Home Column Annegreet van Bergen: donkere mijn

Column Annegreet van Bergen: donkere mijn

  • Gepubliceerd op: 27 sep 2019
  • Update 13 okt 2022
Column Annegreet van Bergen: donkere mijn

Als klein meisje ging ik vroeger met mijn ouders vanuit onze woonplaats Enschede geregeld naar Natura Docet in Denekamp. Dit museum was, als zovele andere, ontstaan vanuit een particuliere collectie. In dit geval uit die van een schoolmeester. Met steun van Twentse textielbaronnen kreeg deze Bernard Bernink (1878-1954) in 1911 zijn eerste museum. In 1922 mocht hij, samen met zijn verzameling, verhuizen naar de royale villa die ik zo goed ken uit mijn jeugd. Ik heb daar heel wat uren zitten turen naar dode vlinders, vogeleieren, opgezette vogels en een mammoetskelet. Vooral dat laatste vond ik mooi en indrukwekkend.

Wanneer wij nu met onze in 2009 en 2011 geboren kleinkinderen naar Denekamp gaan, keuren zij die ‘oude meuk’ amper een blik waardig, gewend als ze zijn aan het Nemo Science Museum en soortgelijke musea. In moderne musea staan ‘ervaren’ en ‘beleven’ centraal. Wat dat betreft komen ze ook in Natura Docet (dat zijn naam in Wonderryck heeft veranderd én een nieuwe vleugel heeft gekregen) aan hun trekken. Ze kunnen daar meekijken met een torenvalk en vanaf grote hoogte door een urinespoor het ongelukkige veldmuisje ontdekken waarvan het laatste uur heeft geslagen. Leuk en interessant.

Hoezo ervaring?
Je kijkt naar een scherm en dat kun je thuis ook doen


Maar veel van dat interactieve museumgedoe, vooral wanneer het zich op beeldschermen afspeelt, vind ik niets. Eén pot nat. Hoezo beleven? Hoezo ervaren? Je kijkt naar een scherm en dat kun je thuis ook doen.

Des te verrassender vond ik het Emigratiemuseum in Bremerhaven. Vanuit deze havenstad vertrokken 7,2 miljoen Duitse emigranten naar de Nieuwe Wereld. Die stroom kwam eind negentiende eeuw op gang dankzij de stoomvaart met zijn snelle en geregelde diensten. Het museum vertelt hun verhaal, maar laat je ook hun ontberingen ervaren. Eerst loop je langs duistere kades zoals die er rond 1880 moeten hebben uitgezien. Ik schrok, want ik dacht werkelijk in een hoek een rat te zien. Maar die was nep. Ik liep verder, ging aan boord en daar maakte een wiebelig gevoel zich van me meester. De museumvloer liep niet helemaal horizontaal. Mijn gevoel van zeeziekte werd versterkt doordat de patrijspoorten (dankzij kunstig gemonteerde beeldschermen) uitzicht boden op een deinende zee.


Mijnkarretje. Gebruikt om zowel de delfstoffen als de mijnwerkers, en tegenwoordig toeristen, door de gangen te vervoeren.

In de donkere ruimen stonden een soort gestapelde bedden, verdeeld in plekken van pakweg twee bij twee meter. Elk vierkant was goed voor vijf personen. Wanneer een gezin uit een ander aantal bestond, moest een bed met anderen worden gedeeld. Het was er duister, onaangenaam. Maar het meest hinderlijk vond ik het aanhoudende gekuch, steeds maar een droog hoestje. Het gesnurk en de winden hoefde ik niet te horen om me te kunnen voorstellen hoe benauwd en goor het moet zijn geweest om dagenlang opeengepakt met tientallen vreemden in een kleine ruimte te reizen.



Was de ‘belevenis’ in Bremerhaven indringend nagebootst, in het mijnmuseum Rammelsberg van Goslar, in de Harz, beleefden wij wat mijnwerkers tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw écht hadden meegemaakt. Na bijna duizend jaar werden daar in 1988 voor het laatst zware metalen als zilver, zink, koper en lood gedolven.

Museumbezoekers rijden in dezelfde karretjes als waarmee de laatste mijnwerkers werden vervoerd. Het dak van die karretjes reikte tot onze schouders. Met een helm op en het hoofd gebogen stap je in en zo blijf je zitten, ook wanneer de gids de deur achter je dichtdoet. Aanvankelijk kwam er nog een beetje licht binnen, maar toen we stotend en schuddend over het spoorbaantje de mijn in reden, werd het stikdonker. Minutenlang rammelden we verder. Ik vond het eng. Ik zag voor mijn geestesoog al krantenkoppen over toeristen die dagenlang waren vast komen te zitten tijdens een excursie in een verlaten zilvermijn. Gelukkig waren we na een minuut of vijf in de vochtige, koude gang waar we mochten uitstappen. Daar kregen we uitleg over hoe hier door de eeuwen heen zware metalen werden gewonnen. Het gesteente is dermate hard dat een sterke man met de hand per dag slechts één centimeter diep kan hakken. Daarom werd in vroegere eeuwen het gesteente met open vuren verwarmd, waarna de ertsen smolten. Dankzij de stoommachine konden eind negentiende eeuw gaten in de wanden worden geboord, waarin dynamiet tot ontploffing werd gebracht. Voor de museumbezoekers werd dat geluid nagebootst; zelfs met de handen voor mijn oren bleef het een hels kabaal. Hoe interessant het daar beneden ook was, ik was blij weer heelhuids boven de grond te komen. Juist door die gemengde gevoelens werd dit museumbezoek een bijzondere ervaring, heel wat anders dan wat je achter een scherm kunt beleven.


 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 10 - 2019

Nieuwste berichten

Dienstplichtigen melden zich voor een mobilisatieoefening
Dienstplichtigen melden zich voor een mobilisatieoefening
Beeldessay

De invoering van de dienstplicht: jongemannen moesten naar het front

Militaire dienst was tijdens de Koude Oorlog vooral een vervelende onderbreking van een studie of carrière. Maar in vroeger tijden moesten tienduizenden dienstplichtige Nederlanders echt hun leven wagen aan het front. Vóór het bestaan van een algemene dienstplicht waren oorlogvoerende regeringen en landheren vooral afhankelijk van betaalde beroepssoldaten. Na een verloren slag konden ze niet...

Lees meer
Piraat Henry Every
Piraat Henry Every
Artikel

Amerikaanse piraten maakten de Rode Zee onveilig en werden schatrijk

Eind zeventiende eeuw was een carrière als piraat in steden als New York en Boston breed geaccepteerd. De Britse regering liet dat toe – tot haar eigen handelsbelangen in het gedrang kwamen. Maar tegen die tijd hadden piraten al hun stempel op de samenleving gedrukt.   In oktober 1694 verscheen in de ruw geplaveide straten van New York, dat toen nog amper 4000 zielen herbergde, een...

Lees meer
Voorbijgangers passeren een doodgehongerde man Charkov
Voorbijgangers passeren een doodgehongerde man Charkov
Artikel

Stalin hongerde de Oekraïners uit om hun verzet te breken

In 1932 wilde Jozef Stalin het tegendraadse Oekraïne voor eens en voor altijd omvormen tot voorbeeldige Sovjetrepubliek. Zijn methode? Een combinatie van zuiveringen en een door mensenhanden veroorzaakte hongersnood. ‘Ik herinner me een moeder die meer op een schaduw leek dan op een mens. Ze stond langs de kant van de weg en haar broodmagere...

Lees meer
Kindergarten. Schilderij door Johann Sperl
Kindergarten. Schilderij door Johann Sperl
Artikel

‘Stil zijn en nergens aankomen.’ De bedenker van de blokkendoos hekelde zijn strenge opvoeding

Papier, klei, zand, steentjes en dozen met houten blokken zijn tegenwoordig in iedere kleuterklas te vinden. Ze stammen uit de onderwijsmethode van de negentiende-eeuwse Duitse pedagoog Friedrich Fröbel. Hij liet kinderen zelfstandig en spelend leren.  De geschiedenis heeft onbarmhartig geoordeeld over de opvoedkundige Friedrich Fröbel. Zeker in vergelijking met zijn Italiaanse vakgenoot Maria Montessori, die...

Lees meer
Loginmenu afsluiten