In de negentiende eeuw trokken honderdduizenden naar Californië op zoek naar goud. Ook tegenwoordig nog hopen velen er fortuin te maken, zag Jaap Scholten.
De meeste huizen in San Francisco zijn van hout gebouwd; ze kunnen meewiegen tijdens een aardbeving. Bij de baai zijn ze gefundeerd in het puin van de aardbeving van 1906 en het overvloedig wrakhout van verlaten schepen. The Metropolitan Club, waar ik op de zesde verdieping logeer, is van baksteen, en die wetenschap maakt dat ik licht slaap. De club ligt aan Sutter Street, vernoemd naar Johann Augustus Sutter, een Zwitser die ongewild aan de wieg van de eerste goudkoorts stond.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
In het ontbijtzaaltje rommelde het vanochtend vervaarlijk. Een dag eerder had iemand mij verteld wat te doen in geval van een aardbeving: naar buiten rennen en daar gaan staan waar niks op je kop kan vallen. Als dat niet mogelijk was, kon je het best onder een stevige tafel kruipen. De vrouw die mij in de lokale voorzorgsmaatregelen onderrichtte, was op handen en knieën onder de tafel gekropen – om zeker te zijn dat ik het begreep. Het echtpaar naast mij in de ontbijtzaal van The Metropolitan Club keek angstig op en vroeg aan de Mexicaanse serveerster wat er aan de hand was. De serveerster antwoordde: ‘O, dat is de wasmachine, de verdieping hieronder.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De eerste goudkoorts
De eerste goudkoorts kwam in 1848 op gang, het revolutiejaar in Europa. Johann Augustus Sutter had van de Mexicaanse gouverneur van Californië ten oosten van San Francisco 20.000 hectare grond toegewezen gekregen. Hij bouwde er Fort Sutter en stichtte ‘New Helvetia’. Hij droomde van een agrarisch grootbedrijf, maar die droom werd verstoord. Bij het uitgraven van een toevoerkanaal voor een houtzaagmolen werden op 24 januari 1848 enkele klompen goud gevonden. Sutter probeerde het geheim te houden, maar het nieuws verspreidde zich als een strovuur.
Uit de hele wereld haastte men zich naar Californië. Sutter verloor zijn land aan de claims van goudzoekers – wetgeving was vaag in die jaren. Hordes arriveerden via Kaap Hoorn, Panama, Nicaragua en Mexico. In 1850 zeilden 250 schepen met goudzoekers de havens van Californië binnen. Eten en voorraden voor de nieuwkomers moesten per schip worden aangevoerd. De gezagvoerders zagen hun bemanningsleden de Sierra Nevada in verdwijnen. Ik stel me voor dat de scheepskapiteins in arren moede ook maar een houweel en een zeef kochten en gezeten op een sjokkende muilezel hun matrozen achternagingen. In de baai dobberden honderden verlaten schepen.
San Francisco had 200 inwoners in 1846; in 1852 waren het er 36.000. Ruim 300.000 goudzoekers arriveerden in Californië in de eerste vijf jaar na de goudvondst. De schatting is dat zij gezamenlijk 340.000 kilo goud vonden. Een kilo de man. Het meest werd verdiend door toeleveranciers van het benodigde materieel: proviand, wapens, drank, hoeren, houwelen, scheppen, zeven, duikpakken, chemicaliën, explosieven en meer, zoals broeken en overalls voor de goudzoekers. Levi Strauss had het lumineuze idee de broeken op de naden te versterken met spijkers.
De tweede goudkoorts
Nu, bijna twee eeuwen later, is er in Californië een tweede goudkoorts aan de gang. Ik heb er een glimp van opgevangen in Palo Alto, waar rond de universiteit van Stanford een snoer aan blitse kantoren ligt. Van Tesla, YouTube, Oracle, Twitter, Whatsapp, Yahoo, Techcrunch tot Palantir Technologies, het digitale beveiligingsbedrijf dat geholpen heeft Osama bin Laden te vinden.
De bedrijven buitelen over elkaar heen om de slimste mensen te werven. Vrijwel allemaal bieden ze op kantoor gratis eten van chef-koks, fitnessruimtes en kinderopvang. Dropbox heeft een glijbaan waarmee je het pand kunt verlaten, Facebook doet de was voor zijn mensen en Google haalt met bussen de werknemers op. De bussen hebben wifi en er wordt ontbijt geserveerd: espresso, cappuccinoe, verse jus d’orange, croissantjes en gebakken eieren, en op de terugweg sushi.
Onbetaalbaar
Vergeleken bij wat er nu gaande is was de eerste goudkoorts een lachertje. De waardering voor de bedrijven, ook voor sommige die nog nooit winst hebben gemaakt, loopt in de miljarden. Uit de hele wereld trekken slimmeriken naar San Francisco en San Jose. De eerste goudkoorts zorgde voor een dramatisch huizentekort, de tweede laat de prijzen de pan uitrijzen. Voor gewone inwoners zijn de huur- en koopprijzen in San Francisco en omgeving nauwelijks meer op te brengen. De bussen van Google worden af en toe bekogeld door boze burgers.
Mijn geliefde kent de zoon van een winkelier in San Jose die zijn onwillige vader ertoe wist over te halen de opslagruimte achter in de winkel een beetje voor hem op te knappen, zodat hij die kon verhuren aan een beginnend bedrijfje. Omdat de jongens geen geld hadden, kreeg de zoon uitbetaald in aandelen. Het bedrijfje dat achter de winkel zat heette PayPal. Opnieuw lijken het de toeleveranciers te zijn die het meest solide verdienen aan een Californische droom. De zoon van de winkelier heeft recent het oude hoofdkantoor van Philips in San Jose gekocht en runt daar nu een broedplaats voor start-ups – de huur wordt betaald in aandelen.