Home De Nederlandse Sherlock Holmes

De Nederlandse Sherlock Holmes

  • Gepubliceerd op: 23 dec 2015
  • Update 05 nov 2024
  • Auteur:
    Paul van der Steen
De Nederlandse Sherlock Holmes

Rond 1900 kreeg de politie te maken met steeds gehaaidere criminelen. Er waren dus ook slimmere speurneuzen nodig. Een van de besten was Co van Ledden Hulsebosch, een Amsterdamse apotheker. 

Achter de voordeur van een woning aan de Amsterdamse Celebesstraat trof de politie aan het begin van de vorige eeuw een verschrikkelijk bloedbad aan. Op de muren van de gang was nauwelijks een plek zonder bloedspatten te vinden. Op de vloer lag het ontzielde lichaam van de bewoonster van het pand.

Agenten hoorden van buren dat er al enige tijd spanningen waren tussen de vrouw en de echtgenoot. Een opgetrommelde deskundige vroeg hoe die man eruitzag. Hij werd beschreven als rijzig, met donkerbruin krullend haar en rechtshandig. ‘Dan is hij de moordenaar niet!’ sprak de deskundige resoluut. Want die was volgens hem klein van gestalte en had lichtblond, sluik hoofdhaar.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Eén gevonden haartje had de deskundige op het spoor van de verdachte gezet. Er zaten, zo bleek onder de microscoop, kleine vetsmeerpropjes op, waarschijnlijk door het slachtoffer met haar laatste krachten uit het hoofd van de dader getrokken. De wijze waarop de verwondingen aan de vrouw waren toegebracht wees in de richting van een linkshandige. Na enig vervolgonderzoek werd de inwonende, kleine, blonde en linkshandige zwager van de gedode vrouw opgepakt. Die kwam aanvankelijk met warrige verhalen die hem moesten ontlasten. maar geconfronteerd met de gevonden aanwijzingen bekende hij. De moordenaar kreeg levenslang en verhing zich korte tijd later in zijn cel.

Wie was deze Nederlandse Sherlock Holmes? Een speurder in dienst van de politie? Een niet te misleiden toprechercheur? Nee, het ging om een op afroep beschikbare apotheker uit de hoofdstad, Co van Ledden Hulsebosch. 

Wetenschap en techniek boden nieuwe mogelijkheden bij de opsporing

Beweren dat politiefunctionarissen tot de tweede helft van de negentiende eeuw maar wat deden en dat oplossing van misdrijven vaak meer geluk dan wijsheid was, doet hun prestaties geen recht. Maar een meer systematische aanpak kwam pas daarna echt in zwang. Het buitenland diende als voorbeeld ten negatieve en ten positieve. Steeds gehaaidere schurken vroegen om slimmere speurders. De autoriteiten waren daarbij niet alleen beducht voor grootschalige, soms grensoverschrijdende misdaad, maar eveneens voor revolutionairen en anarchisten.

De politiek drong aan op professionalisering van de politie ter voorkoming van ‘Italiaansche toestanden’ en wees naar Groot-Brittannië, waar korpsen detectives al enige tijd successen boekten, en naar Duitsland, dat vooropliep als het ging om Polizeiwissenschaft. Amsterdam was in 1878 de eerste grote Nederlandse stad met een eigen centrale recherchedienst. In 1897 werd een begin gemaakt met de vorming van een rijksrecherche.

Wetenschap en techniek boden nieuwe mogelijkheden. Fotografie deed zijn intrede, net als de in Argentinië bedachte opsporing via vingerafdrukken, de dactyloscopie. De overheid probeerde haar mensen bij de tijd te houden via scholing, maar ontkwam er niet aan om deskundigen van buiten in te huren zoals Co van Ledden Hulsebosch (1877-1952). De moderne speurder diende volgens deze apotheker een goed opgeleide generalist te zijn: ‘Niet voor niets studeerde hij in zoovele exacte wetenschappen; chemie en physica, plant- en dierkunde, bacteriologie, enzovoort en oefende hij zijn geest in logisch denken en deductie.’

Van Ledden Hulsebosch studeerde farmacie, net als zijn vader. Die werd al geregeld ingeschakeld door politie en justitie. Toen in het voorjaar van 1902 een beroep op pa werd gedaan door de officier van justitie, maar die voor een congres naar Brussel was, verving zijn zoon hem met succes. De jonge Van Ledden Hulsebosch had al interesse in criminalistiek, maar daarna nog meer. Al snel overvleugelde hij zijn vader.

Tot 1910 zou Van Ledden Hulsebosch junior de familieapotheek aan de Amsterdamse Nieuwendijk runnen. Daarna startte hij op dezelfde plek een laboratorium, waar hij in opdracht van particulieren, bedrijven en de sterke arm onderzoek deed. De Amsterdammer kreeg wel een soort aanstelling als ‘wetenschappelijk adviseur bij den opsporingsdienst’, maar ontving nooit een vaste vergoeding van justitie. Hij bleef de deskundige die per klus werd ingehuurd en betaald. Dat stoorde hem, want zijn onkosten liepen altijd maar door: aankoop en onderhoud van instrumentarium, het bijhouden van zijn bibliotheek en het bezoeken van congressen en collega’s in oorden als Wenen, Dresden en Lausanne liepen in de papieren. 

Amsterdam kreeg in 1878 als eerste een eigen recherchedienst

Van Ledden Hulsebosch ging prudent om met de door hem behandelde zaken. Door een radio-interviewer gevraagd naar de sensationeelste gevallen uit zijn praktijk, liet hij met een volzin weten daar eigenlijk niet op te willen antwoorden. De interessantste kwesties waren dikwijls grote tragedies voor familie en bekenden. Vandaar ‘dat ik er werkelijk een tegenzin in gevoel om de luistervinken ten gerieve thans alle gevallen te gaan ophalen waaraan zoveel tranen kleven van degenen die zich in de omgeving van de ongelukkigen bevonden’.

In zijn herinneringen Veertig jaren speurderswerk waarschuwde hij aan het begin van het hoofdstuk ‘Visitekaartjes’ voor dat wat komen ging: ‘Lezeres en lezer – voorgeval ge preutsch zijt, of, eerder dan een ander mensch geneigd, iets “shocking” te vinden – weet dan, dat ik u hier al wil waarschuwen niet verder te gaan met deze schets. Sla ze rustigjes over en neem de volgende vóór U – die is véél “netter”.’ Het onderwerp dat Van Ledden Hulsebosch niet voor iedereen geschikt achtte? ‘De “stille getuigen”, die inbrekers nu en dan op hun operatieterrein achterlaten en die dan euphemistisch “visitekaartjes” genoemd worden.’ Met andere woorden, drollen.

Voor een nijver en oplettend deeltijdspeurder als Van Ledden Hulsebosch waren op de plaats delict vaak nog volop bruikbare sporen te vinden. Alles stond of viel met de wijze van opereren van plaatselijke politiefunctionarissen die hem voor waren. Verstandig optreden van hen was geen zekerheid. ‘Immers al te vaak werd getracht, zonder deskundige hulp tot klaarheid te komen, vergetende, dat juist in eerste aanleg het groote gevaar bestaat, dat den “stillen getuigen” het eeuwig zwijgen wordt opgelegd.’ Naast onkunde loerde het gevaar van een zekere minachting. Rechercheurs en deskundigen werden soms gezien als betweters: ‘geleerde meneren’ die deden alsof ze de wijsheid in pacht hadden.

Van Ledden Hulsebosch relativeerde zelf het belang van geavanceerde onderzoeksmethoden. Ze konden erg behulpzaam zijn, maar ‘goed opletten is en blijft numero een’. Soms waren er ook geen geavanceerde technieken nodig om licht te brengen in de zaak. In de vastzittende zaak van de moord op een boerenmeid in de Achterhoek wist Van Ledden Hulsebosch zonder voorkennis feilloos de vindplaats van het lijk te vinden. Zijn methode? Met de vinger aan de pols van de ontkennende verdachte het landgoed in lopen en bij elke splitsing of kruising op basis van de veranderende hartslag van de man bepalen of het de juiste kant op ging. Het werkte feilloos, en de verdachte bekende uiteindelijk.

De eenvoudige apotheker wordt voor zijn speurzin tot op de dag van vandaag geëerd. Een gezamenlijk expertisecentrum van het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam en het Nederlands Forensisch Instituut draagt zijn naam.

 

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2016

Nieuwste berichten

Marokkanen vieren het VN-besluit over de Westelijke Sahara
Marokkanen vieren het VN-besluit over de Westelijke Sahara
Interview

‘Zonder de Westelijke Sahara is het gedaan met Marokko, zo gaat het verhaal’

In de straten van Marrakesh barstte een volksfeest los, toen begin deze maand de VN hun goedkeuring uitspraken voor de Marokkaanse plannen voor de Westelijke Sahara. Historicus Nadia Bouras legt uit waarom de bevolking zo sterk hecht aan het stuk woestijn. ‘Zelfs in Nederland gingen in de jaren zeventig Marokkanen met elkaar op de vuist...

Lees meer
Kabinetsformatie besprekingen met Bolkestein van Mierlo en Kok in het gebouw van de eerste kamer
Kabinetsformatie besprekingen met Bolkestein van Mierlo en Kok in het gebouw van de eerste kamer
Interview

Links en rechts hadden weinig zin in een paars kabinet, maar ze moesten wel

D66 staat het liefst met een paars kabinet op het bordes, maar de VVD ziet een samenwerking met sociaal-democraten niet zitten. Hoogleraar Klaartje Peters schreef in haar boek Een doodgewoon kabinet over eerdere paarse kabinetten. ‘Politici gaan zo’n samenwerking alleen aan als het echt moet.’ De eerste paarse coalitie tussen het liberale blauw van de...

Lees meer
Beatrice de Graaf
Beatrice de Graaf
Column

Vincent Karremans start een nieuwe Opiumoorlog, maar dit keer wint China

Is het een erfenis van de VOC-mentaliteit dat minister Vincent Karremans van Economische Zaken in oktober de topman van het Nijmeegse chipbedrijf Nexperia op non-actief zette? Mag een Nederlandse regering zo maar een Chinese CEO ontslaan vanwege ‘wanbestuur’? Dit artikel krijgt u van ons cadeau Wilt u ook toegang tot HN Actueel? Hiermee leest u...

Lees meer
Marie Tak van Poortvliet
Marie Tak van Poortvliet
Recensie

Marie Tak van Poortvliet was spiritueel, modern en pro-Duits

Marie Tak van Poortvliet (1871-1936) was kunstverzamelaar, antroposoof en pionier in de biologisch-dynamische landbouw. Ze was de spil in het Zeeuwse culturele leven, tot ze partij koos voor Duitsland. In Domburg staat sinds 1994 het Marie Tak van Poortvliet Museum. Oprichter en kunsthistoricus Jacqueline van Paaschen schreef nu ook haar biografie. Levendig portretteert ze het...

Lees meer
Loginmenu afsluiten