Home BOEKEN In de frontlinie – J. Smeets, T. van Es en G. Meershoek

BOEKEN In de frontlinie – J. Smeets, T. van Es en G. Meershoek

  • Gepubliceerd op: 22 april 2015
  • Laatste update 31 mrt 2023
  • 4 minuten leestijd

Ergens rond 1967 kregen we nieuwe buren. De nieuwe buurvrouw was enigszins excentriek en daardoor grappig, maar als achtjarige vond ik haar man tamelijk bedreigend. Hij was een oudere politieman die nooit lachte en er in zijn stijve uniform met glimmend zwarte rijlaarzen ongenaakbaar uitzag. Gelukkig probeerde mijn vader mij gerust te stellen: ‘Ach, voor een oude Jodenjager valt hij best mee.’

Ergens rond 1967 kregen we nieuwe buren. De nieuwe buurvrouw was enigszins excentriek en daardoor grappig, maar als achtjarige vond ik haar man tamelijk bedreigend. Hij was een oudere politieman die nooit lachte en er in zijn stijve uniform met glimmend zwarte rijlaarzen ongenaakbaar uitzag. Gelukkig probeerde mijn vader mij gerust te stellen: ‘Ach, voor een oude Jodenjager valt hij best mee.’

Of deze buurman tijdens de oorlog actief op Joden gejaagd had, en of mijn vader überhaupt iets van zijn oorlogsverleden wist, weet ik niet, maar die opmerking zegt wel iets over de reputatie die de Nederlandse politie na de oorlog had. Of beter gezegd: nog steeds heeft. Net als de rest van het Nederlandse overheidsapparaat bleef de politie tijdens de Duitse bezetting functioneren en werd ze ingezet om het nationaal-socialistische beleid uit te voeren. Ook bij het meest beruchte onderdeel van dat beleid – het verdrijven van alle Joden – speelde de politie een grote rol. Het overheersende beeld is dat de Nederlandse politieman – nog afgezien van de fanatieke Jodenjagers onder hen – volstrekt dociel was en klakkeloos het steeds misdadiger wordende beleid uitvoerde.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De auteurs van deze bundel – alle drie gespecialiseerd in de geschiedenis van de Nederlandse politie – trachten dit beeld te nuanceren. Ze maken zich vooral kwaad over de suggestie die werd gewekt door twee recente bundels onder redactie van Ad van Liempt, Jodenjacht (2011) en De jacht op het verzet (2013), waarin ‘de Nederlandse politie’ verantwoordelijk wordt gesteld voor tal van gruweldaden. De in deze boeken beschreven wandaden waren echter bedreven door in totaal 280 zwaar ontspoorde politiemannen, die nog geen 1,5 procent van de volledige Nederlandse politie uitmaakten.

In de frontlinie wil een meer representatief beeld bieden via biografische schetsen van tien politiemannen die zich zeer uiteenlopend hebben gedragen. Onder hen bevonden zich fanatieke nationaal-socialisten die enthousiast meewerkten aan de Nieuwe Orde, gewetenloze strebers die volop gebruikmaakten van de carrièrekansen die een politiestaat bood, dorre formalisten die geen oog hadden voor de consequenties van hun beleid, goedbedoelende professionals die inschattingsfouten maakten, integere politiemannen die op zeker moment een grens trokken, en mannen die bleven functioneren maar ondertussen een actieve rol in het verzet speelden en soms veel mensen het leven redden.

De auteurs besteden veel aandacht aan de ontwikkelingen binnen de politiemacht voor en tijdens de oorlog, zodat ze de omstandigheden en het klimaat schetsen waarbinnen deze politiemannen moesten opereren. Doordat de rol van de politie groter werd en er reorganisaties werden doorgevoerd, ontstonden er tijdens de oorlog meer carrièreperspectieven dan er daarvoor waren geweest, een verleiding waarvoor tal van politiemannen bezweken zijn. Daarnaast golden binnen het korps loyaliteit en gehoorzaamheid altijd al als belangrijke deugden, waardoor velen niet gewend waren om zelfstandig te oordelen en het nationaal-socialisme sommigen wel aansprak. Bovendien waren er geen duidelijke richtlijnen die aangaven hoe een agent zich in deze situatie diende op te stellen.

Er werd vooral achteraf van individuele politiemannen verwacht dat ze de consequenties van hun handelen konden inschatten en dat ze zelfstandig konden beoordelen waar ze een grens moesten trekken. Het mag geen verbazing wekken dat een beroepsgroep die uitdrukkelijk niet op deze criteria was geselecteerd, het er over het algemeen niet beter vanaf bracht dan de Nederlandse bevolking als geheel. Het aantal verzetshelden lag echter zeker niet onder het landelijk gemiddelde. Wie leest met welke dilemma’s een dapper man als de Amsterdamse adjudant Arend Japin – die van zijn functie binnen het deportatieapparaat gebruikmaakte om veel Joden te redden – werd geconfronteerd, realiseert zich dat je niet al te gemakkelijk mag oordelen.

    • Ferdinand Lankamp interviewde de auteurs over dit boek en vroeg ze hoe fout de Nederlandse politie nu echt was. Lees het artikel op historischnieuwsblad.nl/foutindeoorlog.

In de frontlinie. Tien politiemannen en de Duitse bezetting

Jos Smeets, Tommy van Es, Guus Meershoek

222 p. Boom, € 19,99