Home BOEKEN: Redden wat er nog te redden viel

BOEKEN: Redden wat er nog te redden viel

  • Gepubliceerd op: 27 augustus 2013
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Rob Hartmans

Eind 2008 gooide de Britse historicus Bernard Wasserstein, wiens monumentale geschiedenis van de twintigste eeuw Barbarij en beschaving kort daarvoor in het Nederlands was verschenen, een forse knuppel in een gevoelig hoenderhok. Op de jaarlijkse Hannah Arendt-lezing in Nijmegen brak hij de staf over de boeken en essays die de bejubelde filosofe over het Derde Rijk heeft geschreven. Arendt had een grote minachting voor feiten aan den dag gelegd, had voor haar theorieën volstrekt willekeurig materiaal bij elkaar gescharreld en had met haar ‘orakelproza’ niet geprobeerd te overtuigen, maar was als ‘een onstuitbare retorische stoomwals’ over iedereen heen gedenderd.


Het ergste was volgens Wasserstein dat ze blijk had gegeven van een stuitend onbegrip voor de positie waarin de vervolgde Joden zich bevonden in het Derde Rijk. Dit bleek nergens zo sterk als waar zij schreef over de Joodse Raden, die door de Duitsers waren ingeschakeld bij de registratie en deportatie van Joden, en die volgens Arendt minstens even schuldig waren als de nazi’s. Overigens had Jacques Presser reeds in 1964, in een recensie van Eichmann in Jeruzalem, aangetoond dat nagenoeg elke opmerking die Arendt maakte over de Joodse Raden of over de situatie in Nederland onjuist was.

In zijn lijvige en indrukwekkende Aan de vooravond, dat vorig jaar verscheen, beschrijft Wasserstein het leven van de Europese Joden vóór de Tweede Wereldoorlog. De heikele vraag in welke mate Joden hebben gecollaboreerd kon hij daarin niet behandelen. In zijn onlangs gepubliceerde boek staat dit thema echter centraal. Toch is Gertrude van Tijn en het lot van de Nederlandse Joden geen uitvoerige polemiek met Hannah Arendt geworden, maar een uiterst consciëntieus en overtuigend historisch werk.

Gertrude van Tijn (1891-1974) groeide in Duitsland op in een welgesteld, sterk geassimileerd Joods gezin en volgde een opleiding in Engeland. In 1915 moest ze dat land als ‘vijandelijke buitenlander’ verlaten, waarbij ze de keus had tussen Nederland en Zwitserland. Na een muntje te hebben opgegooid vertrok ze naar ons land, waar ze enkele jaren later trouwde met de zakenman Jacques van Tijn.

Na een langdurig verblijf in het buitenland keerde ze begin jaren dertig terug naar Nederland, waar ze heel actief werd in de hulp aan Joodse vluchtelingen. Daarbij had ze veel contacten met buitenlandse Joodse organisaties, vooral in Amerika, die zo veel mogelijk Joden in veiligheid wilden brengen.

Ook nadat de Duitsers Nederland hadden bezet, bleef de energieke, initiatiefrijke en sterk onafhankelijke Van Tijn proberen zo veel mogelijk Joden te laten emigreren – wat zelfs tot begin 1941 nog mondjesmaat lukte. Ze werkte voor het Comité voor Joodse Vluchtelingen, dat onder controle kwam te staan van de door de Duitsers ingestelde Joodse Raad.
Zo kwam Van Tijn te werken onder voorzitter David Cohen. In zijn memoires heeft Cohen een heel negatief beeld geschetst van Van Tijn, die uiteindelijk werd ‘uitgewisseld’ en via Westerbork en Bergen-Belsen in 1944 naar Palestina werd getransporteerd. Ze zou uiterst ambitieus zijn geweest, en vooral op haar eigenbelang gericht. Maar Wasserstein laat duidelijk zien dat Cohens poging het eigen straatje schoon te vegen niet tegen de feiten bestand is. In tegenstelling tot Cohen weigerde Van Tijn mee te werken aan de selectie van te deporteren Joden.

Hoewel Van Tijn betrokken was bij het werk van de Joodse Raad, en zodoende onmogelijke keuzes moest maken, toont Wasserstein aan dat het niet aangaat haar voor collaborateur uit te maken. Uiteraard heeft ze inschattingsfouten gemaakt, maar ze was heel wat minder onnozel dan Cohen. Het was vooral plichtsbesef dat haar ertoe dreef zich in te zetten voor haar lotgenoten.

Toen ze in het voorjaar van 1941 met toestemming van de Duitsers naar Lissabon ging om te onderhandelen over de mogelijkheden tot grootscheepse emigratie, had ze gemakkelijk kunnen vluchten. Op datzelfde moment verbleef ook Hannah Arendt in de Portugese hoofdstad, en zij nam daar de boot naar Amerika. Gertrude van Tijn keerde echter terug naar Amsterdam, om te redden wat er nog te redden viel.

Gertrude van Tijn en het lot van de Nederlandse Joden
Bernard Wasserstein
317 p. Nieuw Amsterdam € 21,95

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.