Boeiend jubileumboek van de VVAO
Op 7 september 1913 kwamen 50 afgestudeerde vrouwen bijeen in Amsterdam. Als eenlingen – Nederland telde pas 250 academica’s – hadden ze behoefte aan onderling contact. Uit deze groep kwam vijf jaar later de Vereniging van Vrouwen met een Academische Opleiding (VVAO) voort, die nu 100 jaar bestaat.
Alies Pegtel portretteert in Buitengewone vrouwen dertien opvallende VVAO-leden. Van de vrolijke biologe Johanna Westerwijk, die het als eerste vrouw tot hoogleraar schopte en graag feestte en jodelde, tot historica Johanna Naber, sociaal geografe Hedy d’Ancona en cardiologe Angela Maas. En natuurlijk komt ook de eerste studente, Aletta Jacobs, aan bod. Zij werd pas tegen het eind van haar leven gevraagd als VVAO-lid, omdat veel leden haar te feministisch vonden. In 1871 schreef ze als 17-jarige op eigen houtje een brief aan minister Johan Rudolph Thorbecke, waarin ze hem verzocht medicijnen te mogen studeren. Hij gaf toestemming, mits haar vader het ook goedvond.
Uit de boeiende verhalen van deze vrouwen blijkt hoeveel weerstand ze hebben moeten overwinnen. Ze moesten opboksen tegen vooroordelen – vrouwen zouden te emotioneel zijn voor de wetenschap -, werden genegeerd in de collegezaal en overgeslagen bij promoties.
Inmiddels studeren er meer meisjes dan jongens. Toch is slechts een vijfde van de 3000 Nederlandse hoogleraren vrouw. Daarom heeft minister Jet Bussemaker in 2017 5 miljoen euro beschikbaar gesteld om 100 extra vrouwelijke hoogleraren aan te stellen. De veranderingen gaan langzaam.
Mirjam Janssen is historicus en journalist.
Dit artikel is exclusief voor abonnees