Home BOEKEN: Speelplaats Nederland

BOEKEN: Speelplaats Nederland

  • Gepubliceerd op: 24 sep 2013
  • Update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Jos Palm

En toch was in 1966 ook de gemiddelde Nederlander, oftewel de gewone man of vrouw uit het ‘klootjesvolk’, onder de indruk van het levensgevoel dat het liedje ‘Sammy’ opriep. Dat schrijft historicus Han van der Horst ergens halverwege zijn nieuwste boek, een populaire studie over Nederland tussen 1950 en 2000. Het is een even belangrijke als juiste constatering, een sleutel tot zijn boek en wellicht tot de mentaliteit van de halve eeuw na de oorlog.

Bij ons thuis – een braaf rooms plattelandsgezin – begreep niemand het vreemde liedje van Ramses Shaffy, die bohemien (een woord dat wij niet kenden) uit die al even vreemde hoofdstad. Mijn moeder vond het mooi en zelfs mijn vader – liefhebber van het schlagerduo Lena und Ludwig – had aardigheid in deze onbegrijpelijke megahit. Het liedje gaf lucht. Het ademde als het ware een heel gezin en land de jaren vijftig uit, net als het befaamde bewust slungelige onconventionele tv-optreden van Hans van Mierlo datzelfde jaar, dat allereerst een mens liet zien in plaats van een stijve politicus.

Het ongepolitiseerde ‘Sammy’ als breekijzer voor de jaren zestig en daarna. Het is kenmerkend voor de aanpak van de historicus Van der Horst. In Een bijzonder land, zijn eerdere grote boek over de vaderlandse geschiedenis, spelen veranderingen zich af binnen de doorgaans smalle marges van de continuïteit. Zo gaat het ook in dit boek, over ‘onze enige echte gouden eeuw’ – in de woorden van de schrijver.

We moeten ons niet verkijken op de betekenis van enerzijds protestliederen als Boudewijn de Groots ‘Meneer de president’, of anderzijds schlagers als ‘Ich bau dir ein Schloss’ van volkszanger nummer één. De blik moet worden gericht op de plek waar verandering en continuïteit een vruchtbaar huwelijk aangingen. Daar namelijk laat de geschiedenis zich betrappen, wordt fundamentele ontwikkeling zichtbaar.

Daarom besteedt de auteur meer aandacht aan het kabinet-De Quay uit 1959 dan aan alle voorgaande kabinetten-Drees bij elkaar. Vadertje Drees staat in zijn ogen voor het onbeweeglijke soberheidsgelovige Nederland van de jaren vijftig, De Quay voor een schuivende natie. De Quay schafte de geleide-loonpolitiek af, en voerde de Algemene Bijstand en – heel belangrijk – de vrije zaterdag in.

Net als Shaffy in 1966 gaf hij lucht aan een natie die niet beter wist dan dat er zuinigjes aan gedaan moest worden, en als brave paternalistische premier stond hij aan de wieg van het kooplustige, gelukzoekende en ontvoogde vaderland waarvan Van der Horst de wording beschrijft.
 
Van der Horst begint zijn boek met een paar persoonlijke bekentenissen met zogezegd algemeen historische relevantie. Geboren in 1949 in een eenvoudig milieu, mocht hij doorleren. ‘Mijn leven heeft pech gekend en relationeel ongemak, maar geen existentiële bedreigingen,’ schrijft hij. Hij is niet rijk, maar ook niet arm, en is anders dan vorige vroegoude generaties, ‘gezond en mooi’ gebleven. Het is in een notendop het verhaal van een maatschappij met steeds meer kansen voor steeds meer mensen.

Babyboomers als de schrijver van dit stukje en Van der Horst behoorden tot de eerste Nederlanders die het beste uit zichzelf en het bestaan mochten proberen te halen: in studie, werk, en in – niet zelden veelvuldige – relaties. ‘Minder naar de kerk, meer naar school, minder werk, meer seks,’ zo beschreef de historicus Hans Righart de jaren zestig ooit. Welbeschouwd blijkt dat de rode draad in onze naoorlogse historie. Ook al bleef hard werken het parool, het doel werd steeds minder de spaarpot, de partij, kerk of beweging. Het ging om uitbreiding van het speelkwartier, om meer tijd voor jezelf.
 
Van der Horst beschrijft in grote lijnen hoe naoorlogs Nederland geworden is tot wat hij in een ander boek ‘het beste land van de wereld’ noemde. Het boek begint met de jaren vijftig van maat houden, pantoffelknusheid en radiovermaak als De bonte dinsdagavondtrein en De familie Doorsnee. Een Berini, een Solex of een heuse bromfiets voor vader en een wasmachine voor moeder. Daarmee is de periode getekend. Het zijn de jaren van bescheiden, maar doorslaggevende vooruitgang.

Daarna komen de jaren zestig, van Brandpunt, Top of flop van Herman Stok (‘Love Me Do’ van de Beatles was waardeloos, oordeelde de jury), Provo, monseigneur Bekkers, Jan Cremer, vloeistofdia’s, het ezelsproces tegen Gerard (van het) Reve en de Maagdenhuisbezetting. Het is ook de tijd van de Tros en de EO, van de vliegvakantie naar Spanje, Boer Koekoek, de Opel Kadett voor de gewone man en de Deux Chevaux voor de alternatieveling.

De verworvenheden van deze tijd vinden allemaal hun oorsprong in deze eerste twee decennia van de halve gouden eeuw van Van der Horst. De nuchtere jaren vijftig legden de bodem voor de welvaart, en de min of meer experimentele jaren zestig het vloertje voor de vrijheid. Vandaar dat Van der Horst langdurig stilstaat bij deze perioden – al moet dat vast ook worden verklaard uit zijn eigen geboortejaar. Hij is een kind van de jaren vijftig en zestig. Zijn portret van deze tijden doet de lezer dan ook gloeien van knusse nostalgie en opgewonden melancholie.

De werkelijke veranderingen van de jaren zestig betreffen volgens de auteur het persoonlijke: de eigen – bevrijde – seksualiteit, en de losmaking van de huwelijksband (duurzame ontwrichting als scheidingsgrond). Nederland bleef intussen een traditionele consensusmaatschappij waarin gezag dat zich bewees, werd aanvaard. En welbeschouwd is dat nog steeds zo, al hebben Fortuyn en Wilders de consensus ogenschijnlijk onder druk gezet.

In zijn hoofdstukken over de jaren zeventig, tachtig, negentig en 2000 neemt Van der Horst ons mee naar plaatsen in onze collectieve herinnering. De neutronenbom en kruisraketten komen voorbij, het ethisch reveil van Van Agt, de Oranje-nederlaag uit 1974, het Europees Kampioenschap uit 1988, de walkman, de computerhausse van de jaren negentig, de invoering van de euro, en natuurlijk het multiculturele drama.

Terecht wijst Van der Horst op het feit dat er in Nederland altijd een stamtafel is. Daar wordt over zaken niet altijd hetzelfde gedacht als in het keurig-beschaafde openbare domein. Daar klonken andere meningen over de nozems en de Dam-slapers – kortharig of langharig werkschuw tuig – en daar klinken nog steeds ander meningen over de allochtone moslimminderheid – middeleeuwse soepjurken die onze vrijheid niet begrijpen – en voor de euro – een dievenmunteenheid.

Nederland is nu eenmaal een klaagland van duizend meningen. Maar we moeten beseffen dat de speelplaats Nederland is aangelegd door de generatie die de zwarte eerste helft van de twintigste eeuw meemaakte. ‘Onze vrijheid’ en Lowlands- en Dance Valley-blijheid berusten op het harde werken van weleer. We staan op de schouders van een generatie die wel wat zag in dat liedje ‘Sammy’ en ondertussen van negen tot vijf op fabriek of op kantoor de kost verdiende voor de toekomst en het geluk van haar kroost. Dat mag nooit worden vergeten, en dat verplicht, aldus de historicus Van Der Horst.

De mooiste jaren van Nederland 1950-2000
Han van der Horst
320 p. Prometheus, € 19,95

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Nieuwste berichten

De kroning van Hendrik III
De kroning van Hendrik III
Artikel

Hoe kom je van een nutteloze of krankzinnige koning af?

Incompetente of krankzinnige koningen konden in de Middeleeuwen dikwijls op hun troon blijven zitten. Hun macht was nu eenmaal sacraal. Toch wisten hun tegenstanders ‘nutteloze’ vorsten soms weg te werken.    In 1398 ging de Duitse koning Wenceslaus IV op staatsbezoek bij zijn Franse collega Karel VI. In Reims, waar de ontmoeting plaatsvond, liet Karel ter ere van zijn gast een groots banket aanrichten. Ongetwijfeld stonden er uitgelezen spijzen en dranken op het menu, opgeluisterd met acrobaten, potsenmakers, muziek en dans. Maar alle voorbereidingen bleken voor niets. Wenceslaus moest...

Lees meer
‘Een “vreedzame” maritieme blokkade kan snel omslaan in oorlog’
‘Een “vreedzame” maritieme blokkade kan snel omslaan in oorlog’
Interview

‘Een “vreedzame” maritieme blokkade kan snel omslaan in oorlog’

Donald Trump laat Venezolaanse olietankers in beslag nemen en stelt een ‘volledige blokkade’ in. Historicus Erik de Lange ziet overeenkomsten met twijfelachtige maritieme acties uit het verleden. Venezuela beschuldigt Amerika van piraterij. Heeft het een punt? De Lange: ‘Staatspiraterij is een tegenstrijdig begrip, omdat piraten rovers op zee zijn die handelen zonder goedkeuring van een...

Lees meer
Cambodjaanse soldaat vecht aan de grens met Thailand
Cambodjaanse soldaat vecht aan de grens met Thailand
Interview

Geweld tussen Thailand en Cambodja laait steeds op door historische wraakgevoelens

Thailand en Cambodja beschieten elkaar al wekenlang aan de grens, met tientallen doden en een miljoen ontheemden tot gevolg. De landen ruziën over tempels, maar volgens historici zit er meer achter het conflict dan een paar territoriale claims. De huidige grens tussen Thailand en Cambodja werd bepaald aan het begin van de twintigste eeuw. Thailand,...

Lees meer
De Sabijnse maagdenroof, zeventiende-eeuws schilderij van Nicolas Poussin
De Sabijnse maagdenroof, zeventiende-eeuws schilderij van Nicolas Poussin
Interview

Epstein is niet uniek: machtige mannen komen al eeuwenlang weg met seksueel wangedrag

Amerika is in rep en roer door de deels vrijgegeven, maar grotendeels zwartgelakte Epstein-files. Seksueel misbruik door machtige mannen is een terugkerend historisch fenomeen, zegt historicus Marlisa den Hartog: ‘In de Renaissance gebeurde het ook, maar de maatschappelijke verontwaardiging is nu veel groter.’  Seksueel misbruik kwam in de Renaissance voor in alle lagen van de bevolking, maar mannen...

Lees meer
Loginmenu afsluiten