Schrijver en onderwijzer Jac. P. Thijsse bracht Nederlanders liefde voor de natuur bij. Rijdend door Friesland langs ‘plofgras’ zonder koeien, boterbloemen en leeuweriken, verlangt Annejet van der Zijl naar een opvolger. In deze tijden van massaal internetgekanker op ons vaderlandje was het een bijna choquerende uitspraak: Nederland is een fijne plek om te wonen.
Gelukkig was degene die het zei ook ongeveer de enige die het kon zeggen zonder meteen afgeserveerd te worden, namelijk programmamaakster Floortje Dessing, zo ongeveer onze meest bereisde landgenote ooit. Zelf heb ik een aanzienlijk minder bestempeld paspoort en dus ook minder recht van spreken, maar ik heb toch wel genoeg van de wereld gezien om het stiekem, en ook al heel lang, hartgrondig met haar eens te zijn.
Zo reisde ik maandenlang door de schitterende natuur van Noord-Amerika, maar begon het gebrek aan leuke oude stadjes en goed eten me na een tijdje toch echt op te breken. In Italië heb je aan die laatste elementen geen gebrek, maar daar worden emigratieneigingen al snel gesmoord door de corruptie waarmee de hele samenleving doordesemd is. Over de Noord-Afrikaanse landen, ooit mijn favoriete reisbestemming, zeg ik maar niets meer – je hoeft maar een krant op te slaan om te weten waarom ik daar niet meer met plezier heen reis.
Kennelijk hebben veel mensen het te druk met over de snelweg van A naar B te rijden
Ondertussen kun je nog steeds nauwelijks zeggen dat ons eigen land een heerlijke plek is. Meteen breekt de hele litanie los: te vol, te druk en gebrek aan natuur. Kennelijk hebben veel mensen het te druk met over de snelweg van A naar B te rijden om te beseffen wat daarachter ligt. Namelijk prachtige en perfect onderhouden natuurgebieden, waar je uren kunt wandelen zonder ook maar een hond of zelfs maar een snoeppapiertje tegen te komen.
Verlichte geesten
Dit onbetaalbare bezit danken we aan een aantal verlichte geesten die aan het eind van de negentiende eeuw, toen ook in Nederland de industrialisering begon toe te slaan, beseften hoe kwetsbaar ons landschap was. De grootste onder hen was natuurlijk de onderwijzer Jac P. Thijsse (1865-1941). Hij redde niet alleen daadwerkelijk natuurgebieden, maar leerde via zijn boeken en Verkade-albums ook hele generaties Nederlanders dat natuur iets is om zuinig op te zijn.
Thijsse zal zich niet snel in zijn graf omdraaien, hij stond bekend om zijn blijmoedigheid
Thijsse stond bekend om zijn blijmoedigheid, dus hij zal zich niet snel in zijn graf omdraaien. Toch vraag ik me weleens af wat hij had gedacht als hij nu door het ooit zo dromerige en rijke Friese boerenland zou trekken. Zelf word ik er – met dank aan Geert Mak, die me middels een interview in de Volkskrant voor het eerst attent maakte op het fenomeen – tegenwoordig een beetje droevig van.
Overal zie je de diepgroene vlakken die verraden dat ook daar een boer is overgegaan op de toepassing van onnatuurlijk snel groeiende grassoorten. Ernaast staat dan meestal een gigantische ligboxstal, volgepropt met koeien die alleen nog maar levend gras onder hun hoeven voelen op weg naar het slachthuis.
Plofgras
Heel sluipend heeft dit ‘plofgras’ de afgelopen jaren grote stukken van het weidelandschap beroofd van datgene wat het ooit zo mooi maakte. Geen dommelende koeien meer, geen zuring, geen pinksterbloemen, geen boterbloemen. Geen grutto’s, geen kievieten, geen leeuweriken. De enige die floreren in deze zielloze weilanden zijn muizen, die dan ook meteen hun kans hebben waargenomen en gedurende de afgelopen jaren uitgroeiden tot een plaag van schier bijbelse proporties.
Laatst hoorde ik een beteuterde boer in een televisieprogramma verklaren dat hij nu misschien wel weer gedwongen was op de ‘ouderwetse’ manier te gaan boeren, dus grondwaterstand omhoog en de koeien de wei in. Maar ik geloof dat de boerenlobby zich inmiddels heeft verzekerd van noodhulp uit Brussel, dus helaas zal het zover niet komen. Het is hoog tijd voor een nieuwe Thijsse, die – bij voorkeur net zo goedgehumeurd en effectief als zijn voorganger – ons bijbrengt dat het boerenland te kostbaar is om nog langer over te laten aan misschien goedwillende, maar op ecologisch gebied oerdomme ondernemers.
Een nieuwe Thijsse moet ons bijbrengen dat het boerenland te kostbaar is om nog langer over te laten aan oerdomme ondernemers
Ondertussen laat ik mijn plezier in dit land niet verpesten. Zo krijg ik altijd een goed humeur van een verkeersbord dat ik bijna dagelijks passeer en waarmee automobilisten gemaand wordt vaart te minderen voor overstekende padden. Onder de weg is een ingenieus tunnelsysteem aangebracht om onze koudbloedige vrienden de kans te geven heelhuids de overkant te bereiken. Daarnaast worden er tijdens de paddentrek vrijwilligers ingezet om de beestjes zonder verkeersdiploma in emmertjes te zetten en ze persoonlijk de weg over te dragen. Kijk, dat is nou beschaving: zó zorgvuldig wordt er in menig land niet eens met mensenlevens omgegaan.
Annejet van der Zijl is schrijver en historicus.
Dit artikel is exclusief voor abonnees