In 1974 bleek dat er een Oost-Duitse spion rondliep op het kantoor van bondskanselier Willy Brandt. Hij trad daarom af – tot zijn eigen grote spijt, maar ook tot die van de DDR. Het land had geprofiteerd van Brandts ontspanningspolitiek en hem soms zelfs gesteund.
‘Willy Brandt had de pretentie kanselier van de vrede te zijn, ik vervulde mijn missie als verkenner van de vrede.’ Aldus Günter Guillaume, de naaste medewerker van Willy Brandt die op 24 april 1974 werd ontmaskerd als spion van de DDR. Nee, hij had geen verraad gepleegd aan het vredesideaal van de bondskanselier, beweerde hij. Dankzij zijn geheime informatie wist het Oost-Duitse regime dat Brandt het echt meende met zijn ontspanningspolitiek en men er dus in mee kon gaan, zo rechtvaardigde Guillaume zijn werk achteraf.
Feit is dat de West-Duitse bondskanselier Willy Brandt in 1971 was onderscheiden met de Nobelprijs voor de vrede. Hij was erin geslaagd om binnen een paar jaar de angst voor een Duits revanchisme in Europa aanzienlijk te laten afnemen. Als minister van Buitenlandse Zaken (1966-1969) en bondskanselier (1969-1974) had Brandt zich met zijn Neue Ostpolitik consequent ingezet voor normalisering van de betrekkingen met de DDR en vredesverdragen gesloten met de Sovjet-Unie, Polen en Tsjecho-Slowakije. De Bondsrepubliek legde zich neer bij het verlies van de Duitse gebieden in Oost-Europa die na de Tweede Wereldoorlog waren geannexeerd.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Maar de meeste indruk had Brandts opstelling in Warschau gemaakt: tijdens een officiële herdenking knielde hij daar bij het monument voor het Joodse getto. Persoonlijk droeg hij geen enkele medeverantwoordelijkheid voor de misdaden van de nazi’s. Hij was in de jaren dertig – toen hij nog Herbert Frahm heette – als linkse activist naar Scandinavië gevlucht. Daar bracht hij de oorlog door als de Noorse staatsburger Willy Brandt, de schuilnaam waaraan hij sindsdien zou vasthouden.
Een week na de arrestatie van de spion Günter Guillaume trad de bondskanselier onverwacht af. Hij nam de verantwoordelijkheid voor de blunder van de West-Duitse contraspionagedienst. Het werd Brandt niet zozeer persoonlijk aangerekend, want naïef was hij in zijn streven naar internationale ontspanning nooit geweest. Zijn regering had twee jaar eerder nog het Radikalenerlass ingevoerd, een fel omstreden maatregel om communisten en andere extremisten te weren uit de overheidsdienst.
Het Oostblok zat in zijn maag met de affaire-Guillaume; het stond in deze tijd van detente nogal te kijk met zo’n staaltje Koude Oorlogsspionage. In Frankrijk buitte de gaullistische partij het schandaal meteen uit door te waarschuwen tegen de socialistisch-communistische coalitie van presidentskandidaat François Mitterrand.
Guillaume was geen Agent 007; hij was juist heel onopvallend
Sovjetleider Leonid Brezjnev schijnt witheet van woede te zijn geweest toen hij hoorde over de spionagezaak. Als sympathiebetuiging stuurde hij de afgetreden bondskanselier 25 kilo kaviaar. Brezjnev had het goed kunnen vinden met Brandt. Ze hadden samen gezwommen in de Zwarte Zee en brachten uren door met moppen en anekdotes vertellen, waarbij Brandt de vele glazen wodka die ze dronken naar eigen zeggen goed had doorstaan.
Al was Brezjnev geen ‘morele of intellectuele reus’, hij vond hem niet onsympathiek, schreef Brandt later in zijn memoires. Hij had de indruk dat de Sovjetleider oprecht streefde naar detente, een mening die gedeeld werd door iemand als Henry Kissinger, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog met zijn miljoenen doden zat nog diep. Bovendien had Brezjnev economisch belang bij ontspanning; hij hoopte onder meer op samenwerking met de Bondsrepubliek bij de ontginning van de grote reserves aan grondstoffen in de Sovjet-Unie.
De Oost-Duitse partijleider Erich Honecker waste naderhand zijn handen in onschuld en beweerde tegenover Brandt niets van deze spion te hebben geweten. Spionagechef Markus Wolf schreef Brandt na de val van de Muur een excuusbrief en vertelde in interviews deze spionagezaak te beschouwen als zijn grootste nederlaag, als een goal in eigen doel. In 1972 had zijn geheime dienst Brandt – zonder zijn medeweten – nog gesteund door minstens één Bondsdaglid van de oppositie smeergeld te betalen, zodat hij tegen een motie van wantrouwen zou stemmen, die de links-liberale coalitie daardoor nipt overleefde. De DDR had er belang bij dat Brandt zijn buitenlandse beleid kon voortzetten. Hierdoor werd de DDR ook in andere westerse landen erkend als officiële Duitse staat en kreeg deze een zetel bij de Verenigde Naties.
In de Bondsrepubliek was de Neue Ostpolitik allerminst onomstreden. Brandts beroemde knieval in Warschau werd bijvoorbeeld in een opiniepeiling van Der Spiegel door 48 procent van de respondenten afgewezen; critici vonden zijn impulsieve gebaar ‘overdreven’. Ook vonden velen het niet terecht dat hij door het Oostblok geannexeerd Duitse grondgebied opgaf. En de rechtse oppositie vreesde dat de Sovjet-Unie de Bondsrepubliek probeerde los te weken uit het westerse kamp. Pas later zouden de christendemocraten bijdraaien, waarna bondskanselier Helmut Kohl de Neue Ostpolitik gewoon voortzette. In 1987 zou hij zelfs Erich Honecker voor een officieel staatsbezoek in Bonn ontvangen.
Er kwam geen excuusbrief van Günter Guillaume. Die vond dat hij gewoon zijn werk had gedaan als burger van de DDR – en goed ook! In zijn memoires, die in 1988 verschenen, liet Guillaume er geen twijfel over bestaan een bewonderaar van Brandt te zijn geweest. Hij was overtuigd van zijn vredelievende bedoelingen, en constateerde dat de bondskanselier goed naar mensen kon luisteren. Maar hun relatie bleef altijd afstandelijk, ‘kameraadschap was er nooit’.
Brandt schreef niet lang daarna in zijn eigen memoires dat hij Guillaume weliswaar had gewaardeerd als een ijverige en kundige adjudant, maar het ook een nogal bekrompen man had gevonden, die hem snel verveelde. Inderdaad staan er in het boek van de ex-spion weinig meeslepende passages. Dit was bepaald geen Agent 007 – juist door zijn onopvallendheid had hij het zo ver kunnen schoppen.
In 1956 was Guillaume met zijn vrouw en schoonmoeder naar de Bondsrepubliek gekomen, zoals er zoveel Oost-Duitse vluchtelingen waren voor de bouw van de Muur; in totaal vluchtten er van 1949 tot en met 1961 zo’n 3 miljoen Oost-Duitsers. Guillaume werd persfotograaf, zijn vrouw Christine secretaresse bij een regionaal partijbureau van de SPD. Ook Guillaume werd actief binnen die partij en wist zich snel op te werken.
Een groot deel van zijn boek gaat over die carrière en hoe hij na zijn zware dagtaak dan nog tot diep in de nacht geheime rapporten aan het typen was. Je leest niets over het ideaal van de communistische heilstaat dat aan al dat werk ten grondslag moet hebben gelegen. Alleen dat hij het allemaal voor de vrede deed. ‘Socialisme en vrede zijn een eeneiige tweeling, net als kapitalisme en oorlog,’ aldus Guillaume in zijn boek.
‘Het beton van de Muur is harder dan die koppen van jullie’
Ook Guillaumes baas Markus Wolf benadrukte achteraf dat de Kanzlerspion had bijgedragen aan de ontspanning tussen Bondsrepubliek en DDR. Zijn geheime informatie had ervoor gezorgd dat het communistische regime in een vroegtijdig stadium vertrouwen kreeg in de bedoelingen van Brandt. Uit later opgedoken documenten blijkt echter dat Wolf en diens baas Erich Mielke aanvankelijk vreesden dat Brandt met zijn ‘ontspanningsdemagogie’ de DDR van binnenuit zou gaan ondergraven. Vergeefs probeerden ze door manipulatie van Guillaumes berichten de bondskanselier zwart te maken bij de Russen.
Die aanvankelijke huiver van het DDR-regime was niet zo vreemd. Willy Brandt had zich als burgemeester van Berlijn (1957-1966) nogal eens fel uitgelaten over de machthebbers in ‘de Sovjetzone’. Feller dan de eerste bondskanselier Konrad Adenauer, die vooral de band met de westerse bondgenoten koesterde, en niet erg geïnteresseerd was in het Oosten. In de trein naar Berlijn deed hij vanaf Maagdenburg altijd de gordijntjes dicht ‘om de Aziatische steppe niet te hoeven zien’, zei hij eens.
Willy Brandt daarentegen maakte in Berlijn van nabij mee wat de deling van Duitsland betekende voor families die uit elkaar gerukt waren. Na de bouw van de Muur in 1961 wist hij de gevoelens van de geschokte Berlijners pregnant te verwoorden. ‘Laat jullie niet tot schoften maken, toon menselijkheid en schiet niet op jullie landgenoten,’ riep hij in een van zijn beroemd geworden toespraken tot de Oost-Duitse grenswachten. Anderzijds waarschuwde hij de West-Duitsers geen geweld te gebruiken. ‘Het beton van de Muur is harder dan die koppen van jullie.’
Brandt werd in die jaren nogal eens vergeleken met president Kennedy, die in 1963 naar zijn stad kwam om de Berlijners een hart onder de riem te steken. ‘Ich bin ein Berliner,’ sprak de Amerikaanse president toen op het Stadhuisplein. Maar in een minder bekende rede aan de Freie Universität deed hij nog een uitspraak: ‘Het is belangrijk dat de burgers op de rustige straten in het Oosten contact houden met de westerse samenleving.’ Dit sloot perfect aan bij de Neue Ostpolitik van Brandt.
Lange tijd had Brandt geweigerd zich neer te leggen bij de bestendiging van de naoorlogse Duitse deling in twee afzonderlijke staten. Maar toen hij in 1961 vaststelde dat de westerse geallieerden de DDR haar gang lieten gaan bij de bouw van de Muur, veranderde hij van koers. Nu het IJzeren Gordijn voorlopig niet zou verdwijnen, wilde hij het in elk geval een beetje poreus maken. Het moest bijvoorbeeld voor West-Duitsers makkelijker worden om de DDR te bezoeken. Hereniging bleef echter het einddoel; de DDR zou wat hem betreft als staat erkend worden, maar niet in volkenrechtelijke zin. Twee staten, één natie, werd het motto.
De toenmalige Oost-Duitse partijleider Walter Ulbricht noemde de Neue Ostpolitiek ‘agressie op vilten pantoffels’. Hij was bang dat de ideologie van het vrije Westen zijn ‘volksrepubliek’ zou ondermijnen naarmate er meer contact zou zijn tussen Oost en West. Hoe populair Brandt was aan de andere kant van het IJzeren Gordijn bleek toen de bondskanselier in 1970 het Oost-Duitse plaatsje Erfurt bezocht, en daar door duizenden hoopvolle DDR-burgers werd toegejuicht. Een jaar later werd Ulbricht op aandrang van de Sovjet-Unie vervangen door Erich Honecker, die meer oog had voor de mogelijkheden die de Neue Ostpolitik voor de DDR bood.
De politieke gevolgen van de ontmaskering van de Kanzlerspion bleven uiteindelijk beperkt. De Neue Ostpolitik werd gewoon voortgezet door Helmut Schmidt, de nieuwe bondskanselier. Willy Brandt had achteraf spijt van zijn aftreden. Hij had weinig weerstandsvermogen gehad, was in een slechte lichamelijke conditie na vijf tropenjaren als bondskanselier en leed aan diepe depressies. De affaire-Guillaume was de druppel die de emmer deed overlopen. Vooral toen bleek dat de Duitse geheime dienst een lijvig dossier over hemzelf had aangelegd, vol halve waarheden over zijn seksuele en alcoholische uitspattingen.
In de pers verschenen hierover berichten: de bondskanselier zou te chanteren zijn, nu Guillaume bepaalde informatie over Brandts privéleven aan de autoriteiten van de DDR had doorgeven. De geruchtenstroom in de media was niet meer te stuiten, hoezeer Brandt ook ontkende dat er iets te chanteren viel. Hij was verbijsterd dat de West-Duitse geheime dienst meer energie leek te hebben gestoken in het uitpluizen van zijn privéleven dan in het ontmaskeren van Guillaume.
Een jaar eerder waren er al zware verdenkingen geweest tegen de spion. Desondanks had men hem met de bondskanselier meegestuurd op vakantie naar Noorwegen, waar hij ongehinderd geheime documenten had kunnen kopiëren. Het geklungel zou uiteindelijk het hoofd van de West-Duitse geheime dienst Günther Nollau de kop kosten, die met vervroegd pensioen werd gestuurd.
De geheime dienst hield Brandts seksuele en alcoholische uitspattingen bij
Voor de Guillaumes braken na hun arrestatie zware jaren aan. Ze waren ervan uitgegaan niet lang na hun veroordeling via een spionnenruil weer vrij te komen, maar zouden uiteindelijk zeven jaar vastzitten. Hun 17-jarige zoon Pierre, die in het Westen geboren was en niets af wist van de spionageactiviteiten van zijn ouders, liet zich overhalen om naar Oost-Berlijn te verhuizen. Het regime had hem daar een flat, toelage en opleiding aangeboden.
Gelukkig werd hij er niet. Soms sloot hij zich dagenlang op in zijn appartement, eindeloos luisterend naar zijn uit de Bondsrepubliek meegenomen platen van Pink Floyd. De jonge Guillaume kon niet wennen aan de kleurloosheid van het dagelijkse bestaan in het ‘arbeiders- en boerenparadijs’. Om nog maar te zwijgen over de dreiging die uitging van de alomtegenwoordige geheime dienst. In 1988 kreeg hij uiteindelijk toestemming om met vrouw en kinderen terug te keren naar de Bondsrepubliek.
Tot verdriet van zijn vader, al betwijfelde Pierre of die in 1974 nog wel echt had geloofd in de communistische heilstaat. Guillaume senior was ervan uitgegaan dat hij nooit zou worden ontmaskerd en had gedacht later in Zuid-Frankrijk van zijn pensioen te kunnen genieten. Na de val van de Muur zag hij geen been in om zijn memoires te laten herdrukken bij het rechtse Springer Verlag. Een paar jaar later overleed hij, op 68-jarige leeftijd.
Na zijn vrijlating had Guillaume zich in de DDR het nodige eerbetoon laten aanleunen. Hij gaf er ook lezingen, georganiseerd door de geheime dienst. Hoezeer het regime de spionagezaak ook beweerde te hebben betreurd, het gebruikte die wel als propaganda. Hun spion in de West-Duitse kanselarij, dat was misschien een schot in eigen doel geweest, maar dan toch wel een heel mooi schot. Het was bijna net zo’n stunt als wat enkele weken na de arrestatie van Guillaume werd gepresteerd op het Wereldkampioenschap Voetbal: het West-Duitse elftal werd toen in eigen huis verslagen door dat van de DDR.
Sylvester Hoogmoed is politicoloog en journalist.
Op 3 oktober 1990 hield de Duitse Democratische Republiek op te bestaan en werd het land verenigd met de Bondsrepubliek Duitsland. Deze datum is inmiddels een nationale feestdag, de Dag van de Duitse Eenheid. Dit jaar viert Duitsland de vijfentwintigste verjaardag van de eenwording. De officiële festiviteiten vinden plaats in Frankfurt am Main in aanwezigheid van president Joachim Gauck, kanselier Angela Merkel, het voltallige kabinet, de minister-presidenten van alle deelstaten en internationale gasten.
Meer weten
Over Willy Brandt zijn vele biografieën geschreven. De meest ‘definitieve’ is van de hand van Peter Merseburger: Willy Brandt: 1913-1992 – Visionär und Realist (2006). In 2015 verscheen een Nederlandstalige biografie door Sam Clemen: Willy Brandt. Biografie van een Duitsers, Europeaan en wereldburger.
Brandts Herinneringen (1989) zijn antiquarisch verkrijgbaar en bevatten een mooie terugblik op de affaire-Guillaume.
Van Günter Guillame zelf verscheen in 1988 Die Aussage, herdrukt in 1990. Interessant is ook het boek dat de zoon van Guillaume over de affaire schreef: Der fremde Vater (2004). De memoires van de Oost-Duitse spionagechef Markus Wolf werden in het Nederlands gepubliceerd als De man zonder gezicht (1988).
Op YouTube staat de documentaire Die Schattenväter, waarin de zonen van Guillaume en Brandt vertellen over hun moeilijk te doorgronden vaders. Op dvd is nog verkrijgbaar de tv-serie Im Schatten der Macht, over de spionnenaffaire, met in de rol van Günter Guillaume acteur Matthias Brandt (zoon van).
Brandts indrukwekkende knieval bij het monument voor het Joodse getto in Warschau is te zien op historischnieuwsblad.nl/links.
Bekijk de Duitstalige documentaire Der Kanzlerspion – Das Doppelleben des Günter Guillaume (2014) van Geschichte im Ersten op historischnieuwsblad.nl/links.
Lees een korte biografie van Willy ‘Herr Bondsrepubliek’ Brandt van de hand van journalist Antoine Verbij op historischnieuwsblad.nl/links.
De redactie van Historisch Nieuwsblad stelde een themapagina samen over spionage. Op historischnieuwsblad.nl/spionage zijn onder meer een artikel te vinden over een Stasi-spion in Nederland en een aflevering van Andere Tijden over Stasi-gevangenis Hohenschönhausen.