Home COLUMN Annejet van der Zijl

COLUMN Annejet van der Zijl

  • Gepubliceerd op: 27 mei 2015
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Annejet van der Zijl

De allermooiste weg van Nederland slingert volgens Annejet van der Zijl door de duinen bij Bergen aan Zee. Vakantiegangers rijden erover naar het strand, onder het wakend oog van een levenslustige dichter.

 
Het meest opgewekte standbeeld dat ik ken, is dat van Herman Gorter in Bergen. En dat is een hele prestatie voor zo’n bronzen beeld, want als iets dat materiaal aankleeft, dan is het wel starheid en gewichtigheid – geen wonder dat dictators en tirannen er zo dol op zijn. Zie daar, als bronzen beeld, dus maar eens lichtvoetig bij te blijven.

En toch lukt dat Herman Gorter. Sterker nog: elke keer als ik hem zie krijg ik goede zin. Dat is, denk ik, te danken aan een buitengewoon gelukkige combinatie van factoren. Ten eerste natuurlijk de persoon zelf. De dichter mag dan al ruim negentig jaar niet meer onder ons zijn, zijn levenslust klinkt nog altijd door in de verder maar al te vaak door zwaarmoedigheid geplaagde Nederlandse letteren. Wie wordt er niet vrolijk van de eerste zin van zijn klassieker Mei: ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’?

Dat het Gorter ernst was met dat nieuwe geluid, blijkt wel uit het feit dat hij naast een oprechte liefde voor zijn echtgenote zijn leven lang ook allerlei dartele gevoelens voor andere dames en meisjes bleef koesteren. Zoals hij verzuchtte in een gedicht voor een van hen:
 
Zie je ik hou van je
Ik vin je zo lief en zo licht –
je ogen zijn zo vol licht,
ik hou van je, ik hou van je.
 
Of hij dit soort gedichten ook schreef voor Marie Fokkens, een pianiste bij wie hij geregeld logeerde in haar romantische stulpje in het duingebied bij Bergen aan Zee, weet ik niet. Zeker is wel dat hij daar nu in brons gegoten staat – het jasje opwaaiend in een zoel lentewindje, de strohoed op, de wandelstok in de hand, klaar voor een mooie duinwandeling tussen de bloeiende wilde rozen langs de Zeeweg. Om zich dan, rozig van de zon, de geur van de bloemen en het gezang van de duinleeuweriken, aan het eind van de dag naar het Huis met de Pilaren in Bergen te begeven voor de zoveelste vrolijke avond met collega Adriaan Roland Holst en andere kunstenaarsvrienden.

En dat is misschien het echte geheim van dit beeld: de standplaats. Gorter is midden in het duin neergezet, bijna achteloos, als een wandelaar die je daar toevallig tegenkomt.

 

Daar staat hij in brons: het jasje opwaaiend in de wind

 
En hij staat daar aan het begin van wat misschien wel de allermooiste weg van Nederland is: de door de Haarlemse landschapsarchitect Leonard Springer ontworpen Zeeweg die zich drie kilometer lang door de duinen slingert, buigt, daalt en weer stijgt tot aan Bergen aan Zee.

Springer kreeg deze opdracht in 1906 van een Amsterdamse regentenfamilie die zich halverwege de negentiende eeuw de Heerlijkheid Bergen had aangeschaft. Ongetwijfeld verkeerden de Van Reenens destijds nog in de stellige overtuiging dat ze zich daar tot in de eeuwigheid ongestoord zouden kunnen verpozen, terwijl hun pachters het landgoed rendabel hielden. Maar helaas, de vooruitgang rukte op en de socialistische nieuwlichters die pleitten voor inkomens- en erfbelastingen waar de rijken tot dan toe niet mee lastiggevallen waren.

En dus was aan het begin van de twintigste eeuw het geld op en dreigde voor de bewoners van ’t Hof, waar de Van Reenens resideerden, een schamele aftocht. Gelukkig was de echtgenote van de toenmalige Heer van Bergen een doortastend en pragmatisch type. Ze was vijf jaar ouder dan hij en had als zijn gouvernante gefungeerd, tot op het moment dat ze hem tot een trouwbelofte had weten te verleiden – dit natuurlijk tot grote ontzetting van de Van Reenens. Maar beggars can’t be choosers
Bergen lag achter de duinen, maar het grondgebied van de Heerlijkheid strekte zich helemaal uit tot aan de Noordzee – en juist die zee werd in deze dagen ontdekt door welgestelde Nederlandse en Duitse vakantiegangers. De voormalige vissersplaats was inmiddels uitgegroeid tot een bloeiende badplaats. En dus gaf Maria van Reenen Leonard Springer de opdracht een heus villadorp, inclusief weg, tennisbanen, kerk en postkantoor, te ontwerpen voor het nog maagdelijke strand in hun bezit.
 
De Zeeweg werd voltooid in 1907. Twee jaar later werd de stoomtramverbinding Alkmaar-Bergen doorgetrokken naar Bergen aan Zee. Tegen die tijd verrezen overal fraaie rietgedekte villa’s en villaatjes voor de naar frisse zeelucht hunkerende stadsbewoners. En in 1912 opende het postkantoor zijn deuren, daarmee het door Maria bedachte Bergen aan Zee verheffend tot een echt dorp. De eerste die er een brief postte was onze Herman Gorter, die inmiddels over de vijftig was en bekeerd tot het communisme, maar levenslustig en vrolijk als altijd.

Als zoveel kustdorpen is Springers idylle aan zee sindsdien grotendeels kapotgebuldozerd door de Duitsers met hun Atlantic Wall, en eigenlijk nog destructiever door de megalomane projectontwikkelaars in de jaren zestig en zeventig. ‘Een verkrachting in beton,’ zoals schrijver Bert Wagendorp het resultaat ooit noemde.

Maar de Zeeweg golft als vanouds door de duinen en de bronzen Herman Gorter staat er nog altijd, vierentwintig uur per dag, in weer en wind opgewekt te wezen. En ons te herinneren aan het feit dat wat er ook verandert en verdwijnt, de vreugde om een nieuwe lente nooit af te pakken valt.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.