Buiten is het koud en kaal: goed weer om, om met Annie M.G. Schmidt te spreken, het eens over de liefde hebben. En wel ‘de llliefde met een driedubbele lll’, oftewel de grote en allesverterende hartstocht die des te groter en allesverterender wordt als die – zoals in haar geval – illegaal is.
Mannenoorlogen mogen heftig zijn, maar qua blinde verbetenheid kunnen vrouwen er ook wat van. ‘’t Is een soort roeiwedstrijd,’ schreef Annie. ‘Soms ligt mevrouw Jansen met een bootlengte voor, dan weer secretaresse Lientje. Beide kanten hebben hun supporters. De supporters van mevrouw Jansen vormen het machtige Getrouwde Vrouwen-front, met achter zich als een bergmassief de moraal. De supporters van Lientje komen op voor de vrije ethiek en de llliefde met een driedubbele l.’
Zelf won Annie haar wedstrijd. Na veel jaren en tranen wist ze haar aanvankelijk nog zeer getrouwde ingenieur definitief voor zich te winnen. ‘Zíj wel,’ zei haar vriendin Hennie van Praag toen ik haar interviewde over haar hartsvriendin.
Annie was toen al een tijdje dood, en bij Hennie was dat duidelijk nog maar een kwestie van tijd. Ze was een broodmager vogeltje van een vrouw, met een zuurstofapparaat binnen handbereik. Maar als ze vertelde over vroeger en over haar liefde met een driedubbele lll, glansden haar ogen en zag je weer even de mooie zangeres die ze ooit was geweest.
‘Ooit’, dat was vlak na de oorlog, toen ze alleen met haar zoontje een nieuw leven moest opbouwen, omdat zowel haar echtgenoot als haar meeste familieleden niet meer uit het kamp waren teruggekomen. In die dagen ontmoette ze Kees, een lange, charmante fluitist uit Rotterdam. Getrouwd, met kinderen. Kort na het begin van hun affaire vroeg Kees haar een brief af te leveren voor een vriend van hem, die een oogje had op een documentaliste van Het Parool. Zo ontmoette ze ene mejuffrouw Annie Schmidt.
Al snel ontwikkelde zich een intense vriendschap tussen de minnaressen. Elke zaterdag zaten ze samen in een café te wachten op ‘hun’ mannen. ‘Eerst deden we er nog heel stoer over,’ vertelde Hennie. ‘Zo van: het is voor de lol en de liefde, en wij redden het prima zo. Maar na een aantal jaren was het stoere er wel een beetje af. Toen wilden we nog maar één ding: dat hij nu eindelijk eens zou kiezen, en zou komen.’
Die van Annie kwam, die van Hennie niet, ook al sleepte hun relatie zich voort tot zijn dood. ‘Ach,’ zei ze, ‘misschien maar beter ook. Als ik zag hoe treurig het uiteindelijk tussen Annie en haar Dick afliep… In zekere zin had ik altijd het beste van hem. Ik hoefde zijn vuile sokken niet op te ruimen, ik hoefde niet voor hem te zorgen als hij griep had.’
Toen mijn Schmidt-biografie werd gepubliceerd, was Hennie al te ziek om erbij te zijn. Kort erna overleed ze. Ik had haar het boek nog wel toegestuurd, maar of ze het had ingezien, laat staan gelezen, wist ik niet. Tot ik kortgeleden de dochter van de fluitist op een feestje tegenkwam.
O ja, die wist alles van de affaire. Ze had Hennie kort voor haar dood zelfs nog gesproken. En die was dolblij geweest met mijn boek. Nee, niet vanwege de tekst, maar omdat ik er een foto in had opgenomen van Kees en haar, innig gearmd wandelend op het Rokin.
Al die jaren wachten, vechten en hunkeren, al die jaren voor jezelf moeten zorgen en al die eenzame Kerstmissen, als hij weer bij zijn gezin was… En uiteindelijk achterblijven met als enig tastbaar en publiekelijk bewijs van wat je voor elkaar betekent hebt: een foto in een boek over een ander. Tot in de eeuwigheid innig gearmd wandelend op het Rokin. Over llliefde met een driedubbele lll gesproken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees