In deze rubriek kunnen lezers hun mening geven over artikelen die in het Historisch Nieuwsblad verschenen zijn. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten. Reacties: Postbus 1528, 1000 BM Amsterdam of redactiehn@vug.nl.
In zijn recensie van het boek van Hein Klemann, Nederland 1938-1948. De sociaal-economische ontwikkeling in jaren van oorlog en bezetting (Historisch Nieuwsblad 2002/7) is de heer J. Houwink ten Cate, medewerker van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, terecht vol lof over dit doorwrochte werk. Hij geeft er een goed beeld van, tot de op een na laatste alinea.
Ik heb in een ander verband kennisgenomen van de wetenschappelijke commotie over en weerstand tegen de conclusies van Trienekens in zijn proefschrift van 1985 over de voedselvoorziening in de Tweede Wereldoorlog tot de hongerwinter. Hij mocht toen nog niet schrijven dat zijn visie beter was dan dat wat men zich herinnerde en ook móést herinneren. Dat moest tijdens de oorlog van Radio Oranje en van het verzet, en na de oorlog moest men dit volgens de boeken van Loe de Jong blijven geloven.
Maar ook de grondige studies van Klemann tonen aan dat de Nederlandse bevolking er in september 1944 qua gezondheid redelijk voor stond, reden waarom de verschrikkelijke hongerwinter toch relatief weinig slachtoffers heeft teweeggebracht.
Dat een zelfbeeld van slachtofferschap de bevolking heeft geholpen de oorlogstrauma’s beter te verwerken, kan ik geloven. Maar als, ruim vijfenvijftig jaar later, wetenschappelijk wordt aangetoond dat het misschien toch niet zo geweest is, is er geen reden in een verantwoorde recensie toch weer iedereen gelijk te geven. De bewering `De boerenstand […] verrijkte zich ten koste van alle anderen, reeds vanaf 1941′ wordt bijvoorbeeld niet gesteund door de bevindingen van Trienekens en Klemann; zij zagen pas in de hongerwinter een groot gat in de inkomenspositie van loontrekkers en de boerenstand ontstaan. Tot die tijd betekende de zwarte markt in voedsel weinig; er was geen sprake van verrijking ten koste van alle anderen. Was deze bewering nodig om toch de vereiste eerbied voor de ex-RIOD- directeur tot uitdrukking te kunnen brengen?
Kees Klijn
Dit artikel is exclusief voor abonnees