Home De jonge geschiedenis van Indonesie

De jonge geschiedenis van Indonesie

  • Gepubliceerd op: 21 maart 2007
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Lambert J. Giebels

De milde regen van uitkeringen aan slachtoffers van de Japanse bezetting in de loop van de jaren tachtig en negentig heeft in 2000 een (voorlopig?) einde gevonden in het rijk gedoteerde ‘Indische Gebaar’ van het tweede kabinet-Kok. Onderdeel van Het Gebaar is een fonds van 35 miljoen gulden, gevoteerd door de minister van WVS, voor een ‘breed opgezet onderzoek’ naar de dekolonisatie van Indonesië, waarvan de coördinatie is toevertrouwd aan het NIOD.



In 2005 heeft Hans Meijer als eerste resultaat van het onderzoek De Indische rekening gepubliceerd, over de backpay-kwestie, de tijdens de bezetting gederfde inkomens van militairen en ambtenaren in dienst van het Nederlands-Indische bestuur. In 2006 volgde Sporen van vernieling van Peter Keppy, over oorlogsschade en rechtsherstel. In het thans verschenen boekje Van Indië tot Indonesië worden de nog resterende zeven studies aangekondigd. Er zijn wel enkele kritische kanttekeningen te plaatsen bij dit omvangrijke onderzoeksprogramma.

De twee verschenen studies vertonen flink wat overlappingen en spreiden een grote wijdlopigheid tentoon. Als beide auteurs hun publicaties in elkaar hadden geschoven en zich tot het wezenlijke hadden beperkt, hadden de ruim 700 pagina’s tot minstens de helft kunnen worden teruggebracht. Ook de aangekondigde studies dreigen flink wat overlappingen te krijgen en door hun breedheid de aandacht van de lezer te verliezen.

Over de dekolonisatie van Indonesië zijn bibliotheken vol geschreven. Daarvan zijn in de literatuuropgaven van de schrijvers nauwelijks sporen terug te vinden. De beschrijving van de werkstukken die de auteurs aan het schrijven zijn, biedt grotendeels ouwe kost; daarnaast worden enkele gedurfde hypothesen aangekondigd die nogal aanvechtbaar lijken. In het voorwoord van Van Indië tot Indonesië wordt gewaarschuwd: ‘Evenmin geven de onderzoeken een eindoordeel over de dekolonisatie van Indonesië.’ Het blijft dus ook na dit grootscheepse onderzoek een gebed zonder end!

Het project ‘Van Indië tot Indonesië’ heeft heel wat onderwerpen onderzocht, waarvan enkele nogal willekeurig aandoen. Men mist evenwel voor de hand liggende thema’s uit het dekolonisatieproces. Zo ontbreken missie en zending. Niets wordt gezegd over de omvorming in 1961, mede dankzij de steun van president Soekarno, van het missiegebied Indonesië in een zelfstandige kerkprovincie. Er was alle reden hieraan enige aandacht te schenken. Want daarbij was van indonesiasi,  die volgens de auteurs zo kenmerkend was voor de dekolonisatie, niets te merken: van de 25 bisschoppen die door het Vaticaan in Indonesië werden benoemd, waren 21 Nederlander.

Ook is het onderzoek voorbijgegaan aan uit de revolutieperiode stammende dwifungsi van het Indonesische leger, die de dekolonisatie van Indonesië heeft belast. Dit is de militaire en politieke dubbelfunctie van de strijdkrachten, waar na confiscatie van de Nederlandse bedrijven in 1957 een economische functie bij kwam. Veronachtzaamd is ook de bittere strijdvraag of Indonesië een seculiere staat dan wel een islamstaat moet worden – een vraag die de dekolonisatie danig heeft gefrustreerd.

Het onderzoeksproject ‘Van Indië tot Indonesië’, dat zich tot in de Soeharto-periode uitstrekt, gaat voor een groot deel over de nog jonge geschiedenis van Indonesië. Nergens wordt gemotiveerd waarom de Nederlandse belastingbetaler geacht wordt de Indonesische geschiedschrijving te financieren. En het is nog de vraag of de gevoteerde 35 miljoen gulden (16,66 miljoen euro) wel voldoende zullen zijn om alle onderzoeksprojecten van ‘Van Indië tot Indonesië’ te bekostigen, met reizen, workshops, conferenties, vertalingen en de honorering van de coördinatoren en schrijvers.

‘Het Indische Gebaar’ heeft blijkens zijn preambule als weinig juridisch aandoende rechtsgrond: ‘de erkenning van achteraf geconstateerd te veel formalisme, bureaucratie en vooral kilte in het rechtsherstel.’ Nu ‘Van Indië tot Indonesië’ dit jaar wordt afgerond, en de kas kan worden opgemaakt, is het zaak dat de Kamercommissie van WVS kritisch bekijkt of de papierberg die het project heeft geproduceerd inderdaad ‘het formalisme, de bureaucratie en vooral de kilte’ heeft verdreven, en ook of financiering van dit soort onderzoeksprojecten tot de taak van de Nederlandse overheid hoort.

Lambert J. Giebels is biograaf van Soekarno.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.