Herfsttij der Middeleeuwen, het bekendste werk van Johan Huizinga, staat op de shortlist van het Beste Geschiedenisboek Aller Tijden. Mij heeft dit boek nooit gegrepen.
Altijd bleef ik ergens in het begin hangen. Ik weet zeker dat dit voor veel collega-historici geldt. Maar dat toegeven is taboe, Herfsttij heeft de status van een heilig boek. Naar een onbewoond eiland neem ik liever Sonny Boy van Annejet van der Zijl mee – dat staat ook op de shortlist.
Mijn weg tot de historie heb ik lang geleden een keer gelezen. Ik meen dat ik het leende van mijn toenmalige buurman Marco Mostert, tegenwoordig hoogleraar middeleeuwse geschiedenis te Utrecht, die Herfsttij inmiddels vast uit zijn hoofd kent.
Huizinga zocht een ‘vonkske’
Nu ik dit autobiografisch werkje dat Huizinga op verzoek van zijn tweede vrouw tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef opnieuw lees, weet ik waarom het me toen zo aansprak. Vanwege het brutale slot: ‘In het streng gesloten gilde van de filologen en geschiedvorsers, waar de reglementen gelden en de voorschriften moeten worden nageleefd, heb ik mij nooit thuis gevoeld. Ik had […] maar een vonkske ontvangen, dat af en toe wel gloeien wilde.’
Frans Smits is hoofdredacteur van Historisch Nieuwsblad.
Dit artikel is exclusief voor abonnees