VVD’er Harm van Riel (1907-1980) leek zo uit de negentiende eeuw te zijn gestapt. Met zijn bolhoed, driedelig pak, kettinghorloge, dikke sigaar en Drents accent was hij de lieveling van de linkse pers. Zijn provocerende uitspraken leverden sensationele kopij op, zoals in 1975, toen minister Pronk in beschonken toestand met zijn auto in een greppel reed. Van Riel zag een direct verband met het terrorisme in Europa.
Harm van Riel. Een rechtse provo
Mark Verheijen 272 p. Boom, € 22,50
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Hij zat vanaf 1956 in de Eerste Kamer, was ongelooflijk belangrijk voor de doorbraak van de VVD in de jaren zeventig, maar vanwege zijn onaangepaste gedrag is hij nooit gevraagd om minister te worden.
Voormalig VVD-Kamerlid Mark Verheijen schreef een biografie van Van Riel, die leest als een alternatieve partijgeschiedenis van de VVD. P.J. Oud, Van Riels voorganger als partijbestuurder, speelt daarin een nadrukkelijke rol. De vergaderingen van het partijbestuur stelden in zijn tijd weinig voor, en toen een van de leden eens opstond en klaagde: ‘Ik zit hier toch niet om ja en amen te zeggen’, reageerde Oud met de woorden: ‘“Ja” is voldoende.’ Van Riel zei meer dan alleen ja, en zo ontstond een jarenlange vete tussen de twee.
Van Riel zei meer dan alleen ja, en zo ontstond een jarenlange vete tussen de twee
In intellectueel opzicht was Van Riel een wonderkind. Op zijn vierde kon hij al lezen en vanaf zijn zesde las hij dagelijks het Algemeen Handelsblad en de Opregte Haarlemse Courant. Hij is altijd vrijgezel gebleven. Al werd er geroddeld over zijn hechte vriendschap met de secretaris van het partijbureau, Magda van Everdingen. Zij begeleidde Van Riel vaak op zijn spreekbeurten in het land en zelfs op zijn vakanties.
De echtgenote van Hans Wiegel wees Van Riel erop dat hij Magda ook gewoon mee kon vragen in plaats van haar in de auto te laten wachten als hij ‘een lichte maaltijd kwam nuttigen’.
Van Riel was ambitieus, maar tegelijkertijd onaangepast. Hij bouwde tussen 1954 en 1970 een nauwe band op met zijn chauffeur, die hij liet voorrijden onder de uitroep: ‘We gaan de provincie bekijken.’ Van Riel werd dan door het Zuid-Hollandse landschap gereden, voor niemand bereikbaar, en na een middagdutje weer op het provinciehuis afgeleverd.
Oppervlakkigheid
Deze biografie is informatief en vlot geschreven. Onbevredigend is wel dat het hele boek lijdt aan een zekere oppervlakkigheid, en soms een verkeerde voorstelling van zaken geeft. Zo beweert Verheijen dat er ‘vrijwel niets’ overbleef van aantijgingen over het oorlogsverleden van CDA-politicus Willem Aantjes. Dat is onterecht.
Scherp daarentegen zijn de analyses die Verheijen maakt van Van Riels rol bij het vertrek van Hans Gruijters uit de VVD, wat leidde tot de oprichting van D’66. Ook ziet hij scherp hoe het kabinet-Den Uyl de steeds conservatiever denkende Van Riel beïnvloedde. En wie wil weten waar Hans Wiegel de mosterd haalde, moet dit boek ook zeker lezen.
Hans Renders is directeur van het Biografie Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen.