Home Column Annejet van der Zijl: de band tussen hond en mens in oorlogstijd

Column Annejet van der Zijl: de band tussen hond en mens in oorlogstijd

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2016
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Annejet van der Zijl
Column Annejet van der Zijl: de band tussen hond en mens in oorlogstijd

Voor getraumatiseerde soldaten is een hond de ideale kameraad. Zo’n dier biedt vaak meer troost dan een ander mens. Hoe werkt toch die geheimzinnige band, vraagt Annejet van der Zijl zich af.

Je ziet de doodsbange ogen van een man. Als de camera uitzoomt, blijkt het te gaan om een gewonde soldaat, met een en al verwoesting en dood om zich heen. Een kameraad rent op hem af en neemt hem in zijn armen. En begint hem, tot je verbazing, in zijn gezicht te likken. Dan verandert het beeld en zie je diezelfde man met dezelfde angstogen, maar dan in zijn bed met een hond die hem uit zijn nachtmerrie wakker maakt.

‘Wij helpen niet alleen mensen die niet kunnen zien, maar ook mensen die te veel hebben gezien,’ luidde de slogan van deze met de Gouden Loeki bekroonde commercial van KNGF Geleidehonden. En het raakte aan iets wat me bezighoudt sinds ik zag hoe Waldy ‘Sonny Boy’ Nods elke keer als hij overmand raakte door zijn verdriet getroost werd door zijn viervoeter. Wat is dat toch voor geheimzinnigs tussen mens en hond, dat een dier iets voor hem of haar kan betekenen wat zelfs een medemens vaak niet kan?

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog bestond de term ‘buddyhond’ nog niet en het begrip ‘posttraumatische-stressstoornis’ was bij mijn weten ook nog niet uitgevonden. Wel waren er massa’s mensen die te veel hadden gezien. Zoals Thor Bugge, een piloot die tijdens de oorlog voor de Noorse afdeling van de RAF had gevlogen. In 1935 was hij, als zoveel Noren uit betere families, in Duitsland gaan studeren. In Dresden, om precies te zijn. Moeilijk kon hij toen vermoeden dat hij de mensen tussen wie hij toen als grote, blonde en vrolijke student rondliep, enkele jaren later met bommen zou moeten bevechten.

‘Hij huilde nooit, behalve toen zijn laatste hond overleed’

Wie een goede indruk wil krijgen van het leven van een geallieerde bombardementsvlieger moet A God in Ruins van de Amerikaans-Britse schrijfster Kate Atkinson lezen. Haar hoofdpersoon Teddy behoorde tot de kleine groep piloten die de oorlog wist te overleven – net als Thor. Van de 75 jonge mannen die tegelijkertijd met hem werden opgeleid overleefden er welgeteld vier. Voor Thor was de bevrijding wel heel triomfantelijk: eigenhandig vloog hij de leden van de Noorse regering op 13 mei 1945 uit haar Londense ballingschap terug naar Oslo. De foto van zijn vliegtuig dat over de feestende menigte op Karl Johansgate scheert en de standaard van het Koninklijk Paleis bijna raakt, is iconisch in Noorwegen. 

Het kan toeval zijn, maar zowel in het boek van Atkinson als in het leven van Thor speelden honden een grote rol. Teddy had zijn Lucky, die hem beter leek te begrijpen dan de verloofde die hij direct na de oorlog trouwde. En Thor kwam thuis bij Varg, de grote zwarte herdershond die hij voor de oorlog als pup had opgevoed en die het familielandgoed in Zuid-Noorwegen bewaakte. Het was een vervaarlijk dier, dat een bloedhekel had aan Duitse soldaten en alles in uniform. ‘Ik had hem vijf jaar niet gezien,’ vertelde Thor later. ‘Hij stond aan een lang touw vastgebonden aan het hondenhok en toen ik uit de taxi stapte in mijn RAF-uniform, staarde hij mij aan. Ik bleef staan – we bleven elkaar enige minuten aankijken. Toen hoorde ik een vreemd geluid diep uit zijn keel komen en nam hij een enorme sprong, waarbij hij het hele hondenhok losrukte en mij omvergooide. Het volgende moment stond hij boven mij, als een gek mijn gezicht likkend. Mijn moeder, gealarmeerd door het lawaai, huilde toen ze ons zo zag.’

Na de oorlog kreeg Thor een baan bij de KLM en trouwde een Nederlandse stewardess. Later vestigde hij zich met zijn inmiddels twee dochters tellende gezin op zijn geliefde Noorse landgoed. Hier trok hij, steevast met een van de vele opvolgers van zijn trouwe Varg op zijn hielen, vaak de eenzaamheid van de natuur in om te jagen of te vissen. ‘Ik wist dat hij nachtmerries had, maar over zijn oorlogservaringen vertelde hij eigenlijk nooit,’ vertelde zijn weduwe me later. ‘Ik heb hem ook in al die jaren die we hebben samengeleefd nooit zien huilen. Op één keer na. Dat was toen zijn laatste hond overleed. Toen huilde hij.’

Wat wij mensen in honden zien – ja, dat begin ik zo onderhand wel te begrijpen. Zeker nu ik er sinds anderhalf jaar zelf eentje heb en meemaak hoe die zelfs toen hij nog een volstrekt tegendraadse pup was, een verbazingwekkend instinct aan den dag bleek te leggen om de stemmingen en sferen van zijn bazen aan te voelen. Maar wat voor mij nog steeds een raadsel blijft, is wat honden eigenlijk in ons mensen zien en hoe dat nu precies werkt in zo’n hondenkop. Zoals Atkinson schrijft: ‘Who knows what’s in a dogs mind?’
 
 
 
  
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.