Was de Soldaat van Oranje net zo beroemd geworden als hij homo was geweest? Die vraag stelde Marjan Schwegman, oud-directeur van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies aan het begin van de derde bijeenkomst in de serie Helden en Schurken, georganiseerd door Historisch Nieuwsblad, het NIOD, de VPRO en het Verzetsmuseum in Amsterdam op 15 maart. Tijdens dit panelgesprek werpt Schwegman samen met historicus Theo van der Meer en documentairemaakster en biografe Toni Boumans licht op homoseksuelen in het verzet en hun herinnering.
Kaartensysteem
28 maart opent de nieuwe tentoonstelling EXPLOSIEGEVAAR! in het Verzetsmuseum over de aanslag op het bevolkingsregister in Amsterdam op 27 maart 1943, waarbij veel homoseksuelen waren betrokken. De titel van de tentoonstelling is afgeleid van het bordje dat de verzetsstrijders op de deur van het gebouw hingen, omdat zij beslist geen slachtoffers wilden maken bij hun aanslag. Deze relatieve ‘zachtaardigheid’ is verloren gegaan in de beeldvorming van de aanslag. Schwegman vraagt zich af of dat is omdat deze niet strookt met het idee van mannelijke ‘flinkheid’ dat de kijk op het verzet kenmerkt. En heeft dat er ook voor gezorgd dat homo’s in het verzet lange tijd weinig aandacht kregen?
Theo van der Meer, die onder andere een biografie schreef over de eerste Nederlandse homo-emancipator Jacob Anton Schorer (1866-1957), ziet een soortgelijke ontwikkeling. ‘In de decennia na de oorlog is de dapperheid van homoseksuelen in het verzet in de vergetelheid geraakt en is de focus veel meer komen te liggen op slachtofferschap’, aldus Van der Meer.
En dit is vreemd, vindt ook Toni Boumans. Zij bracht documentaires en boeken uit over Willem Arondeus en Frieda Belinfante, en momenteel onderzoekt zij Sjoerd Bakker; alle drie homoseksuele verzetsstrijders die betrokken waren bij de aanslag op het bevolkingsregister. Boumans: ‘De Duitse bezetting creëerde voor homoseksuelen in Nederland helemaal niet zo veel dreiging. De Duitsers lieten de vervolging namelijk over aan de Nederlandse autoriteiten, en die deden niets.’ Sterker nog, zegt Van der Meer, ‘de zedenpolitie hield een kaartensysteem bij van homoseksuelen, waarop zelfs informatie stond over het soort mannen of vrouwen waarin ze interesse hadden. De politie wist dus wel wie homoseksueel was, maar deed alsnog niets.’ In Nederland zijn, in tegenstelling tot Duitsland, geen homoseksuelen om hun geaardheid vervolgd of gedeporteerd.
Geen makke schapen
Ons beeld van homoseksuelen in het verzet is ernstig gefragmenteerd. Het overgrote deel van hen kwam er namelijk niet openlijk voor uit homoseksueel te zijn, zegt Boumans. Van der Meer signaleert in veel onderzochte verzetsgroepen wel een homo-erotische sfeer. ‘Wat dat betreft is Soldaat van Oranje inderdaad wel een interessant voorbeeld. Als er ergens sprake is van male bonding, is het wel in het Leidse studentencorps.’
Schwegman is niet tevreden met dit beeld: ‘Hebben vooroordelen jegens homoseksuelen dan helemaal geen invloed gehad op hun opname in de geschiedschrijving?’ De belangstelling voor bepaalde aspecten van de oorlog is altijd gekleurd door de tijd, aldus Van der Meer. ‘Er zijn veel factoren die meespelen in de zichtbaarheid of onzichtbaarheid van homoseksuele verzetsstrijders in onze herinnering. Hoe groot de rol van hun geaardheid hierin is geweest, is niet zeker.’
Boumans heeft wel voorbeelden van ‘speldenprikjes’ naar homoseksuelen in de naoorlogse geschiedschrijving. Zo is de arrestatie van de strijders die de aanslag op het bevolkingsregister hebben gepleegd, lange tijd toegeschreven aan het verraad van een man met wie Willem Arondeus een verhouding had. Ook werd van Sjoerd Bakker gezegd dat hij een vrouwelijk beroep had: kleermaker.
Het is dus lastig een eenduidig antwoord te geven op de vraag waarom homoseksuelen in het verzet relatief weinig aandacht hebben gekregen. De nieuwe tentoonstelling in het Verzetsmuseum en deze bijeenkomst proberen hier in ieder geval verandering in te brengen, in navolging van een citaat van Willem Arondeus vlak voor zijn executie: ‘Laat Nederland na de oorlog weten dat wij ons niet als makke schapen hebben gedragen.’
Op 19 april en 17 mei 2018 vinden de overige twee bijeenkomsten van Helden en Schurken plaats in het Verzetsmuseum Amsterdam.
Dit artikel is exclusief voor abonnees