Wie wil weten hoe vergane glorie eruitziet, moet Seven Pillars of Wisdom van T.E. Lawrence nog eens ter hand nemen. Een heerlijk jongensboek, over de Britse hulp bij de Arabische opstand tegen het Ottomaanse Rijk in de Eerste Wereldoorlog. De auteur gaf het zelf in 1926 uit. En terwijl Lawrence zich in de jaren daarna steeds meer geneerde omdat hij almaar in Arabische klederdracht had rondgelopen, werd zijn boek eindeloos herdrukt en vervolgens verfilmd, met sir Alec Guinness in de hoofdrol. Ondertitel: A Triumph.
Ik was er juist in aan het lezen, toen de huidige Britse premier David Cameron scherp werd ondervraagd, nadat het Lagerhuis een strafexpeditie tegen Syrië had weggestemd. Dat was allesbehalve een triomf, meer een belediging voor de Britse beschaving. Daarbovenop noemde de Russische president Poetin tijdens de G20 Groot-Brittannië ‘een klein eiland’. Dat was onverdraaglijk, en premier Cameron voelde zich genoodzaakt om te antwoorden dat ‘Groot-Brittannië misschien een klein eiland is, maar ik daag iedereen uit een land te vinden met een grotere geschiedenis, een groter hart en een sterkere wil’.
Je voelde de boosheid en de frustratie, omdat de Britten er ditmaal in Syrië niet bij zijn. De Amerikaanse minister Kerry bestempelde nota bene de Fransen tot ‘oudste bondgenoot’ van de Verenigde Staten, omdat president Hollande wél op expeditie wilde tegen roverhoofdman Assad. Nee, van Brittannia rules the waves is dezer dagen geen sprake. Wat een verschil met de tijd van Lawrence, niet eens honderd jaar geleden.
In 1915 hadden de Turken zich met Duitsland verbonden en wilden om die reden een heilige oorlog ontketenen tegen de geallieerden. Dat viel ze niet mee. Lawrence zat met een plukje Engelse officieren samen te zweren in Caïro, vanuit Brits koloniaal perspectief voornamelijk de hoofdstad van de kamelenhandel.
Zo ver het oog reikte, maakten de Britten de dienst uit. Lawrence’ hoogste baas was lord Kitchener. Die had eind negentiende eeuw Sudan heroverd op de legers van de islamitische verlosser de mahdi, en heette om die reden lord Kitchener of Khartoum. De Turken dacht men eenvoudig te verslaan door een expeditieleger vanuit Brits-India te sturen.
Dat laatste liep spaak, en toen kwam Lawrence of Arabia in beeld. Geen slap gedoe over humanitair ingrijpen zoals tegenwoordig. ‘Blood was always on our hands; we were licenced to it.’ De Arabieren moesten niets van de Turkse overheersing hebben. Temeer niet omdat de Turken de enige spoorlijn naar Mekka hadden geblokkeerd en de heilige stad ook in die tijd al leefde van het toerisme.
Van lord Kitchener mocht Lawrence een pact sluiten met zijn Arabische vrienden, een gehard nomadenvolk in een onafzienbare woestijn, ook toen al recht in de islamitische leer. Zij wilden het kromzwaard opnemen tegen de Turkse overheerser. Lawrence trok ‘als etnograaf’ een djellaba aan, verbond zich met de Arabische leiders, en de rest is romantiek, film en geschiedenis.
Nauwelijks een eeuw later heeft de Europese Unie net een zeperd gehaald in Caïro, onder aanvoering van de Britse mevrouw Ashton. De beleefde vraag was of de Egyptische generaals weer plaats wilden maken voor een democratisch regime. Opperbevelhebber Al Sisi – nog wel gestudeerd aan de militaire academie van Sandhurst – lachte erom. Hij wordt gesponsord door de eertijdse woestijnbewoners van Saudi-Arabië, die voor de Egyptische sympathie het tienvoudige bieden van wat de VS op tafel kunnen leggen. Respect voor de Britten, laat staan voor Europa, is zeer ver te zoeken.
Daarna kwam het verloren Lagerhuisdebat over Syrië – volgens kenners even vernederend als de gedwongen terugtrekking uit Suez van 1956. En vervolgens Poetin met zijn ‘kleine eiland’. Geen wonder dat Cameron meende dat hij moest uitpakken over de Britse bijdrage bij de bevrijding van het fascisme, en over Britse uitblinkers in zowat alle takken van sport, inclusief filosofie, kunsten en wetenschappen.
Maar zijn werkelijke gedachten werden verwoord door partijgenoot en Lagerhuislid Henry Smith, die op Twitter oordeelde dat de Russische president ‘een rukker’ is. Beter bewijs van de teloorgang van de Britse beschaving is er niet.
Dit artikel is exclusief voor abonnees