Dominique Berretty was een van de kleurrijkste personages die Nederlands-Indië heeft voortgebracht. Hij schopte het letterlijk van krantenjongen tot multimiljonair. Annejet van der Zijl zoekt iemand die zijn verhaal wil adopteren.
Ik geef het toe: de afgelopen tijd heb ik mijn taak als zelfbenoemd directrice van het Weeshuis voor Verlaten Verhalen schromelijk verwaarloosd. Prangende kwesties, zoals de onrustbarende opkomst van plofgras in het Nederlandse landschap en de dreigende verkrachting van de Afsluitdijk, eisten mijn aandacht. Ondertussen bleven de potentiële adoptiegevallen maar binnenstromen, en nu liggen die mij allemaal vanaf mijn bureau verwijtend aan te kijken, in de hoop op aandacht en, als het kan, ook een goed thuis.
Zo ontving ik van een lezer in Jakarta het wonderlijke verhaal van Dominique Berretty (1890-1934), een van de kleurrijkste, machtigste maar tegelijk ook meest raadselachtige personages die voormalig Nederlands-Indië heeft voortgebracht. Zijn levensloop leest als een Pietje Bell met een exotische sausje.
Monopolie
Als zoon van een Italiaans-Nederlandse vader en een inheemse moeder begon hij zijn loopbaan in de postkamer van een krant in Batavia. Een jaar later werkte hij als journalist en in 1917 richtte hij met geleend geld zijn eigen persbureau op, het Algemeen Nieuws- en Telegraaf-Agentschap, kortweg ANETA. Twee jaar later nam hij zijn belangrijkste concurrenten over.
Daarmee had Berretty in feite het monopolie over al het nieuws in zijn vaderland. De nieuwsvoorziening was in die tijd nog afhankelijk van telegraafkabels tussen Holland en Indië, en voor de grondstoffenhandel was snelle informatie goud waard. Voorkennis was bovendien nog niet verboden. Dus toen hij zelf in zaken ging, kon hij in luttele jaren letterlijk uitgroeien van krantenjongen tot multimiljonair.
Machtshonger
Berretty had veel mee. Hij was knap en charismatisch, en liet het, zoals dat heet, breed hangen. Zo liet hij zich een landgoed van bijna Versailles-achtige allure bouwen, Villa Isolda, dat nog steeds geldt als een van de pronkstukken van de koloniale architectuur. Hard en manipulatief was hij echter ook. Hij liet mensen die weigerden te zwichten voor zijn overtuigingskracht onder handen nemen in zijn roddelbladen De Zweep en Nieuwsgier – en dat op een wijze waarbij vergeleken de huidige boulevardpers een toonbeeld van ingetogenheid is.
Berretty’s ongebreidelde machtshonger liep dan ook voortdurend weerstand op, maar alle aanvallen op zijn imperium wist hij af te slaan. Zoals Thio Termorshuizen in zijn leesbare en gedegen doctoraalscriptie treffend opmerkt, was hij ‘Altijd Nummer Een, Trots Alles’- niet alleen een verbastering van de naam van zijn persbureau, maar ook een rake karakterisering van de zakenman zelf. Hoe meer hij moest vechten, hoe strijdbaarder hij werd; hoe heftiger de aanvallen, hoe harder hij terugsloeg.
Een geheimzinnige dood
Gelukkig lijkt Berretty in zijn relatief korte leven overigens niet geworden te zijn van al zijn succes. Hij leed onder de tweelingvloek van de rijke man: wantrouwen en eenzaamheid. Naarmate hij ouder werd, raakte zijn leven steeds meer gekleurd door ruzies met familie en voormalige vertrouwelingen. Ook zijn zoektocht naar de ideale levenspartner liep voortdurend op een deceptie uit. Hij trouwde welgeteld viermaal, en had het lot niet een einde aan zijn samenzijn met zijn laatste echtgenote gemaakt, dan had hij dat ongetwijfeld op termijn weer zelf gedaan.
Berretty’s dood was al even spectaculair en enigmatisch als zijn leven. Hij stierf in 1934 bij de crash van de Uiver, het KLM-toestel dat nog geen drie weken eerder de postvluchtrace Amsterdam-Melbourne had gewonnen. Nog steeds is volstrekt onduidelijk waardoor het vliegtuig ergens boven de Syrische woestijn brandend uit de lucht viel, maar het vuur dat toestel en inzittenden verteerde was nog niet uitgedoofd of de geruchtenstroom kwam op gang. Het meest hardnekkige verhaal is dat Berretty als meesterspion werkte voor de Japanners en, op de hielen gezeten door de Britse geheime dienst, een laatste ontsnappingspoging deed door met een boordwapen de gezagvoerder tot een noodlanding te dwingen.
Een goed verhaal
Ja, mijn lezer in Jakarta heeft beslist gelijk: de geest van Dominique Berretty smeekt om een meeslepend boek en, bij voorkeur, vervolgens een Hollywood-film. Helaas, mijn gewaardeerde collega-vriend Cees Fasseur, die ooit wel oren naar dit project had, is er niet meer om zich met zijn kenmerkende vasthoudendheid en oog voor een goed verhaal over deze geschiedenis te ontfermen.
Zelf heb ik alweer enkele andere verhalen onder mijn hoede die geen concurrentie dulden. En omdat ik me er al lang bij heb neergelegd dat mijn leven te kort is om al het moois wat langsdwarrelt op te schrijven, bied ik hierbij het verhaal van Dominique Berretty ter adoptie aan. Belangstellenden kunnen zich melden bij mijn Weeshuis – per adres Historisch Nieuwsblad.
Met dank aan Joop Heijligers.
Dit artikel is exclusief voor abonnees