Home COLUMN Annejet van der Zijl

COLUMN Annejet van der Zijl

  • Gepubliceerd op: 21 mei 2014
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Annejet van der Zijl

Mijn leven zou waarschijnlijk anders verlopen zijn zonder de Russische Revolutie. En wel hierom: mijn overgrootvader van vaderskant was een rijke boer die verzot was op paarden. Van die grote mooie zwarte Friezen, met hun kleine hoofd en hun typerende, dansende tred. Hij was zo succesvol als fokker dat hij besloot het boerenbedrijf eraan te geven en in de paardenhandel en -houderij te gaan. Wellicht speelde hierbij nog oud handelsbloed op, want de Friese Van der Zijls dankten hun naam en hun relatief donkere uiterlijk aan een Joodse Groninger die zich ooit in een boerengeslacht bij het stadje Sneek had ingetrouwd.

Helaas, enkele jaren nadat mijn overgrootvader de plaatselijke stalhouderij had overgenomen, bereikte het spoorwegennet Friesland. Er verrees een station met daartegenover een nieuw, modern hotel. Daar ging de paardenhandel en daar ging de stalhouderij. De stallen en de ouderwetse gelagkamer bleven leeg, terwijl de moderne reizigers zich vermaakten in het nieuwe stationshotel.

Overgrootvader zat hij er inmiddels zo warmpjes bij dat hij in grote welstand had kunnen gaan rentenieren. Maar nee, dit was een te voortijdig einde van zijn grote ambities en zijn zucht naar nog meer rijkdom. Als treinen de toekomst waren, zo redeneerde hij, dan ging hij mee met die toekomst. En dus besloot hij zo goed als zijn gehele kapitaal in aandelen van Russische spoorlijnen te investeren.

Het vervolg is bekend. In 1917 maakte de Russische Revolutie een einde aan het tsarenrijk, en ook aan de dromen van overgrootvader. Alle eigendom werd geconfisqueerd; de aandelen van buitenlandse investeerders waren van de ene op de andere dag niet meer waard dan het papier waarop ze waren gedrukt. En overgrootvader, nog niet direct aan de bedelstaf, maar toch wel aanzienlijk minder gefortuneerd, sleet zijn laatste dagen in zijn lege gelagkamer. Daar verdronk hij zijn verdriet, vervuld van bitterheid over de onrechtvaardigheden van het leven.
 

Hij wilde alleen afscheid nemen van zijn lievelingspaard


Zijn zoon en kleinzoon kozen voor vaste, veilige betrekkingen als respectievelijk spoorwegambtenaar en leraar. Het enige wat herinnerde aan de verdampte rijkdommen van de familie waren de waardeloze aandelenbriefjes, die keurig ingelijst door mijn vader bij ons thuis aan de muur hingen, als een voortdurende herinnering aan de poets die de Grote Geschiedenis ons gebakken had. Ik herinner ze me nog goed: schitterende steengravures met veel krulletters en romantische rokende stoomtreinen.

Het gaat niet te ver om te veronderstellen dat als die verdomde revolutie er niet was geweest, mijn grootvader en vader wellicht andere keuzes in het leven hadden gemaakt. Mijn jeugd was dan ook anders geweest, en ongetwijfeld ook mijn keuzes. In die zin zijn we niet zo autonoom als we onszelf graag zouden zien: we zijn allemaal het product van een onontwarbare kluwen van grote en kleine gebeurtenissen, van noodlot en toeval, die ons verleden vormt en voor een groot deel ook onze toekomst bepaalt.

Zelf kreeg ik van dit familieverhaal vooral mee dat ‘rijk worden’ misschien niet de beste ambitie is in het leven. Niet omdat ik principieel iets tegen rijkdom heb – integendeel, het is heel prettig en heel handig om veel geld te hebben -, maar omdat de wereld simpelweg een te onzekere plek is om daar je kaarten op te zetten. In plaats daarvan besloot ik zo veel mogelijk de dingen te gaan doen waarvan ik het meest hield.

Dat laatste deed mijn overgrootvader uiteindelijk ook, zij het noodgedwongen. Toen de dokter hem, na zijn zoveelste door drank veroorzaakte delirium, zijn doodvonnis aanzegde en hem aanraadde afscheid te nemen van zijn gezin en resterend personeel, weigerde hij dat, met de in onze familie onsterfelijk geworden woorden: ‘Ik wil al die idioten niet meer zien.’ Het enige wat hij nog wilde was afscheid nemen van zijn lievelingspaard.

Aangezien de berucht driftige stalhouder van Sneek zelfs op zijn sterfbed geen man was die men graag tegensprak, werd het grote zwarte dier inderdaad door de gelagkamer geleid en de achterliggende slaapkamer in gemanoeuvreerd. En daar blies mijn overgrootvader zijn laatste adem uit tegen het enige waardoor hij zich in het leven niet in de steek gelaten voelde: een zachte paardensnoet.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.