Home De vooruitgang

De vooruitgang

  • Gepubliceerd op: 11 april 2005
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Marianne Wilschut

Proefschriften, lezingen en studies kunnen ons beeld van het verleden ingrijpend veranderen. Erika Kuijpers stelt in haar proefschrift Migrantenstad dat de immigratiegolf in zeventiende-eeuws Amsterdam niet zozeer etnische als wel sociale problemen veroorzaakte.


Van de Antwerpse kooplieden, hugenoten en joodse vluchtelingen die in de zeventiende eeuw een nieuw bestaan opbouwden in Amsterdam, is al redelijk veel bekend. Zij waren echter maar een fractie van de enorme massa die aangetrokken werd door de ronkende motor van de Hollandse economie. De tienduizenden immigranten uit het oostelijke deel van de Republiek, Duitsland, Zweden, Denemarken en Noorwegen zijn tot nu toe vrij anoniem gebleven. Wie waren deze mensen en hoe hielden ze het met elkaar uit in een stad die uit zijn voegen barstte? Historica Erika Kuijpers onderzocht voor haar proefschrift de maatschappelijke gevolgen van de snelle groei van Amsterdam in de zeventiende eeuw. 
           
Als het om inwoneraantallen gaat, kan het huidige Amsterdam in vergelijking met andere wereldsteden nauwelijks een partijtje meeblazen. Je kunt de hoofdstad dan ook niet echt een metropool noemen. Dat etiket paste de stad in de zeventiende eeuw echter wel. Na Londen en Parijs was Amsterdam de grootste stad van vroegmodern Europa. Deze plek op de ranglijst had het in een moordtempo bereikt. Liepen er in 1585 nog 30.000 Amsterdammers rond, in 1660 waren dat er om en nabij de 200.000.

Die toename was opmerkelijk, want net als in andere steden uit die tijd gingen er meer Mokumers dood dan dat er geboren werden. De stad dankte zijn spectaculaire groei vooral aan de enorme toestroom van migranten die werk zochten als havenarbeider, scheepsmaatje, droogscheerder, dienstmeisje of bakkersknecht.

‘De stad was een soort zwart gat waarin een deel van het armoedeprobleem van Noordwest-Europa werd opgeslokt,’ typeert Erika Kuijpers het toenmalige Amsterdam. ‘Niet alleen in Amsterdam, maar ook in de rest van Holland was er door de economische groei werk in overvloed. Bij de inpolderingen, scheepvaart en bouwnijverheid kwamen ze handen tekort. Denk maar aan de grachten; die zijn heus niet uitgegraven met graafmachines.’

De Jannen, Svennen en Gretchens van die tijd verlieten niet alleen om economische redenen huis en haard. De mensen die naar Amsterdam kwamen hadden door conflicten als de Dertigjarige Oorlog en natuurrampen vaak weinig meer te zoeken in hun verwoeste geboorteplaats. Bovendien was migratie in de vroegmoderne tijd voor degenen die geen eigen grond bezaten de gewoonste zaak van de wereld. Voor Duitse knechten was het vaak zelfs een vereiste om elders de werkmores te leren, voordat zij in hun eigen woonplaats de meesterproef mochten afleggen.

Alleenstaande vrouwen
Het precieze aantal migranten dat naar Amsterdam kwam, is lastig in te schatten. Lang niet iedereen vroeg bijvoorbeeld het poorterschap (burgerschap) van de stad aan, omdat dit vanaf 1650 wel vijftig gulden kostte. Ook de sporadische volkstellingen zijn onbruikbaar, omdat ze geen herkomst van de inwoners vermeldden. Doorgaans gebruiken historici en migratiedeskundigen daarom huwelijksakten als graadmeter; hierop staat wel de afkomst van het bruidspaar. Blijkt daaruit bijvoorbeeld dat van het aantal mensen dat hun boterbriefje kwam halen 40 procent van vreemde herkomst was, dan gaat men ervan uit dat ook van de totale 150.000 inwoners 40 procent immigrant was.

Deze manier van meten laat echter slechts het topje van de ijsberg zien, meent Kuijpers. ‘Veel migranten die naar de stad kwamen, waren al getrouwd of hadden daar het geld niet voor. Anderen wilden later weer verkassen en durfden zich nog niet te settelen. Ook zochten veel alleenstaande vrouwen hun heil in de stad. Hun huwelijkskansen waren gering omdat veel mannen op zee waren.’

Door bijvoorbeeld te kijken naar de overlap van migranten die zich aanmeldden bij de lutherse kerk en de nieuwkomers in de huwelijksakten, schatte Kuijpers de ondervertegenwoordiging van het aantal migranten in de huwelijksregisters. Op basis hiervan vermoedt zij dat er tussen 1600 en 1700 minimaal 425.000 niet-Amsterdammers naar de stad kwamen. 

Tussen al die nieuwkomers in een bomvolle stad liep het niet altijd even soepel, blijkt uit klachten bij het bestuur van de lutherse kerk rond het midden van de zeventiende eeuw. Voorzanger Caspar Caspari beklaagde zich bijvoorbeeld regelmatig omdat hij zich door de wanorde in de kerk nauwelijks verstaanbaar kon maken. Zo stonden er hoeren te pronken onder de preekstoel. Verder mopperde hij dat de kerkgangers zaten te roken, de krant lazen of schunnige liedjes zongen. Het morele verval onder het kerkvolk werd toegeschreven aan de nieuwkomers, die de preek vanwege de taal nauwelijks konden volgen.

Vanwege de taalbarrière wilden de Deense en Noorse immigranten dan ook op een gegeven moment een eigen kerk stichten. Dat was tegen het zere been van de rest van de lutherse gemeenschap, vooral omdat de Scandinavische kerkleden daarvoor een onevenredig groot beroep op de armenkas hadden gedaan. Dit was echter een van de weinige conflicten die Kuijpers tegenkwam tijdens haar onderzoek. ‘Bovendien speelde hier ook nog mee dat de predikant die de Denen en Noren hadden uitgekozen, moeilijk lag bij het bestuur van de kerk.’

Kuijpers: ‘In kluchten uit die tijd kom je wel clichés tegen van domme Duitsers en Scandinaviërs. Maar dit waren stereotypen. Het is de vraag of er ook in werkelijkheid veel etnische conflicten waren. Ook in de justitiële bronnen is daar nauwelijks sprake van.’ Als er al problemen waren met de integratie, dan kwamen die vooral voor onder Scandinavische immigranten, die problemen hadden met de taal. Tussen de Nederlanders en de Duitsers waren minder culturele verschillen. 

Sloppenwijken
Dat zich geen etnische conflicten voordeden, wil volgens Kuijpers echter niet zeggen dat er geen sociale problemen waren. De snelle opkomst van Amsterdam zorgde voor een tweedeling in de samenleving, meent zij. Weliswaar was er aanvankelijk voldoende werk, maar het loon dat de arbeiders hiermee verdienden was nauwelijks toereikend om een gezin te onderhouden. En al helemaal niet om zich in te kopen in een gilde of zich te vestigen als zelfstandige. Daarnaast trok de stad steeds meer arme kanslozen, die soms zelfs van hun plaats van herkomst een oprotpremie hadden gekregen om de reis naar Amsterdam te maken.

Naast de rijke kooplieden met hun fraaie grachtenpanden waren er in Amsterdam dus ook sloppenwijken, waar een groot stedelijk proletariaat het hoofd boven water probeerde te houden. Het lukte Kuijpers nauwelijks om het dagelijks leven van deze mensen te reconstrueren. ‘Het bleek heel lastig om de anonimiteit van de massa op te heffen. Arme mensen laten nu eenmaal weinig papieren sporen na. Van hen valt hooguit iets terug te vinden in een oude beerput.’

Ook de beheerders van bijvoorbeeld kerkelijke liefdadigheidsinstellingen die veel met arme migranten te maken hadden, geven nauwelijks informatie over deze groep. ‘De arme massa was eenvoudigweg niet interessant genoeg. Die belangstelling voor de arme bevolking is pas iets van de negentiende eeuw,’ zegt Kuijpers. ‘De kern van welgestelde stedelijke burgers is de stad die je terugvindt in de archieven. Daaromheen ontstond een substad van mensen die niet integreerden in de stad van de gevestigden.’

Van Amsterdam in de Gouden Eeuw bestaat het positieve beeld van een welvarende en tolerante multiculturele samenleving waarin ondernemende immigranten een belangrijke economische en maatschappelijke rol vervulden. ‘Dat beeld klopt,’ zegt Kuijpers. ‘Maar er was ook een andere kant.’ Een vergelijking met het huidige multiculturele Amsterdam is volgens haar moeilijk te maken, omdat de omstandigheden totaal verschillend zijn. ‘De culturele verschillen waren toen misschien minder groot. En de migranten van nu moeten integreren in een kenniseconomie die een hoog opleidingsniveau vraagt. Maar dit verhaal relativeert en laat zien dat migratie van alle tijden is. En dat Amsterdam er zonder die migranten niet zou zijn geweest.’

Migrantenstad. Immigratie en sociale verhoudingen in zeventiende-eeuws Amsterdam door Erika Kuijpers. 474 p. Verloren, euro 29,00

 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.