Home COLUMN: Maarten van Rossem

COLUMN: Maarten van Rossem

  • Gepubliceerd op: 27 mei 2013
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Maarten van Rossem
  • 4 minuten leestijd

In de jaren van de Koude Oorlog werd het denken over de grootschalige geschiedenis beheerst door het paradigma van the rise of the West. Volgens dit paradigma was de mondiale hegemonie van West-Europa en de Verenigde Staten het gevolg van een combinatie van morele en intellectuele superioriteit.


Vanaf de filosofie van de oude Grieken, via het organisatorisch en technologisch talent van de Romeinen, de menselijkheid van het christendom en de individualisering door Reformatie en Verlichting was in het Westen een unieke samenleving ontstaan, even democratisch als welvarend. De Industriële Revolutie was bepaald niet toevallig in Engeland van start gegaan. Zoiets was alleen mogelijk in een cultuur waar mensen hun nieuwsgierigheid in vrijheid konden botvieren.

In de loop van de jaren zeventig en tachtig raakte de klad in dit nogal propagandistische paradigma. Dat kwam door het wangedrag van de VS, door nieuwe zorgen over het milieu, maar vooral door de opkomst van China. De weergaloze opkomst van het Westen bleek plotseling helemaal niet zo bijzonder of verdienstelijk als eerst werd gedacht.

Was het succes van het Westen juist niet te danken geweest aan een ellendige combinatie van gewetenloosheid, geweld en pure roofzucht? Was het ook niet zo dat het keizerlijke China minstens even succesvol – ja, eigenlijk succesvoller was geweest dan het Westen? Nog in 1800 was de Chinese economie groter en efficiënter dan de West-Europese, en spoedig zal de Chinese economie weer de grootste ter wereld zijn.

De zogenaamde superioriteit van het Westen was in het grote raamwerk van de wereldgeschiedenis niet meer dan een intermezzo. Het hele beeld van de mondiale geschiedenis kantelde. Die Industriële Revolutie stelde helemaal niet zoveel voor. De uitvinding van de stoommachine was eigenlijk meer geluk dan wijsheid.

De Chinezen hadden die stoommachine met gemak 700 jaar eerder kunnen uitvinden, maar waren er simpelweg niet aan toegekomen. Met wetenschappelijke inzichten had de Industriële Revolutie al helemaal niets te maken; al die Engelse uitvinders waren laaggeschoolde knutselaars. Nog halverwege de negentiende eeuw had een ruime meerderheid van de Engelse arbeiders niets met machines van doen.

Het oude paradigma van the rise of the West was academische onzin, maar datzelfde geldt voor het nieuwe paradigma dat Europa niets bijzonders was en dat de Chinezen eigenlijk alles veel beter konden. Wie de Industriële Revolutie systematisch bagatelliseert, zit na 1860 met een onverklaarbare technologische explosie die het leven van de mens op aarde totaal heeft veranderd. Wat men ook wil denken van het zondige en moordzuchtige Europa, het was op z’n minst na 1500 wel degelijk bijzonder. In elk geval bijzonderder dan China.

Al zijn de precieze oorzaken duister (ontdekkingsreizen? boekdrukkunst? Reformatie?), in Europa was sprake van een wetenschappelijke revolutie. Europeanen experimenteerden, keken door telescopen en microscopen, en legden de fundamenten voor de hogere wiskunde. Denk aan Copernicus, Stevin, Galilei, Leeuwenhoek, Boyle, Huygens, Papin en Newton.

Die denkers en experimenteerders onderhielden onderling intensieve contacten via publicaties en geleerde genootschappen. De wetenschappelijke revolutie was een pan-Europees verschijnsel. De eerste, atmosferische stoommachine zou niet zijn uitgevonden als de onderzoekers in de loop van de zeventiende eeuw de luchtdruk niet proefondervindelijk hadden vastgesteld.

Op weg geholpen door Galilei ontdekte Torricelli de omvang van de luchtdruk en en passant de kwikbarometer. Otto von Guericke demonstreerde in 1657 de kracht van die luchtdruk met zijn Maagdenburger halve bollen. In 1690 beschreef Denis Papin het ontwerp van een atmosferische stoommachine. Papin was geen ongeschoolde knutselaar, maar een eersteklas wetenschappelijk onderzoeker, die met Robert Boyle en Huygens had samengewerkt en al eerder de snelkookpan had uitgevonden.

De pleitbezorgers van de Chinezen zullen ongetwijfeld tegenwerpen dat de Chinezen heel goed wisten wat luchtdruk was. Maar ze blijven hoe dan ook zitten met het onweerspreekbare feit dat de Chinezen nu eenmaal niet de stoommachine hebben uitgevonden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.