Home Dossiers Pandemie De man die het virus bedacht

De man die het virus bedacht

  • Gepubliceerd op: 24 mrt 2020
  • Update 02 nov 2022
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
De man die het virus bedacht
Cover van
Dossier Pandemie Bekijk dossier

Wetenschappers die nu wereldwijd het nieuwe coronavirus onderzoeken, werken in de voetsporen van Martinus Willem Beijerinck. Deze Nederlandse bioloog bedacht dat onvoorstelbaar kleine ‘wezentjes’ – nog kleiner dan bacteriën – ziekten konden veroorzaken. Hij doopte ze ‘virus’ en had een curieus idee over hun samenstelling.

Er heerste een nare ziekte onder tabaksplanten, zagen boeren in de negentiende eeuw. Eerst verkleurden jonge blaadjes bij de nerven en daarna verschenen er lichte en donkere plekken. Met een beetje pech konden hele planten verdorren en werd de oogst vernield door de  ‘tabaksmozaïekziekte’ – genoemd naar de verschillend gekleurde vlekken op de bladen.

Die ziekte werd vast veroorzaakt door bacteriën, dachten biologen tegen het einde van de eeuw. Ze waren druk bezig de rol van bacteriën bij ziekten te doorgronden dus het idee lag voor de hand dat die microscopische wezens ook hier een rol speelden. Of misschien was er iets aan de hand met een gifstof.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Dat was de stand van zaken toen Martinus Willem Beijerinck (1851) geïnteresseerd raakte in de ziekte. Hij had in Leiden biologie gestudeerd en was sinds 1895 hoogleraar in biologie en bacteriologie aan wat toen nog de Polytechnische School heette, in Delft. Hij experimenteerde met zieke tabaksbladeren en liet zien dat er een ziekteverwekker in zat die zich over een hele reeks planten kon verspreiden, zonder op te raken. Blijkbaar vermeerderde de ziekteverwekker zichzelf. Dat sloot de gif-optie uit, want gif kan zich niet voortplanten. Het moest een levend wezen zijn, of iets dat daarop leek.

Contagium vivum fluidum

De mogelijkheid van een bacterie bleef over, maar die was ook onwaarschijnlijk. De ziekteverwekker drong namelijk door filters die alle andere bekende bacteriën tegenhielden. Het zou dus moeten gaan om een uitzonderlijk klein exemplaar. Beijerinck schreef de bacterietheorie dan ook af. Volgens hem was er sprake van een contagium vivum fluidum, een levende, vloeibare besmetter. Hij doopte hem ‘virus’. Dat woord was al langer in omloop en werd ook al gebruikt voor ziekmakende dingen, maar Beijerinck gebruikte de naam als eerste voor het piepkleine ding dat wij nog steeds zo noemen. Bovendien stelde hij dat virussen zich alleen konden voortplanten in cellen van andere wezens – iets waarvan we nu weten dat het klopt.

Helaas konden tijdgenoten weinig met zijn idee. Een vloeibaar levend wezen, wat moesten ze zich daarbij voorstellen? Het was een terechte vraag want Beijerinck was op dat punt niet erg duidelijk. In zijn teksten leek het soms over een echte vloeistof te gaan en soms over iets dat opgelost was. Over wat voor wezen hij het had, was vaag.

Collega’s lieten de theorie daarom rusten. Beijerinck zelf pakte ook niet door. Hij ging verder met ander onderzoek, tot zijn pensioen in 1921. Daarna verhuisde hij naar Gorssel in de Achterhoek, waar hij samen met zijn twee zussen woonde tot hij in 1931 stierf.

Vader van de virologie

Maar in zijn laatste jaren, na zijn pensionering, keken wetenschappers nog eens goed naar Beijerincks onderzoek en bleek het toch relevant. Het had het nodige schaafwerk nodig – virussen bleken niet vloeibaar en zelfs niet levend – maar bevatte een belangrijke kern: er waren

ziekteverwekkers, stukken kleiner dan bacteriën, die zich voortplantten in cellen van levende wezens.

Ze waren niet alleen verantwoordelijk voor de tabaksmozaïekziekte maar ook voor bijvoorbeeld pokken en hondsdolheid – ziekten waarvoor al geruime tijd vaccins bestonden, maar waarvan de oorzaak lang onduidelijk was gebleven.

Vanwege het belang van zijn werk noemde een collega Beijerinck al in 1926 ‘vader van de virologie’. Dat was veel eer voor Beijerinck, die bestreden is omdat ook anderen in aanmerking kwamen. De Rus Dmitri Ivanovsky bijvoorbeeld, die net iets eerder dan Beijerinck had geconstateerd dat ziekteverwekkers bestonden die zich niet lieten vangen met bacteriefilters. Maar Beijerincks idee was onbetwist vernieuwend en richtinggevend. Dus als hij niet dé vader was, dan was hij in ieder geval co-ouder.

Nieuwste berichten

Demping en aanleg van de riolering van de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam
Demping en aanleg van de riolering van de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam
Artikel

Amsterdam sloeg een flater door te experimenteren met riolering

De ontlasting werd Nederlandse steden rond 1850 letterlijk te veel. Overal lag poep en de stank was niet te harden. Het werd tijd voor een goede riolering, maar hoe moest die eruitzien? Rotterdam koos voor het degelijke spoelstelsel, terwijl Amsterdam besloot te experimenteren.  Europese steden verzopen in de negentiende eeuw in hun eigen drek. De...

Lees meer
Dick Schoof legt een krans op 4 mei
Dick Schoof legt een krans op 4 mei
Nieuws

Nieuw beleid: democratie komt op 4 en 5 mei centraal te staan

‘In een tijd waarin radicalisering en polarisatie alledaagse begrippen zijn geworden en er wereldwijd in toenemende mate sprake is van conflictsituaties, wijst het Nationaal Comité 4 en 5 mei op het belang van een weerbare democratische rechtsstaat.’ Dat staat in het beleidsplan voor de periode 2026-2031. De les van de Tweede Wereldoorlog is volgens het...

Lees meer
Philip Dröge
Philip Dröge
Column

Toekomstvoorspeller Turchin werd weggehoond, maar kreeg gelijk

Het zij u vergeven als u geen flauw idee heeft wat cliodynamica is. Het wordt niet onderwezen aan Nederlandse universiteiten, media laten het schaamteloos links liggen. Wat een gemiste kans is, want deze academische discipline heeft nogal een klapstuk: het kan de toekomst voorspellen. De Amerikaanse geleerde Peter Turchin stichtte het vakgebied rond de eeuwwisseling,...

Lees meer
Kamp Gibraltar op Jamaica
Kamp Gibraltar op Jamaica
Artikel

Joodse vluchtelingen kregen een kille ontvangst in de Cariben 

Joden en niet-Joden die vluchtten voor de Duitse bezetter en over de hele wereld verstrooid raakten, hebben na de Tweede Wereldoorlog weinig aandacht gekregen. Het proefschrift van Rosa de Jong brengt daarin verandering.  Enkele duizenden Joodse Nederlanders, niet-Joodse echtgenoten, verzetsmensen en Engelandvaarders vluchtten tot eind 1942 uit het bezette Nederland via Frankrijk naar Spanje en...

Lees meer
Loginmenu afsluiten