Home Brieven november 2002

Brieven november 2002

  • Gepubliceerd op: 6 november 2002
  • Laatste update 07 apr 2020

In deze rubriek kunnen lezers hun mening geven over artikelen die in het Historisch Nieuwsblad verschenen zijn. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten. Reacties: Postbus 1528, 1000 BM Amsterdam of redactiehn@vug.nl


Was Jezus Caesar
Aan het einde van zijn Latijn gekomen, weet Anton van Hooff in de rubriek ‘Brieven’ (Historisch Nieuwsblad 2002/8), de academische gebruiken en alle hoffelijkheid verlatend, de auteur van Was Jezus Caesar? alleen nog persoonlijk te beledigen.
        Inmiddels is het echter duidelijk geworden dat hij het genoemde boek nog nooit in handen heeft gehad. Toch rechtvaardigt hij zijn gebruikelijke beschimpingen als werkzaam retorisch middel om christenen er van af te houden dit gevaarlijke boek te lezen.
        Men kan zich afvragen waar de felheid vandaan komt anderen te willen weerhouden een boek te lezen dat men zelf niet gelezen heeft. Maar voor Van Hooff is het duidelijk. Dit boek is gevaarlijk omdat het zou beweren dat Jezus nooit geleefd heeft. Hij weet precies wat er in staat, want hij heeft fotokopieën gekregen van een paar bladzijden en op de website van de auteur gekeken.
        Toch valt het direct op dat daar het tegengestelde staat. Daar wordt namelijk gezegd: Jezus heeft bestaan en bestaat nog steeds. Hij is Divus Julius, de vergoddelijkte Caesar, zoals de geschiedenis hem heeft doorgegeven en zoals hij in de overlevering is veranderd. Dat is niet hetzelfde.
        Van Hoofs gedrag heeft opvallende overeenkomsten met dat van de prelaten die weigerden in Galilei’s telescoop te kijken. Toen wilden de ‘recht-gelovigen’ dat de zon om de aarde draaide, en de aarde niet om zijn eigen as. Nu willen hun opvolgers liever dat Jezus niet bestaat in Jeruzalem, dan dat hij wel bestaat in Rome. Blijkbaar zijn er wetenschappelijke resultaten die voor menigeen niet mogen bestaan.
        We hebben hier nu niet genoeg plaats om daar gedetailleerd op in te gaan. Maar de lezer kan zelf een beeld vormen over dit zogenaamd zo gevaarlijke boek, want het verschijnt binnenkort, in november, in een Nederlandse vertaling bij uitgeverij Aspekt onder de titel Was Jezus Caesar?, vertaald door A.P.J. Hendriks. Een gedetailleerd antwoord op Van Hooffs beschuldigingen kan men lezen op de website van de auteur: www.carotta.de, pagina ‘echo’. Op 28 november vindt een voordracht met aansluitend discussie plaats in de Lutherse kerk in Utrecht. Informatie op www.TUMULTdebat.nl.
Francesco Carotta, Duitsland

Inlichtingendienst
Het artikel over ‘Succes en falen van de Nederlandse inlichtingendiensten’ (Historisch Nieuwsblad 2002/8) gaat vooral over de Binnenlandse Veiligheidsdienst, maar brengt ook de voorganger daarvan, de Centrale Inlichtingendienst (CI) ter sprake. Aan deze dienst heeft het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ING) in Den Haag een project gewijd, waarvan de resultaten inmiddels via de website van het ING toegankelijk zijn (zie:
www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/RapportenCentraleInlichtingendienst1919-1940). Voor het onderzoek naar politiek extremisme tijdens het Interbellum is deze databank een onmisbare bron.
        Het archief en de cartotheek van de CI werden in de meidagen van 1940 om voor de hand liggende redenen opzettelijk vernietigd, maar in andere archieven van de centrale overheid zijn veel kopieën van rapportages bewaard gebleven. Daarvan zijn er ruim 2.500 opgespoord, als afbeelding gescand (in totaal meer dan 25.000 bladen) en bewerkt. De gescande documenten zijn onder meer doorzoekbaar op persoonsnamen, namen van groepen, partijen en instanties, en plaatsnamen.
        Dat de CI niet heeft stilgezeten wordt hier duidelijk aangetoond: zo zitten er in de databank zeker 30.000 persoonsnamen. Deze extremistische Who is who bevat bijvoorbeeld de namen van uitgever Geert van Oorschot en van M.M. Rost van Tonningen. Wie weten wil welke kleding Van Oorschot bij voorkeur droeg en welke gedichten hij publiceerde, of wat de NSB-radicaal Rost van Tonningen dacht over het ‘internationale kapitalistische jodentuig’ kan zijn nieuwsgierigheid hier bevredigen.
Hans de Valk (ING), Den Haag

Inlichtingendienst 2
In het artikel van Philip van de Poel over de inlichtingendiensten (Historisch Nieuwsblad 2002/8) staat dat de eerste directeur van de BVD, L. van Einthoven, ‘kon rekenen op politieke rugdekking van confessionele beschermheren als L. Beel, W. Schermerhoorn, en De Quay’. Van de drie genoemde minister-presidenten behoorden de eerste en de derde inderdaad tot een confessionele partij, namelijk de rooms-katholieke KVP. Schermerhoorn echter was een voorman van de niet-confessionele PvdA.
J.L. Heldring, Leidschendam

Terugkeer
In het vorige nummer van Historisch Nieuwsblad staat een recensie van Binnenskamers en Polderschouw, de gebundelde artikelen van onderzoekers van de Stichting Onderzoek Terugkeer en Opvang (Historisch Nieuwsblad 2002/8). Daarin typeert Huub Wijfjes mijn artikel daarin, ‘“Welkom” in Amsterdam: Aankomst en ontvangst van repatrianten in de hoofdstad in 1945′, als ‘een draai van 180 graden’ in vergelijking met mijn eerdere boek Terugkeer: Antisemitisme in Nederland rond de bevrijding (SDU 1998).
        Die typering is onjuist. Dit artikel, gebaseerd op nieuw onderzoek voor de SOTO gaat niet over antisemitisme, maar over de precieze gang van zaken op het Centraal Station in Amsterdam. Behalve een handjevol joden kwamen daar na de bevrijding grote groepen dwangarbeiders, politieke gevangenen, maar ook hongervluchtelingen, NSB-ers enzovoorts terug in de stad. Aan de hand van het bewaard gebleven archief van de Inspectie voor de Repatriëring Amsterdam kon ik hun ontvangst reconstrueren.
        Ik kom wel tot een andere conclusie, maar die betreft slechts de mate van chaos bij die ontvangst. In tegenstelling tot mijn eerdere indruk concludeer ik nu dat niet chaos, maar juist orde, orde, en nog eens orde typerend was. Dat was ook het eerste doel van deze inderhaast opgerichte organisatie. De Inspectie voor de Repatriëring Amsterdam was een merkwaardig mengsel van oud-medewerkers van de Luchtbescherming, politieagenten en Orde Dienst-leden. Zij namen de touwtjes in handen en maakten in korte tijd van het Centraal Station een stil en gesloten gebouw. Ordehandhaving en de selectie van terugkerenden in ‘goed’ en ‘fout’ was hun eerste prioriteit.
        Mijn eerdere conclusies over naoorlogs antisemitisme in Nederland staan recht overeind. Ze worden gesteund door nieuw, gedetailleerd onderzoek. In de SOTO-bundels zijn het met name Evelien Gans en Boris de Munnick die het antisemitisme in bevrijd Nederland beschrijven en bepaald niet licht bevinden.
Dienke Hondius, Amsterdam

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.