Het is volgens culinair journalist Charlotte Kleyn jammer dat we nu niet meer weten hoe we vierhonderd jaar geleden aten. Samen met haar vader, Onno Kleyn, ook culinair journalist, schreef ze het boek Luilekkerland om het eten van toen te herbeleven. Op het Geschiedenis Festival geven zij een lezing waarin het publiek meegenomen wordt naar de ‘Nederlandse’ keuken van vroeger.
Hoe is jullie boek Luilekkerland tot stand gekomen?
‘De Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam bevat een grote selectie aan historische kookboeken. Aan de hand van thema’s zijn we die gaan doorspitten. Zo hebben we gekeken naar ongelijkheid in kookboeken. Denk daarbij aan ongelijke verhoudingen tussen man en vrouw. De koks die vroeger in dienst waren van de adel waren vrijwel allemaal man, terwijl voor een vrouw de kans op een loopbaan als kok gering was. Ook was er sprake van ongelijkheid tussen arm en rijk. Kookboeken werden tot in de twintigste eeuw geschreven voor de selecte groep mensen die boeken kon betalen. Daarnaast moeten we de aandacht voor exotische producten niet vergeten. Het gebruik van specerijen was voor lang niet iedereen weggelegd.’
Die tips van toen zijn nu terug te vinden in de ‘hippe’ kookboeken van nu
Waarom is het belangrijk om kennis te hebben over hoe mensen aten in het verleden?
‘Hoe mensen in het verleden, en ook op andere plekken in de wereld, met eten omgingen zegt veel over de tijd waarin ze leefden. Voedsel is bijvoorbeeld vaak ingezet om bepaalde gezondheidsidealen na te streven of ziektes te bestrijden. Bovendien kun je nieuwe historische kennis opdoen in kookboeken. In de Bijzondere Collecties zijn kookboeken uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog te vinden die gefocust zijn op de omgang met schaarste. De boeken gaven tips voor de beste vleesvervangers en wat je kon wildplukken. Die tips zijn nu weer terug te vinden in de ‘hippe’ kookboeken van nu.’
Tekst loopt door onder de afbeelding
Kunnen we spreken over een Nederlandse keuken?
‘Dat is een vraag die lastig te beantwoorden is, ook omdat het erg verschilt per periode. De elite in middeleeuws Frankrijk en Italië at bijvoorbeeld hetzelfde als die in de Lage Landen. Rijkdom betekende veel vlees en specerijen in de keuken. De boeren aten ‘wat er was’. Specifieke Nederlandse, Franse of Italiaanse keukens zijn meer een recentere, geromantiseerde uitvinding. We zeggen in de inleiding van ons boek dan ook dat ons onderzoeksdoel niet was om de Nederlandse voedselgeschiedenis op te schrijven, maar om een boek te maken waar je lekker in kan snuffelen en van kunt leren.’
Charlotte en Onno Kleyn spreken zaterdag 6 oktober op het Geschiedenis Festival in Haarlem. Nog geen kaarten? Klik hier voor meer informatie en tickets.
Beeld: Pieter Brueghel de oude – Het Luilekkerland (1567).
Dit artikel is exclusief voor abonnees