Honderd kilometer ten westen van Turijn ligt het Fort van Fenestrelle. Het was in de jaren 1860-61 een gevangenis voor Zuid-Italiaanse soldaten, die bij de Italiaanse eenwording weigerden zich te laten inlijven bij het Piemontese leger.
Sommigen overleefde de gevangenschap niet. Wat er precies in Fenestrelle is gebeurd, is onderwerp van een verhit debat.
Fenestrelle is een geliefd onderwerp in de zogeheten ‘meridionalistische’ literatuur, waarin de Italiaanse geschiedenis wordt beschreven vanuit het standpunt van het Zuiden. Daarin is de aansluiting bij het Noorden het resultaat van een brute verovering door de Piemontezen, die de nieuw verworven gebieden vervolgens koloniaal uitbuitten. In die interpretatie, die ook graag door zuidelijke politici wordt gehanteerd, is het Noorden verantwoordelijk voor de economische malaise in Zuid-Italië.
Volgens sommige publicisten zijn in Fenestrelle duizenden jonge zuiderlingen omgekomen en hun lijken opgelost in gebluste kalk. Anderen zouden het leven hebben gelaten in een heroïsche poging het fort in te nemen en op te rukken naar Turijn. Deze verhalen circuleren sinds een jaar of tien via boeken, pamfletten en websites. Vooral door toedoen van de ‘neobourbonse’ beweging, die het oude Koninkrijk der Twee Siciliën idealiseert en een zuidelijke tegenpool vormt van de Lega Nord.
Sinds 2000 zijn er jaarlijkse herdenkingen van ‘de slachtoffers van Fenestrelle’. Bij de herdenking in 2008 sprak de woordvoerder van de neoborbonici van 40.000 doden en maakte hij een vergelijking met Auschwitz. Het jaar daarop bracht de staatstelevisie RAI een documentaire over Fenestrelle onder de titel Het concentratiekamp van de Savoia’s (de Piemontese koningen).
Voor Alessandro Barbero, hoogleraar mediëvistiek aan de Universiteit van Oost-Piemonte, was dat reden om na te gaan wat er in Fenestrelle echt is gebeurd. In zijn onlangs verschenen boek De gevangenen van de Savoia’s schrijft hij dat de verhalen over de duizenden die van kou en honger zouden zijn omgekomen teruggaan op in 1861 verschenen artikelen in de katholieke pers. Gezien de vijandige opstelling van de kerk tegenover de jonge Italiaanse staat is dit geen objectieve bron.
De door Barbero geraadpleegde archieven tonen een heel andere realiteit. In Fenestrelle waren geen duizenden militairen gedetineerd, maar hoogstens 2000. Daarvan zijn er zeven in het fort overleden. De ‘opstand’ betrof een groep van tien mannen, die na een vluchtpoging werden berecht en vrijgesproken. En het strooien van gebluste kalk op de lijken was een in die tijd gebruikelijke ontsmettingsmaatregel.
De publicatie van Barbero’s boek heeft woedende reacties opgeroepen. Tegenstanders zeggen dat hij niet al het beschikbare archiefmateriaal heeft gebruikt en voorbijgaat aan andere gruwelen. Niemand heeft kunnen aantonen dat er in Fenestrelle inderdaad een slachting heeft plaatsgevonden. Maar voor sommigen is dit het bewijs dat het belastende materiaal is verdonkeremaand. Daar valt niet tegen te redeneren.
Dit artikel is exclusief voor abonnees