Home De geschiedenis van Europa. Deel 1: 1300-1600. Ontwaken. Deel 2: 1600-1800. Bezetenheid

De geschiedenis van Europa. Deel 1: 1300-1600. Ontwaken. Deel 2: 1600-1800. Bezetenheid

  • Gepubliceerd op: 21 maart 2005
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Jan Dirk Snel

Tweehonderdvijftig jaar lang was Europa alleen.
Twee centra waren er binnen het christendom. In 1453 ging Constantinopel, de oude hoofdstad van de oosterse christenheid, ten onder. In 1703 werd een begin gemaakt met de bouw van een nieuw Constantinopel. Peter de Grote zocht zelf de plek uit voor zijn nieuwe stad uit: bij de monding van de Neva in de Finse Golf.


Er liggen wel meer steden op een plaats die in feite volkomen ongeschikt is voor bebouwing, maar meestal gaat het dan om een bestaand dorp dat door omstandigheden per ongeluk uitgroeit tot iets groots. Peter echter koos heel bewust de drassige veengrond in de noordwestelijke hoek van zijn rijk uit voor een schepping uit het niets. Hoe kan een heerser nu beter zijn beheersing van menselijke en natuurlijke omstandigheden tonen dan door het schier onmogelijke te verwezenlijken, door onbegaanbare natuur om te zetten in een keurig geordende stad, waar alles wat lelijk of chaotisch is geweerd wordt? 

Het oude Constantinopel was ooit het nieuwe Rome geweest. En nu werd Sint-Petersburg het nieuwe Constantinopel – en daarmee dus ook een nieuw Rome. Een tsaar is een caesar, een keizer. Maar nog steeds lag het oude Rome waar het ooit gelegen had en nog steeds zetelde daar de geestelijk leider van de (verscheurde) westerse christenheid. En ergens in Duitsland woonde een machteloze keizer, die zichzelf beschouwde als de wereldlijke heerser over het vernieuwde Romeinse Rijk. 
          
In de 250 jaar tussen 1453 en 1703 was Europa tot zelfbewustzijn gekomen. Lang kon het niet in de schaduw staan van de heerlijkheid van de Byzantijnse en islamitische beschaving. Peter de Grote zijn nieuwe stad dan ook met het gezicht naar Europa toe. Europa was het model geworden. 
           
De Noor Karsten Alnaes (1938) begint zijn geschiedenis van Europa met een beeldende beschrijving van de val van Constantinopel. Vanaf dat moment was Europa 250 jaar lang het enige centrum van het christendom. Je bent als lezer dan wel benieuwd of de auteur de opvolger van Constantinopel in zijn beschrijving zal opnemen. Een beschaving kon vanouds niet twee keizers of twee hoofdsteden hebben. Hoort Rusland daarom wel of niet bij Europa? Alnaes maakt zich niet druk om deze vraag en neemt Rusland gewoon mee in zijn boek. 
          
Alnaes is eigenlijk een romanschrijver, maar in De geschiedenis van Europa komt hij vooral naar voren als een gretige lezer, die met plezier en op onopgesmukte wijze doorvertelt wat hij zelf in boeken gevonden heeft. Het is Alnaes niet te doen om een sluitende theoretische verhandeling, maar om het doorgeven van de vele verhalen over Europa die hij bij andere historici las. Dat leidt er in deel 1 zelfs toe dat hij een aantal bekende boeken – van Emmanuel Le Roy Ladurie, Steven Ozment, Natalie Zemon Davis en Carlo Ginzburg bijvoorbeeld – in afzonderlijke hoofdstukken navertelt. 
       
Uiteindelijk biedt hij in de eerste twee delen (er volgen er nog drie), die samen vijfhonderd jaar beslaan, toch een breed historisch overzicht. Alnaes zwerft van land naar land. Voor het theater neemt hij Frankrijk als uitgangspunt, voor een uitgebreid verhaal over de landbouwgeschiedenis Denemarken en voor de verbreiding van het krantenwezen Duitsland. Zijn visie op de geschiedenis van Europa valt eigenlijk simpel samen te vatten: er was veel ellende, maar er was ook een indrukwekkende veerkracht. De menselijke narigheid – ziekte, dood, onderdrukking, het moeizame dagelijkse gezwoeg van veel gewone mensen – krijgt het volle pond aan aandacht. 
           
In deel 2 twee wijdt Alnaes een kort hoofdstuk aan de Noorse historicus en komedieschrijver Ludvig Holberg, die hij typeert als de ‘Europese mens’. Net als Alnaes reisde Holberg veel door Europa. In 1711 publiceerde hij een boek over de geschiedenis van de belangrijkste Europese rijken. Daarover schrijft Alnaes: ‘Het werk was niet bijster origineel.’ Het is wat flauw om dit oordeel ook onmiddellijk op Alnaes’ serie te betrekken, maar toch doe je hem daarmee niet werkelijk onrecht. Alnaes wil ook niet per se iets oorspronkelijks beweren, hij wil gewoon mooie en gevarieerde verhalen vertellen waar de lezer iets van opsteekt. En het moet gezegd: dat lukt hem goed.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.