Het is voorjaar 1798 en Jan Bernd Bicker zit gevangen in het oude prinsenhof in Leeuwarden. Schildwachten bewaken de uitgang, dus Bicker kan nergens heen. Hij doodt de dagen met lezen en als hij naar buiten kijkt, ziet hij Friezen boos naar hem staren, de vuist gebald.
Bickers gevangenschap is een van de vele dieptepunten in het leven van de Amsterdamse rijkeluiszoon, die decennialang probeerde het bestuur van zijn stad, gewest en land te moderniseren. Bicker was gegrepen door verlichte, patriotse idealen en soms lukte het die in praktijk te brengen. Maar steeds weer volgden grote tegenslagen.
Bickers leven schommelde in de jaren 1780 en 1790 mee met de voor- en tegenspoed van de patriottenbeweging. In De wereld volgens Bicker volgt (kunst)historica Mariëlle Hageman Bicker tijdens zijn successen en vooral in zijn donkere dagen, als hij weggedoken in een trekschuit Amsterdam moet verlaten en vervolgens met zijn gezin door de Zuidelijke Nederlanden, Frankrijk en Zwitserland zwerft. Hageman heeft rijke bronnen tot haar beschikking, die de lezer laten meeleven met Bicker, de doorzetter die zich steeds opnieuw wijdde aan de verlichting van de Nederlandse politiek.
Maar zelfs Bicker kreeg genoeg van alle tegenslagen. Na zijn gevangenschap keerde zijn politieke lot toen Napoleon in Frankrijk de macht greep en zich ook liet gelden in de Nederlanden. Daar moest in 1805 een nieuwe regering komen naar Napoleons smaak en Bicker mocht meedoen. Maar hij had geen zin meer. Anderen mochten de strijd overnemen van de bevlogen vernieuwer.
Geertje Dekkers is historicus en journalist.
Dit artikel is exclusief voor abonnees