Home De affaire-Aantjes

De affaire-Aantjes

  • Gepubliceerd op: 7 februari 2001
  • Laatste update 18 apr 2023
  • Auteur:
    Mirjam Prenger
  • 8 minuten leestijd
De affaire-Aantjes

Sommige documenten brengen grote opwinding teweeg bij de ontdekker, andere bij het hele Nederlandse volk. Een vondst van een tiental regels veroorzaakte een abrupt einde aan de loopbaan van Willem Aantjes; tot de ontdekking kroonprins van het CDA. Daarna vooral bekend als ‘ingedeeld bij Amtsgruppe D, Germanische SS’.

De uitzending staat bij velen nog in het geheugen gegrift. Op maandagavond, 6 november 1978 verschijnt Loe de Jong omstreeks half tien in een rechtstreeks uitgezonden persconferentie op het televisiescherm. Bijgestaan door RIOD-medewerker Hans van der Leeuw laat De Jong met veel gevoel voor drama kopieën van enkele belastende documenten zien. Hij bevestigt wat het Nieuwsblad van het Noorden die ochtend al met grote letters op haar voorpagina heeft gezet: ‘Aantjes meldde zich in 1944 bij de SS.’

De onthulling slaat in als een bom en de ‘affaire-Aantjes’ is daarmee een feit. Na ruim dertig jaar gezwegen te hebben over zijn vrijwillige aanmelding bij de Germaansche SS, ziet CDA-fractievoorzitter Willem Aantjes zich geconfronteerd met harde, onweerlegbare bewijzen. Nog de volgende ochtend kondigt hij, onder druk gezet door de publieke verontwaardiging en collega-politici, zijn vertrek uit de landelijke politiek aan. Het is een smadelijke aftocht voor Aantjes. En het wordt een lang uitgesponnen affaire, waarbij het parlement maar liefst twee onafhankelijke commissies instelt om de zaak tot op de bodem uit te zoeken.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Doofpot

De aanleiding tot al deze consternatie is de vondst van een onschuldig ambtelijk briefje in een ogenschijnlijk volstrekt onbelangrijke collectie van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD). De vinder ervan, oud-RIOD-medewerker Coen Stuldreher, historicus en destijds hoofd van de afdeling Beheer, kan zich de gebeurtenissen voorafgaand aan de publieke onthulling moeiteloos voor de geest halen. ‘Het is natuurlijk ook zo’n singuliere zaak geweest’, vertelt hij in zijn woning in Amsterdam. ‘Niemand had zo’n ontdekking ooit verwacht.’

Geruchten dat Aantjes geen brandschoon oorlogsverleden heeft circuleren weliswaar al geruime tijd op het Binnenhof, maar bij het RIOD is men daar opmerkelijk genoeg nauwelijks van op de hoogte. Wel is bekend dat de CDA-politicus tijdens de oorlog als vrijwillige arbeider in Duitsland heeft gewerkt. Aantjes maakt daar in interviews ook geen geheim van. Stuldreher: ‘Enkele maanden voor de affaire sprak Aantjes op de televisie over zijn oorlogsjaren: uit zijn blik en de toon van zijn stem klonk een soort verontschuldiging die niet strookte met de inhoud van zijn verhaal. Ik heb dat met verbazing aangezien.’ De oud-RIOD-medewerker glimlacht zelf bijna verontschuldigend. ‘Dat me dat toen al opviel zal wel een professionele afwijking zijn.’

Enige tijd later worden Loe de Jong en zijn naaste medewerker Hans van der Leeuw geconfronteerd met verhalen over Aantjes’ vermeende sympathieën voor het nationaalsocialisme. Hoewel het RIOD doorgaans niet op dergelijke geruchten ingaat, acht De Jong – gelet op de hoge positie van Aantjes – een nader onderzoek noodzakelijk. ‘Hij vertrouwde me toe dat het de moeilijkste beslissing van zijn loopbaan was’, vertelt Stuldreher. ‘Wat zou de politiek met de mogelijk schadelijke uitkomsten van een onderzoek doen? Zou de zaak in de doofpot gestopt worden? De Jong heeft dat zeker niet uitgesloten.’

Trillend hart

Eind oktober gaan de RIOD-medewerkers op zoek naar documenten over Aantjes’ oorlogsverleden. Het onderzoek in het NSB-archief levert niets op. Pas na twee dagen weet men – nota bene via oude kranteninterviews met Aantjes – te achterhalen dat de politicus destijds als PTT-er in het Duitse plaatsje Gästrow heeft gewerkt. Stuldreher begeeft zich daarom op woensdag 1 november 1978 naar de dependance van het RIOD aan de Prins Hendriklaan in Amsterdam, om een blik te werpen in het archief van de Deutsche Dienstpost in den besetzten niederländischen Gebieten. In dit keurige geordende archief haalt Stuldreher zonder problemen de vuistdikke map met correspondentie te voorschijn over de PTT-ers in onder meer Gästrow.

‘Eerlijk gezegd verwachtte ik niet daarin veel te vinden’, aldus de oud-RIOD-medewerker. ‘Al bladerend zat ik met een collega een beetje te kletsen. Tot ik dat briefje trof, waaruit bleek dat Aantjes in oktober 1944 gemobiliseerd was in het kader van de Waffen-SS. Ik was sprakeloos, volslagen verbijsterd. Zat daar met een trillend hart. Alle mogelijkheden hadden we overwogen, maar echt niemand van ons had aan de SS gedacht.’

De onthutsing is nog van het gezicht van Stuldreher af te lezen. ‘Op dat ogenblik besefte ik dat deze vondst enorme consequenties zou hebben. Natuurlijk raakte ik hoogst ongeduldig en wilde het ’t liefst zo snel mogelijk aan iemand vertellen. Tegelijkertijd werd ik echter ook een meer dan perfecte ambtenaar, die als het ware automatisch, maar toch heel bewust, wist wat hem te doen stond. Ik heb niets tegen mijn collega gezegd, ben nog nauwkeurig door de rest van de map gegaan en ging daarna pas op zoek naar een telefoon. Ik kreeg Van der Leeuw te pakken, zei: “Hans, luister even”, en las hem de inhoud van het document voor. “Godverdomme, de sufferd!”, riep deze toch oprechte Calvinist aan de andere kant van de lijn.’

Gehaast fietst Stuldreher, de tas met belastende documenten stevig omklemmend, terug naar het hoofdgebouw van het RIOD. Daar wordt alles in het werk gesteld om Loe de Jong, die college geeft in Rotterdam, te bereiken. Met aanzienlijke overschrijding van de maximumsnelheid, zoals hij later tegenover de bijzondere onderzoekscommissie bekende, rijdt De Jong terug naar Amsterdam. Stuldreher: ‘Hij belde mij ’s avonds, nadat hij de documenten had gezien, nog op om me te bedanken. Ook Loe kon enige kreten van verbazing niet onderdrukken.’

Scoop

Voor De Jong staat het vanaf dat moment vast dat de zaak in de publiciteit gebracht moet worden. De volgende dag al licht hij minister-president Van Agt en enkele andere betrokken ministers in over Aantjes’ indiensttreding bij de SS. De in het archief aangetroffen gegevens, die inmiddels ook aangevuld kunnen worden met getuigenverklaringen, worden een dag later aan Willem Aantjes zelf voorgelegd. Uit het gesprek met hem blijkt dat nog enkele punten verder uitgezocht moeten worden. Daarom besluiten De Jong en Van der Leeuw enige dagen te wachten voordat ze de media op de hoogte brengen.

Helaas lekt het nieuws voortijdig uit; de dag na de archiefvondst belt de vrouw van De Jong met haar broer in het Noorden. Ze maakt een opmerking over het onderzoek naar Aantjes’ lidmaatschap van de SS. De Jongs zwager vertelt dit aan enkele mensen in zijn omgeving en binnen enkele uren is het nieuwtje op de redactie van het Nieuwsblad van het Noorden bekend.

‘Zulke dingen gebeuren’, zegt Stuldreher op terughoudende toon, ‘al is het wel, met name voor De Jong en zijn vrouw, een pijnlijke kwestie geweest. De zaak kwam nu té vlot in de openbaarheid.’ Na het bericht door De Jong en Aantjes bevestigd te hebben gekregen, publiceert het Nieuwsblad maandag 6 oktober 1978 de ‘scoop’ van het jaar. De Jong en Van der Leeuw zien zich genoodzaakt hun rapport met de resultaten van het RIOD-onderzoek nog diezelfde avond te presenteren, gevangen in het licht van felle televisielampen.

Openbare aanklager

De wijze waarop zij dat doen, wordt niet door iedereen gewaardeerd. De Jong heeft zich met zijn emotioneel geladen voordracht de rol van openbare aanklager aangemeten, zeggen critici naderhand. Hij zou bovendien de indruk hebben gewekt dat Aantjes lid van de Waffen-SS was geweest, terwijl de CDA-fractieleider zich destijds ‘slechts’ bij de Germaansche SS had aangemeld. ‘De verwijten die De Jong over zich heen kreeg zijn lang niet allemaal terecht’, merkt Stuldreher op. ‘De enscenering had misschien wat anders gekund. Maar gelet op de aard van deze affaire en de opwinding die de vondst van de archiefstukken veroorzaakte heb ik daar alle begrip voor.’

Voor Stuldreher zelf staat het vast dat de gezindheid van Aantjes destijds niet deugde. ‘Hij is gewoon uit overtuiging in de Germaansche SS gegaan. Hij zou op die manier naar Nederland terug kunnen keren, verklaarde Aantjes ter verdediging. Maar dat is flauwekul. Natuurlijk was hij toen nog maar een jong ventje. Aantjes riep na de onthulling steeds: “Ik ben niet fout geweest, ik heb een fout gemaakt.”‘ Stuldreher maakt een wegwerpgebaar. ‘Dat is een bezweringsformule. Daarmee probeerde hij de wezenlijke lading die aan zo’n lidmaatschap verbonden is, te verdoezelen. Bovendien heeft Aantjes, terwijl hij een steeds hogere politieke positie kreeg, er al die tijd over gezwegen. Zijn val is daardoor des te groter geweest.’

Vernietigen

Stuldreher is bescheiden over zijn rol in de hele affaire. ‘Ik ben toevallig de eerste geweest die dat ongelooflijk hete document onder ogen kreeg. Pas enkele uren na de ontdekking dacht ik: je bent helemaal alleen met die brief geweest, wat had je daar wel niet mee kunnen doen?’ Lachend schudt Stuldreher zijn hoofd. Het vernietigen van archiefmateriaal druist in tegen al zijn gevoelens. ‘Ik heb twintig jaar lang de archief-collecties van het RIOD beheerd, nog nooit heb ik iets weggegooid.’ Op het RIOD heeft Stuldreher zich vooral bezig gehouden met onderzoek naar de slachtoffers van vervolging en verzet. ‘Je komt er steeds meer achter dat elke papiertje belangrijk kan zijn. Of het nu om een brief van Seyss-Inquart gaat, of om de wikkel van Volk en Vaderland waar een adres opstaat. Het zijn allebei documenten die direct betrekking hebben op een verdwenen realiteit. Voor een historicus is misschien de brief van Seyss-Inquart van veel groter belang, maar voor particulieren die op zoek zijn naar informatie in de persoonlijke sfeer kan zo’n wikkeltje een geweldige betekenis hebben. Dat geldt ook voor dat document over Aantjes. Het was een heel gewoon, onschuldig briefje, niets anders. En dan zie je plotseling waar dat toe kan leiden.’

Dit artikel is verschenen in Historisch Nieuwsblad 1993, nummer 1.