Home Brieven

Brieven

  • Gepubliceerd op: 18 april 2006
  • Laatste update 07 apr 2020

Rechercheurs hebben vast wel een buurtonderzoek gedaan naar het Jeugdstorm-lidmaatschap van Harry Mulisch, veronderstelt Bas Kromhout in het aprilnummer van Historisch Nieuwsblad (2006/3) – ‘een goede kans dus dat rechercheurs ook bij de ouders van “Anton S.” hebben aangebeld. Hadden deze toen gemeld dat Mulisch jr in zijn Jeugdstormuniform door de straat had gewandeld, dan was dat zeker in het dossier van de vader terechtgekomen.’


           
Daarin heeft Bas Kromhout volstrekt gelijk: dat zou zeker in dat dossier terecht zijn gekomen, ware het niet dat die rechercheurs helemaal niet bij de familie S. zijn langs geweest. ‘Er is nooit bij ons navraag naar gedaan,’ aldus Anton S., jarenlang Harry’s naaste rechterbuurjongen, die in 1946 twintig jaar was, ‘anders hadden we zijn lidmaatschap uiteraard bevestigd.’ Sterker: bij niemand van de vijf buurtbewoners die ik heb gesproken en die Harry hebben gekend, is de Politieke Recherche Afdeling op bezoek geweest. 
           
Drie van die vijf hebben Harry’s lidmaatschap bevestigd, inclusief Rita van der Horst-Smit (82), die ik niet mijn pamflet heb genoemd, maar die boos is dat haar zuster Anneke Peperkamp-Smit voor een demente bejaarde of jokkebrok wordt uitgemaakt, en nu zegt: ‘Ik weet me drommels goed te herinneren dat Harry bij de Jeugdstorm was. Hij droeg zo’n blauwe bloes en donkere broek.’ 
          
Ook zij zegt niets te weten van een buurtonderzoek of ‘dat er bij ons informatie over de Mulischen is gevraagd’. Hetzelfde geldt voor de gebroeders De Jongh, de linkerbuurjongens van Harry, die hem niet in zijn uniform hebben gezien – wat mij tot de conclusie bracht dat Harry hooguit tot eind oktober/begin november 1941 lid is geweest. Harry’s vriend-van-toen, Steef de Jongh (18 jaar in 1946) zegt: ‘Er is bij ons geen navraag gedaan [naar het lidmaatschap van Harry] en als dat gebeurd zou zijn, zou ik mij dat ongetwijfeld herinneren’ – wat een redelijke samenvatting is van de antwoorden van de andere getuigen. Ik heb dat vijftal separaat benaderd en uitsluitend dezelfde vraag gesteld zonder te zeggen wat anderen daarop al hadden geantwoord. 
          
Ik denk dat we gevoeglijk kunnen aannemen dat er helemaal geen buurtonderzoek is geweest. Dit wordt bevestigd door het Nationaal Archief. ‘In het dossier heb ik geen getuigenverklaringen aangetroffen van buren van Mulisch sr, of opmerkingen over een buurtonderzoek,’ aldus een archivaris die op mijn verzoek dat dossier heeft doorgenomen. Uit deze bevestiging, die dus volstrekt parallel loopt met de verklaring van die vijf getuigen, blijkt dat Bas Kromhouts veronderstelling gebaseerd is op lucht. 
          
Blijft over het ‘bewijs’, geput uit het verhoor van Mulisch sr. Elke politieke delinquent kreeg de standaardvraag voorgelegd of hij of zijn familie lid was geweest van … – en dan werd de hele rij nationaal-socialistische organisaties opgesomd. Een verdachte mag jokken – en dat werd uiteraard ook volop gedaan. 
          
Ik vind het dan ook logisch dat Mulisch sr ontkennend antwoordde op de vraag of iemand van zijn familie bij de Jeugdstorm was geweest. Harry was volgens de getuigen maar kort lid geweest en waarom zou hij zijn zoon in gevaar brengen? Ik denk dat ik in zijn geval ook ‘Neen’ zou hebben gezegd. 
          
Het Nationaal Archief schreef mij hierover: ‘De doorslagen [van het verhoor van Mulisch, opgenomen in de zogenaamde ‘Staat van Inlichtingen’] kennen geen handtekening of paraaf van “De verbalisant”, cq van de verdachte. In het dossier bevindt zich een naar vorm soortgelijke “Staat betreffende Vermogenspositie” van Mulisch sr. Eveneens een niet ondertekende doorslag van dezelfde datum “8 Juli 1946”. Hierbij staat aan het eind ook nog de formule “naar waarheid ‘op verklaringen verdachte’ opgemaakt, Amsterdam 8 Juli 1946”. De tekst “op verklaringen verdachte” is getypt toegevoegd aan de gedrukte tekst.’ 
          
Wat betekent dit? Dat de verbalisant de antwoorden van de verdachte weliswaar naar waarheid heeft ingevuld, maar dat hij er niet voor in stond dat die antwoorden zelf op waarheid berustten, en kennelijk om zich in te dekken heeft hij die toevoeging er bijgezet. Maar ook zonder dit blijft het uitermate merkwaardig dat Kromhout uitsluitend aan de hand van dat ‘Neen’ de stelling poneert: ‘De politieke recherche concludeerde dus [cursief van mij] dat Harry Mulisch géén lid van de Jeugdstorm was geweest.’ 
          
In feite bestond dat onderzoek dus uit niet meer dan het op 8 juli 1946 registreren van Mulisch’ ontkenning. Ook dit ‘bewijs’ is gebaseerd op lucht.

Dick Verkijk, Sandy/USA



Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.