Home ‘Corruptie geen erfenis van apartheid’

‘Corruptie geen erfenis van apartheid’

  • Gepubliceerd op: 28 augustus 2013
  • Laatste update 19 jul 2021
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 3 minuten leestijd
‘Corruptie geen erfenis van apartheid’

Corruptie is in Zuid-Afrika niet nieuw, maar kwam al voor toen de blanken aan de macht waren. Wel voegt het ANC-regime aan deze twijfelachtige traditie een nieuwe dimensie toe, zegt de Zuid-Afrikaanse historicus Hermann Giliomee, bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Stellenbosch.

‘Corruptie in Zuid-Afrika is begonnen bij de VOC op Kaap de Goede Hoop. Omdat de Compagnie haar ambtenaren weinig betaalde, voelden zij zich genoodzaakt hun inkomen met onwettige handelsactiviteiten aan te vullen. Ook kwam er veel corruptie voor in negentiende-eeuws Transvaal. Na de ontdekking van goud in 1886 vreesde president Paul Kruger dat het land economisch geheel afhankelijk van Groot-Brittannië zou worden als hij niet lokale ondernemers bevoordeelde.

Weinig kans voor corruptie

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Na de Boerenoorlog kwam er naar Brits voorbeeld een professioneel ambtenarenkorps. Behalve het parlement hield een onafhankelijke commissie toezicht, zodat corruptie weinig kans kreeg. Het was het beleid van de Unie van Zuid-Afrika, die in 1910 is gesticht, om blanken te bevoordelen op het gebied van opleidingen, werkgelegenheid en inkomen.

Nadat in 1948 de Nasionale Party onder het vaandel van apartheid aan de macht was gekomen, is dit beleid aanvankelijk verscherpt. Afrikaner politici, ondernemers en wetenschappers werkten eendrachtig aan het doel het eigen volk welvarend te maken, terwijl de zwarte en gekleurde bevolking achterbleef. Maar er is geen bewijs dat zelfverrijking en nepotisme toen op grote schaal zijn voorgekomen.

Slechts twee grote corruptieschandalen hebben zich in de apartheidsperiode voorgedaan. In 1980 werd bekend dat de regering met overheidsgeld kranten omkocht. Een andere zaak die opzien baarde was de redding in 1985 van het failliete Bankkorp door de centrale bank. Er is vaak beweerd dat de overheid dit deed omdat Bankkorp eigendom was van de grootste Afrikaner verzekeringsmaatschappij. Maar de centrale bank heeft al het geld teruggekregen.

Superrijke toplaag

De huidige corruptie in Zuid-Afrika is geen erfenis van de apartheid. Er is tijdens het blanke bewind geen toplaag van superrijken ontstaan. Integendeel, de inkomensverschillen tussen Afrikaners onderling werden kleiner. Dit staat in schril contrast tot de situatie nu. Sinds in 1994 het ANC aan de macht kwam, heeft het er onder de noemer van Black Economic Empowerment voor gezorgd dat enorme rijkdommen in handen zijn gekomen van een nieuwe, kleine elite. En de achterstand van de zwarte meerderheid – de eigen achterban – is allesbehalve kleiner geworden.

De Amsterdamse hoogleraar Stephen Ellis heeft beschreven dat ANC-leiders zich al tussen 1960 tot 1994 schuldig maakten aan machtsmisbruik en corruptie. Tot op de dag van vandaag verdeelt de ANC-top hoge overheidsposten onder partijleden. Zij zijn loyaal aan de partij, niet aan de staat. Op de corruptie-index van Transparency International is Zuid-Afrika afgegleden van de negentiende plek in 1991 – boven Spanje, Griekenland en Portugal – naar de 69ste plek in 2012.

De achterstand van de zwarte meerderheid is allesbehalve kleiner geworden

We moeten waken voor oppervlakkige vergelijkingen tussen de huidige regering en het apartheidsregime. In 1994 is van de ene op de andere dag de macht overgedragen aan een zwarte gemeenschap die nog geen ervaring had met het landsbestuur. De Afrikaners daarentegen konden na 1910 geleidelijk opklimmen en de kunst afkijken bij hun Engelssprekende collega’s.

De Afrikaners hadden nog een groot voordeel: zij bezaten de grond. Dankzij hun landerijen konden ze kapitaal opbouwen en de eerste eigen ondernemingen financieren. De meeste zwarte Zuid-Afrikanen daarentegen bezitten weinig tot niets. En waar blanke ondernemers tijdens de apartheid gebruik konden maken van goedkope zwarte arbeid, hebben zwarte ondernemers nu te maken met sterke vakbonden. Vakbonden overigens die een van de sterkste tegenkrachten vormen tegen de corruptie.’