Schrijven is als reizen. ‘You never know what you gonna get,’ om met Tom Hanks in Forrest Gump te spreken. Je weet niet wat of wie je onderweg zult tegenkomen, je weet niet of je je bestemming ooit zult bereiken, je weet zelfs niet eens of je het zult overleven. En al denk je aan het begin een redelijk idee te hebben waar je aan begint, uiteindelijk pakt het toch weer heel anders uit dan verwacht.
Tweeënhalf jaar geleden werd me gevraagd of ik een boek wilde maken over de oprichter van een bekende Nederlandse brouwerij. De omstandigheden leken ideaal. Ik kreeg alle vrijheid, toegang tot alle archieven, inclusief het familiearchief, en alle betrokkenen wilden meewerken. Bovendien speelde het verhaal dicht bij huis, namelijk in mijn eigen stad. Ook wel prettig, na alle ingewikkelde omzwervingen in Duitsland die ik voor mijn boek over de jonge jaren van prins Bernhard had moeten maken.
Maar waar ik me misschien wel het meest op verheugde was de rust en de overzichtelijkheid van het project. Bernhard was een heksentoer geweest. Niet alleen door de metersdikke, uiterst taaie mythevorming die hij om zich heen gesponnen had en waar ik doorheen moest zien te komen, maar ook omdat ik bij het uitkomen van het boek belaagd werd door heel journalistiek Nederland, op zoek naar het soort ophef en vertier waardoor de voormalige prins-gemaal altijd omgeven was geweest.
Tijd voor een rustig boek dus. Dat had ik na dit alles wel verdiend. Met een biertje bij. Niet dat ik van dat laatste ook maar iets af wist, overigens – net zomin als, zo bleek, mijn hoofdpersoon toen hij op zijn 21ste zijn eerste brouwerijtje kocht aan de Amsterdamse Nieuwezijds Voorburgwal.
Waarom begon hij er dan toch aan? Dat was helaas niet bekend. Zoals er eigenlijk helemaal niets van hem bekend was. Zelfs in het familiearchief, waar ik me zoveel van had voorgesteld, was niets over hem te vinden. Over zijn ouders, ja, en zijn grootouders en ooms en nazaten. Maar waar hij had moeten zijn: alleen leegte.
Achteraf denk ik: waarom is het toen nooit bij me opgekomen om te stoppen? Gewoon, de opdracht teruggeven. ‘Sorry, maar iemand waar niemand iets van weet en waar niets van bewaard van gebleven is, dat is zelfs mij te ingewikkeld.’ Het punt was echter dat ik ondertussen in allerlei andere archieven was gaan zoeken en daar de contouren had gezien van een man die heel anders was dan ik had gedacht. Niet een bezadigde, saaie zakenman, maar een jonge enthousiaste vent, met visie en idealisme. Iemand die niet alleen zichzelf, maar ook zijn eigen, toen in erbarmelijke omstandigheden verkerende stad wilde opstoten in de vaart der volkeren. Een man, kortom, die een biografie meer dan verdiende.
En dus ging ik verder. Ik zal u de details besparen – laten we wel zijn: eigen spannende avonturen zijn voor anderen zelden zo interessant als voor jezelf. Maar ik kan u verzekeren dat wat een zonovergoten plezierreisje had moeten worden, uitliep op een langdurige expeditie door onbekend gebied, vol valkuilen en obstakels. Gelukkig kwam ik behalve tijgers en trollen ook helden tegen – mensen die me hielpen en ervoor zorgden dat dit project uiteindelijk in veilig vaarwater belandde.
Inmiddels ligt het boek in de winkel en is de mediastorm rond het verschijnen weer voorbijgetrokken. Bestemming bereikt, zou je zeggen. ‘Je gaat nu zeker wel even een tijd lekker bijkomen?’ zeggen de mensen om me heen begrijpend. En inderdaad, het ticket is al geboekt. Maar niet naar een zonnig oord waar ik vier weken op een ligbedje kan liggen.
Welnee, naar mijn nieuwe verhaal, dat grotendeels speelt in Amerika en Frankrijk, waarbij geen familie betrokken is, laat staan een familiearchief. Waar niemand me om gevraagd heeft en waarvan ik de enige ben die vindt dat het verteld moet worden. En om het nog ingewikkelder te maken: het enige Nederlandse aspect ligt in het best bewaakte archief van Nederland, namelijk het Koninklijk Huis Archief. En de enige nog levende Nederlander die haar goed kende is onze voormalige koningin.
Dus ik maak me geen enkele illusie dat dit nu wel een easy ride zal worden. Maar ik ga toch. Want ook dat heeft schrijven gemeen met reizen: het is verslavend.
Dit artikel is exclusief voor abonnees