ramp viel de Sovjet-Unie enkele dagen later Hongarije binnen en dreigde het te interveniëren in het Midden-Oosten. Uitgerekend op verkiezingsdag werd Eisenhower geconfronteerd met de mogelijkheid van een nucleair conflict en zag hij zich gedwongen de troepen in de hoogste staat van paraatheid te brengen.

Nichols betoogt dat een derde wereldoorlog op het laatste moment vermeden werd dankzij een sterk staaltje crisismanagement van Eisenhower. En inderdaad is zijn boek een prachtige casestudy in internationale conflictbeheersing tijdens de Koude Oorlog, die veel weg heeft van de Cuba-crisis van 1962. Hij laat zien dat Eisenhower voortdurend naar compromissen zocht en direct de Verenigde Naties bij de oplossing betrok. Het was maar goed dat minister van Buitenlandse Zaken John Foster Dulles, die berucht was om zijn uitspraken over nucleaire afschrikking en ‘the brink of a new war’, op het hoogtepunt van de crisis in het ziekenhuis verbleef.

Eisenhower had oog voor de lange termijn van de olievoorziening en het geopolitieke belang van het Arabische nationalisme. Daarom formuleerde hij na de crisis de doctrine dat alle naties die door de Sovjet-Unie bedreigd werden op Amerikaanse steun konden rekenen. Hiermee stapte de president in het machtsvacuüm dat door Engeland en Frankrijk werd achtergelaten. Dat de Verenigde Staten sindsdien de verantwoordelijkheid hebben genomen voor de vrede in het Midden-Oosten is zonder twijfel de belangrijkste erfenis van de Suezcrisis.

Jaap Verheul is hoofddocent cultuurgeschiedenis en coördinator van het amerikanistiekprogramma aan de Universiteit Utrecht.

David D. Hall
A Reforming People: Puritanism and the Transformation of Public Life in New England
255 p. Alfred A. Knopf

Scott Miller
The President and the Assassin: McKinley, Terror, and Empire at the Dawn of the American Century
422 p. Random House

David A. Nichols,
Eisenhower 1956: The President’s Year of Crisis; Suez and the Brink of War
346 p. Simon & Schuster

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.