Home De stem van Doris Day

De stem van Doris Day

  • Gepubliceerd op: 24 november 2003
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Maarten van Rossem

De ouder wordende historicus zit met een eigenaardig probleem. Hij herinnert zich een halve eeuw geschiedenis, maar wat hij zich herinnert, komt slechts zeer gedeeltelijk overeen met wat de academische geschiedschrijving van die halve eeuw heeft gemaakt. Aan de geschiedenis in de handboeken ontbreken twee aspecten die in de geleefde geschiedenis een zeer prominente rol spelen. De geleefde geschiedenis is bij uitstek een incidentele, contingente geschiedenis en daarnaast ook een wonderlijk mengsel van trivia en wereldhistorische gebeurtenissen. In de officiële geschiedschrijving is de contingentie meestal afwezig, waardoor een wezenlijk onderdeel, misschien het meest wezenlijke onderdeel van de historische werkelijkheid ontbreekt.


Een voorbeeld van de contingentie in de geleefde geschiedenis en de afwezigheid daarvan in de officiële geschiedenis: Toen het Sowjet-imperium in 1989 aan zijn definitieve desintegratie begon, was dat voor iedereen een geheel onverwachte gebeurtenis. Ik herinner mij in het voorjaar van dat jaar een kadertje in The Economist waarin op enigszins komische toon werd beschreven hoe een Hongaarse grenswacht met een soort betonschaar het ijzeren gordijn had opengeknipt. Een mooi stukje van het zware prikkeldraad zou aan de Amerikaanse president worden gestuurd. Nergens in dat kadertje deed de redactie van The Economist vermoeden dat deze kennelijk als hilarisch beschouwde gebeurtenis het begin was van de belangrijkste historische gebeurtenis van de laatste decennia.

Dat was dat gedenkwaardige jaar steeds het geval. De opening van de Berlijnse muur was een wonderlijk ballet van misverstanden, waar iedereen even verbaasd over was. In de academische geschiedschrijving ziet het einde van het Sovjet-imperium en er heel anders uit. Bij de analyse, allemaal achteraf natuurlijk, kondigt zich het naderende einde van het arbeidersparadijs al aan in de late jaren zestig en de vroege jaren zeventig.

Nu zouden historici daar best eens gelijk in kunnen hebben en het is ongetwijfeld hun taak langlopende structurele processen te analyseren, maar soms beneemt het Grote Gelijk Achteraf ons al te zeer het zicht op de ervaren geschiedenis. De academische historici zouden ook oog moeten hebben voor de kleinigheden die vaak zo bepalend zijn voor de herinnering aan de geleefde geschiedenis. De jaren vijftig zijn meer dan verzuiling en Drees, ze zijn ook de stem van Doris Day en de smaak van de ijsjes van Jamin. Waarom zouden die prachtige structurele analyses niet gecombineerd kunnen worden met een liefdevol oog voor het irrelevante detail?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.