Als er één theorie is waar ik een grondige hekel aan heb, dan is het de theorie die dicteert dat iemands leven grotendeels wordt bepaald door zijn of haar jeugd. Het is natuurlijk wel vaak waar – ik ben te lang misdaadverslaggeefster geweest om me niet te realiseren dat een rottig nest veelal uitdraait op een rottig leven. Maar ik blijf erop tegen. Het is simpelweg een té deprimerende gedachte.
Deels was dit ook mijn reden om ooit aan de biografie van Annie M.G. Schmidt te beginnen. Ik wist dat haar jeugdjaren niet bepaald over rozen waren gegaan – ze was een gepest en buitengesloten kind, en later een weinig aantrekkelijke en onhandige jonge vrouw. Toch was ze erin geslaagd om een succes van haar leven te maken, en behoorlijk overtuigend ook nog. Ik wilde weleens weten hoe ze dat had gedaan. Het antwoord was: met moed, humor, relativeringsvermogen en vooral via haar werk, waardoor ze zichzelf opnieuw kon uitvinden en kon uitgroeien tot de schaduwkoningin van Nederland. Wel viel het me op dat het minderwaardigheidsgevoel dat ze aan haar jeugd had overgehouden haar tot haar dood in bepaalde situaties parten bleef spelen. Echt helemaal loskomen van haar jonge jaren deed ze dus niet, maar ze had wel heel goed geleerd hoe ermee te leven.
En nu heb ik er weer zo’n hoopgevend voorbeeld bij, en wel in de vorm van Marietje von Barnekow, een nichtje van Gerard Heineken. Haar vader was een aan lagerwal geraakte Duitse baron met hoogmoedswaanzin en een gokverslaving. Haar moeder was het lelijke, jaloerse zusje van Gerards vrouw – de klassieke oude vrijster die in de veel jongere Duitser de liefde van haar leven gevonden meende te hebben. Hans von Barnekow maakte Willy Tindal wijs dat hij van haar hield; zij maakte hem wijs dat ze rijk was. De verbintenis die volgde was het begin van een jarenlange dooltocht door Europa, waarbij het paar een spoor van onbetaalde hotelrekeningen, speelschulden en veroordelingen achterliet.
‘Ze had maar liefste 72 jaar een gelukkig huwelijk’
Alhoewel Willy’s familie vanaf het begin gekant was tegen het huwelijk, sprongen ze in het begin toch geregeld bij. Zo betaalde Gerard Heineken in de nazomer van 1886 maar liefst 60.000 gulden om Von Barnekows speelschulden te vereffenen en hem uit de gevangenis te houden. Ongetwijfeld speelde daarbij een rol dat Willy op dat moment hoogzwanger was van Marietje. In de jaren daarna toonde de familie zich steeds minder geneigd om bij te springen. Willy wilden ze helpen, al was het maar in het belang van haar dochter, maar dan moest ze eerst scheiden.
Met de koppigheid en blindheid van een verslaafde bleef Willy echter vasthouden aan de man in wie ze haar grote liefde zag. Hans von Barnekow bleef met dezelfde halsstarrigheid vasthouden aan het idee dat zijn schoonfamilie hem het fortuin van zijn vrouw onthield. Na talloze mislukte juridische procedures en chantagepogingen nam het stel uiteindelijk hun ultieme wraak op de familie en de hele Amsterdamse upper class met de schandaalkroniek Achter de schermen. Alle vuile was van de Heinekens lag nu op straat, inclusief het feit dat Gerards zoon niet van hem zou zijn, maar van de minnaar van zijn vrouw.
Von Barnekow had nu zijn laatste kaarten uitgespeeld en nam de wijk naar Amerika. Nadat ze een gevangenisstraf had uitgezeten die eigenlijk voor hem bedoeld was, vestigde zijn vrouw zich met haar dochtertje op een huuretage in de Pijp. Ze werd onderhouden door haar familie, maar ze was voorgoed van hen vervreemd. En zo groeide Marietje op, met alleen een totaal verbitterde en steeds gestoordere moeder als gezelschap. Ze mocht zelfs niet met ‘gewone kinderen’ spelen: ze was immers een freule.
Maar Marietje wist beter. Onder andere gesteund door de Heinekens, ontwikkelde ze zich tot wat een kleinzoon later omschreef als ‘een vrouw met een opmerkelijk krachtige en evenwichtige uitstraling’, die haar leven zorgvuldig en verstandig vormgaf. Ze trouwde een bankdirecteur, met wie ze maar liefst 72 jaar een gelukkig huwelijk had, en kreeg vier kinderen. Haar vele kleinkinderen spreken zonder uitzondering met warmte over haar. Twee minnen kunnen kennelijk toch een plus maken. En mijn geloof in de maakbaarheid van in elk geval het éigen leven is weer eens bevestigd.
Dit artikel is exclusief voor abonnees