Home Computerpionier en uitgever Wammes Witkop over twintig jaar personal computers

Computerpionier en uitgever Wammes Witkop over twintig jaar personal computers

  • Gepubliceerd op: 6 juni 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Broekhuizen

Twintig jaar geleden introduceerde IBM de eerste personal computer, die gebruikmaakte van het besturingssysteem MS-DOS. In de begindagen knutselden vooral hobbyisten aan hun homecomputer. Tegenwoordig is de pc niet meer uit huis weg te denken. Pionier en uitgever van bekende computerbladen Wammes Witkop maakte de revolutie van dichtbij mee.



Eigenlijk wilde hij herpetoloog worden, onderzoeker van amfibieën en reptielen. Maar het liep anders. Tijdens zijn studie biologie had Wammes Witkop een bijbaantje als verkeersteller in Amsterdam. Daar kwam hij voor het eerst in contact met computers. Het was 1977; computers waren nog grote machines met ponskaarten. Maar Witkop was meteen verkocht. Toen enkele jaren later de eerste homecomputers verschenen, zoals de ZX Spectrum en de Commodore 64, werd hij freelance computerjournalist.
        Begin jaren tachtig ontstond de eerste computerstandaard, MSX: enkele bedrijven spraken af aan welke eisen de soft- en hardware van hun homecomputers moesten voldoen. Voortaan konden gebruikers van verschillende merken hobbycomputers programma’s uitwisselen. MSX stond voor `MicroSoft eXtended’. Die naam was ontleend aan het onbekende bedrijfje dat de belangrijkste software van het uitwisselbare systeem leverde.
        Witkop had weinig interesse. Totdat zijn hoofdredacteur een grote doos kwam brengen met daarin een van de eerste MSX-computers. Na een week deed Witkop de doos open. Die nacht zag hij het licht worden. Een paar maanden later was hij hoofdredacteur van het eerste MSX-tijdschrift. Tegenwoordig is hij uitgever van de computertijdschriften PC-Active en CompuKids.

Hoe was dat, die begindagen van de hobbycomputer?
`In die tijd waren computers eng, slecht en boos. Mensen die er thuis iets mee deden, waren niet te vertrouwen; dat waren nare techneutjes. De angst voor Big Brother, voor het koppelen van bestanden, was er vanaf het begin. In het alternatieve circuit werden liedjes gezongen over de gevaren van de computer. Kennis ontbrak.
        De eerste computerhobbyisten dachten er anders over. Zij wilden meer weten, omdat ze zagen dat de computer de toekomst had. Het waren dertigers en veertigers die wilden ontdekken en leren. Niet spelletjes spelen, maar programmeren. De huidige pc-gebruiker schrijft geen eigen programmaatjes. Begrijpelijk, want op de moderne pc zit ook geen programmeertaal meer. Maar bij die eerste hobbyisten zaten briljante programmeurs.
        De pioniers zochten elkaar op. Lokale gebruikersclubjes schoten als paddestoelen uit de grond. Het waren broeinesten van piraterij; het kopiëren van software was de eerste reden om bij elkaar te komen. Maar daarnaast organiseerden ze cursussen en gaven ze een blaadje uit. De ene groep had tien leden, de andere honderd. Hun betrokkenheid uitte zich in een felle bloedgroepenstrijd. MSX-liefhebbers moesten niets hebben van Commodore-gebruikers, en andersom.
        Die eerste, hechte groep computerliefhebbers bestond grotendeels uit mannen. Dat is tot op de dag van vandaag het geval. Behalve bij CompuKids; daar hebben we tot onze verbazing en blijdschap een overmaat aan meisjes.’

Wanneer werd de homecomputer vervangen door de pc?
`IBM introduceerde in 1981 de eerste computer die gebruikmaakte van MS-DOS en noemde die de personal computer. Net als MSX was de pc bedoeld als een computerstandaard, een uitwisselbaar systeem, maar dan voor professioneel gebruik. Voor de pc had je op kantoren alleen zogenoemde mainframes: enorme computers die door speciale automatiseringsafdelingen werden bediend. De filosofie van Microsoft: “Een computer op ieder bureau”, was nog niet doorgedrongen.
        Voor thuisgebruik waren de vroege personal computers niet geschikt. De eerste exemplaren kostten ƒ 20.000,- en voor diskettes betaalde je een vermogen. Bovendien waren pc’s niet leuk. Het waren werkpaarden, waarmee je kon tekstverwerken en rekenen. Grafisch waren ze heel primitief en geluid ontbrak. Homecomputers hadden een geluidschip en konden werken met kleuren en plaatjes.
        De doorbraak van de pc als thuiscomputer kwam pas in de tweede helft van de jaren tachtig. De prijs zakte tot ongeveer ƒ 3500,-. Opvallend genoeg is dat vandaag de dag nog steeds de prijs voor een redelijk uitgeruste computer.
        In die tijd veroverde de pc ook de kantoren. Werkgevers begonnen zogenoemde “pc-privé-projecten”. De gedachte daarachter was heel simpel: het meefinancieren van een pc was de goedkoopste manier om het personeel met de computer vertrouwd te maken. Maar voor veel mensen bleek de pc een dure presse-papier, die op zolder eindigde. Veel pc-privé-projecten zijn mislukt. Hoeveel tekstverwerking doe je nou thuis? Je schrijft wel eens een briefje, maar dat gaat eigenlijk net zo makkelijk met pen en papier. Men had te hoog gegrepen – het bedienen van de computer was nog steeds te moeilijk.’

Wanneer veranderde dat?
`Met de komst van Microsoft Windows begin jaren negentig werd de computer een stuk gebruikersvriendelijker. Vóór de komst van Windows werkte ieder programma anders. Er was een tijd waarin je een telefoongesprek beëindigde met de woorden: “Shift-F7” – het commando waarmee je WordPerfect afsloot. Tegenwoordig kent niemand die toetscombinatie meer. Iedereen weet dat je rechtsboven moet klikken.
        Gebruikers willen die versimpeling zelf. Vijfentwintig jaar geleden las je in de Autokampioen hoe een carburateur werkt; tegenwoordig zit er niet eens meer een carburateur in je auto, laat staan dat je er zelf aan gaat sleutelen. Maar een auto is een redelijk eenvoudig ding; een computer is vele malen complexer. Die kun je niet simpelweg voorstellen als een eenvoudig ding met een stuur en een gaspedaal, behalve als je de meeste mogelijkheden niet-beschikbaar maakt. Dat is precies wat er de afgelopen jaren is gebeurd.
        Windows maakt het computergebruik makkelijk voor mensen die niet willen weten hoe de computer in elkaar zit. Als het allemaal werkt, is Windows inderdaad eenvoudig in het gebruik. Maar als er iets mis is, raakt de gebruiker in een catch 22-situatie. Vaak is de enige oplossing alles opnieuw te installeren. Dan heb je weer een werkende computer, maar ben je wel veel gegevens kwijt. In dat opzicht is de computer zeker niet gebruikersvriendelijker geworden.’

Microsoft was betrokken bij MSX en maakte ook MS-DOS en Windows. Hebben we de thuiscomputer aan Bill Gates te danken?
`Niet Microsoft, maar IBM is verantwoordelijk voor het succes van de pc. IBM maakte van de personal computer een open systeem, in tegenstelling tot bijvoorbeeld concurrent Apple. Dat betekende dat de techniek niet geheim was; iedereen mocht pc’s gaan bouwen. Daardoor kon men concurreren en daalden de prijzen.
        Voor dat open systeem had IBM wel een besturingsprogramma nodig. Daar kwam opeens dat bedrijfje van meneer Gates om de hoek kijken. Je hoort veel verhalen over de begindagen van Microsoft. In ieder geval heeft Bill Gates het slim gespeeld, of hij heeft enorme mazzel gehad. IBM bracht MS-DOS niet uit onder eigen naam; het bleef eigendom van Microsoft. De computer kon door iedereen gemaakt worden, maar voor het besturingssysteem was iedereen afhankelijk van Microsoft. MS-DOS werd de sluitsteen van de hele pc-industrie.’

Daardoor heeft Microsoft nu een monopoliepositie. Hoe denkt u daarover?
`Daar ben ik helemaal niet blij mee. Geen enkele computergebruiker kan nog om Microsoft heen. Het bedrijf heeft de markt in handen. Op grond daarvan kan het bedrijf de duimschroeven aandraaien, met als enige doel het optimaliseren van de winst. Zo moet je bijvoorbeeld verplicht een nieuw exemplaar van Windows aanschaffen als je een nieuwe computer koopt, maar een bedrijf zal niet snel op een ander systeem overstappen. Het computernetwerk is de ruggengraat van het kantoor geworden. Als de computer het niet doet, zit 80 procent van de werknemers met de armen over elkaar. Ze kunnen niet eens bellen, want de telefoonlijstjes staan op de computer. Daarom neemt een bedrijf geen risico’s met een nieuw systeem. En ook de thuisgebruiker riskeert niet dat hij opeens twee weken niet bij zijn e-mail kan.
        Microsoft is geen dom bedrijf. Het zal proberen de winst zover mogelijk op te voeren zonder het punt te overschrijden waarop de gebruiker zich tegen het bedrijf keert. Toch zal dat moment uiteindelijk komen, al weet ik niet wanneer. Hoe duur moet Windows worden voordat je het goedkope alternatief Linux gaat proberen? Voorlopig kan het de gebruiker nog niet veel schelen; die weet niet dat je Windows niet van ene naar de andere computer mee mag nemen. En als hij het wel weet, doet hij het toch.’

Welke gevolgen had de komst van het World Wide Web, midden jaren negentig?
`Internet is the killer-app, de computertoepassing met revolutionaire gevolgen. Het World Wide Web heeft door de hele bevolking heen mensen aan de computer geholpen. Het aantal senioren dat het web verkent, is enorm. Internet wordt iets wat je moet hebben, net als een telefoon en een televisie. De kloof tussen haves en have-not’s zal steeds groter worden. Mensen die nu geen computer hebben, missen een heleboel mogelijkheden.
        De komst van internet heeft ertoe geleid dat mensen minder televisie kijken. Bovendien wordt er door internet meer geschreven – denk aan de enorme toename van e-mail. Heel belangrijk zijn ook de communities, gemeenschappen op het web. Een paar jaar geleden adverteerden twee internetaanbieders tegelijkertijd met de leuzen in de trant van: “Je bent niet alleen met een raar probleem.” Die aanpak was verdraaid goed gekozen. Gelukkig zijn het niet alleen pedofielen die elkaar op internet ontmoeten. Je kunt heel rare hobby’s hebben en daar opeens door internet wereldwijd mee bezig zijn.’

Wat is de toekomst van de personal computer?
`Handcomputers met kleurenscherm en draadloze verbinding met internet, dat is de toekomst. Maar ook chips in je wc, die bijhouden hoeveel water je verbruikt. Die zijn er nu al. Eén of twee doorbraken in prijs en techniek, en ze zijn niet langer een gimmick. Het volgende stadium is een digitale, draadloze omgeving die je niet hoeft te leren bedienen. Dan geldt: the sky is the limit. Stel je voor: je hebt een stropdas – ik niet, want ik draag geen stropdas -, maar in die stropdas zit een chip die weet wat voor kleur je das heeft. En in je overhemd zit ook zo’n chip. Die twee kijken of ze bij elkaar passen. Gezien de kleurencombinaties die je af en toe voorbij ziet komen, ben ik daar helemaal voor.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.