Home ‘Dat hoeft het thuisfront allemaal niet te weten’

‘Dat hoeft het thuisfront allemaal niet te weten’

  • Gepubliceerd op: 14 augustus 2017
  • Laatste update 04 apr 2023
  • Auteur:
    Bram van der Wilt
  • 5 minuten leestijd
‘Dat hoeft het thuisfront allemaal niet te weten’

De opa van Ronald Nijboer, Evert-Jan Nijboer, reisde in 1945 als oorlogsvrijwilliger naar Indië om te vechten voor het behoud van de kolonie. Het verhaal begint als een jongensboek, maar al vrij snel na aankomst in Indië komt Evert-Jan in de duistere kanten van dit conflict terecht. Ronald Nijboer probeert antwoord te vinden op de vragen: wat hield die oorlog precies in en hoe kan het dat wij er zo weinig van af weten?

Wanneer besloot u een boek te schrijven over uw grootvader?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Na het overlijden van mijn opa in 2008 vond ik samen met mijn familie een hutkoffer met brieven, dagboeken en foto’s uit zijn tijd in Indië. Wij wisten niet dat hij die allemaal bewaard had. Ik vond het interessant om te lezen over de jongere jaren van mijn opa. Opeens veranderde de oude man die ik kende in een jongen van 21 jaar, die vanuit een benauwend boerendorp in Overijssel naar de andere kant van de wereld reisde. Daar kwam hij in een gruwelijke oorlog terecht. Ik vroeg mij af hoe de hoop van mijn opa in een paar jaar om kon slaan in totale teleurstelling en later zelfs een soort desillusie. Door die interesse ben ik de dagboeken gaan digitaliseren, ook omdat ik die wilde delen met mijn familie. Toen ik er meer en meer mee bezig was, wilde ik eigenlijk zelf naar de plekken op zoek waar mijn opa over schreef. Naar Jakarta, de botanische tuinen van Bogor waar hij doorheen had gewandeld en het ereveld in Bandung waar zijn gesneuvelde kameraden begraven lagen. Eenmaal thuisgekomen wilde ik dit verhaal verder delen en begon ik met het schrijven van mijn boek.’

‘De vraag speelde door mijn hoofd: heeft mijn opa een rol gespeeld in dat geweld?’

Hoe was het voor u zelf om onderzoek te doen naar deze zwarte periode en uw grootvaders aandeel daarin?

‘Het was erg bijzonder en interessant. Tegenwoordig komt er steeds meer aandacht voor het geweld dat de Nederlanders tijdens die oorlog gebruikt hebben tegen de Indonesiërs. Ik kon daar natuurlijk niet omheen. De vraag speelde door mijn hoofd: heeft mijn opa een rol gespeeld in dat geweld? Ik merkte in de dagboeken al snel dat mijn opa over dit onderwerp niet het achterste van zijn tong liet zien. Hij beschrijft de acties erg formeel en oppervlakkig. Mijn opa zat bij de militaire politie en moest controleren of zijn collega-militairen zich wel gedroegen. Hij schrijft dat hij op een zeker moment moest controleren of de Nederlanders niet op vluchtelingen schoten, maar wijdt hier verder niet over uit. In andere verslagen is te lezen dat er bij die acties door de Nederlanders wel  degelijk op de vluchtende Indonesiërs werd geschoten. Hier en daar zijn wel aanwijzingen te vinden in de documenten van mijn opa dat hij meer heeft meegemaakt dan hij uiteindelijk heeft opgeschreven. Zo schrijft hij aan zijn broertje die ook in Indië is dat ze maar niet te veel naar huis moeten schrijven over wat ze meemaken. Dat hoeven zij allemaal niet te weten, was hij van mening.’

Bent u door dit onderzoek op een andere manier naar uw grootvader gaan kijken?

‘Als ik terugdenk aan mijn opa zie ik nog steeds dezelfde oude man voor me, een lieve man met altijd een wat ondeugende blik in zijn ogen en een platte geruite pet op zijn hoofd. Het onderzoek heeft mijn beeld van mijn opa vooral verrijkt. Ik weet nu veel meer van hem, heb hem op een bijzondere manier leren kennen. Ik heb hem nooit willen neerzetten als een held of juist als een oorlogsmisdadiger. Ik heb hem juist neergezet als een mens met al zijn twijfels en strubbelingen.’

‘Ik heb mijn opa nooit willen neerzetten als een held of juist als een oorlogsmisdadiger. Ik heb hem juist neergezet als een mens met al zijn twijfels en strubbelingen’

Heeft u antwoord op de vraag waarom het verhaal relatief onbekend is bij veel Nederlanders?

‘Dat heeft veel te maken met het feit dat we daar toch een verloren oorlog hebben gevochten. Er zijn ruim 200.000 Nederlanders ingezet in die oorlog, wat het eigenlijk de grootste oorlog maakte die Nederland ooit voerde. Toch is de hele geschiedenis in de doofpot gestopt. Toen de militairen terugkwamen in Nederland was er weinig begrip voor ze. Soms werden ze uitgemaakt voor moordenaars. Mijn opa voelde zich enorm miskend en besloot daarop te zwijgen over wat hij daar had meegemaakt, net als veel van zijn kameraden. Veel veteranen wilden in de decennia daarna niet de geschiedenis ingaan als oorlogsmisdadigers en keerden zich daarom fel tegen iedereen die die oorlog kritisch benaderde. Ook de Nederlandse overheid had weinig zin om haar rol tijdens die oorlog tegen het licht te houden en heeft eigenlijk altijd weggekeken.’

Waarom denkt u dat er juist nu meer aandacht is voor dit onderwerp?

 ‘Het is eigenlijk zeventig jaar te laat, maar onderzoek naar deze periode is dan ook lange tijd tegengewerkt. Veel veteranen hadden helemaal geen zin in onderzoek, en de Nederlandse regering eigenlijk ook niet. De veteranen zijn inmiddels grotendeels overleden. De huidige generatie kijkt met meer afstand naar deze periode en vraagt zich af wat er nou precies is gebeurd.’

‘Tabé Java, tabé Indië. De koloniale oorlog van mijn opa’ Ronald Nijboer, 288 p. HarperCollins Holland, € 19,99

Klik hier om het boek te bestellen in onze webshop.